Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1-1-2021

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Nieuwe regeling

05-11-2020

gmb-2020-329372

RIS 1158

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2020, nummer 1158;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2021

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

 

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtige is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door de in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, aan te wijzen lid van dat huishouden.

 

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

    • f.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

    • g.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlands Vereniging van Rode-Kruis-honden.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 50,60;

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één € 66,50.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar € 269,40 per kennel. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, lid 1 van het Besluit houders van dieren bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3.

    Lid 2 van dit artikel blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijk aantal honden, indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Aangifte hond en afmelden hond

  • 1.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de uitnodiging tot het doen van aangifte gedaan door:

    • a.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;

    • b.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waarin wordt verzocht om aangifte te doen op de wijze als bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

  • 2.

    Op verzoek van degene die op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, wordt door de ambtenaar belast met heffing een aangiftebiljet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, toegezonden of uitgereikt.

  • 3.

    Aangifte wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de afmelding van het aantal honden gedaan, door de ambtenaar belast met heffing te verzoeken een afmeldingsfomulier toe te zenden of uit te reiken.

  • 5.

    Afmelden wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte afmeldingsformulier met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 6.

    Indien het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toepassing vindt, worden de eventueel gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of toegezonden. De via de programmatuur, bedoeld in het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toe te zenden dan wel in te leveren gegevens zijn inhoudelijk gelijk aan die welke toegezonden dan wel ingeleverd hadden moeten worden als voor de aangifte als bedoeld in het derde lid, onderdeel a of vijfde lid, onderdeel a.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    Indien het aantal honden meer dan één bedraagt en in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op vermindering voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar na de vermindering nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5.

    Indien de belastingplicht eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, na dagtekening van het aanslagbiljet, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing respectievelijk tot vermindering indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 6.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

 

Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij hij/zij aantoont dat bedoeld aantal honden waarvoor hij/zij belastingplichtig is een wijziging heeft ondergaan, of blijkt dat zijn/haar belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

 

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor het belastingtarief voor de eerste hond, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, onderdeel a van deze verordening.

 

Artikel 13 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening hondenbelasting 2020’ van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van het in het derde lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2021 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2021’.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 5 november 2020.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater