Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels voor de warenmarkt in De Ronde Venen 2011 |
Citeertitel | Marktreglement De Ronde Venen 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 04-01-2011 De Ronde Vener 12-01-2011, VAR 13-01-2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld het soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
Artikel 5 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid wordt een aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden ingediend na datum overlijden of datum vaststelling blijvende arbeidsongeschiktheid. In geval van bedrijfsbeëindiging wordt een aanvraag tot overschrijving uiterlijk twee maanden voor de geplande bedrijfsoverdracht ingediend. Bij overschrijving van de vergunning vervalt de positie op de anciënniteitlijst.
Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Het college kan op schriftelijk verzoek toestaan dat de vergunninghouder per kalenderjaar gedurende vier achtereenvolgende marktdagen wegens vakantie zijn standplaats niet inneemt. Het schriftelijke verzoek wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan en maakt melding van de duur van de vakantie.
Artikel 13 Verboden plaatsing rij- of voertuigen
Het is verboden rij- of voertuigen waarmee goederen naar de markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die welke daarvoor door de marktmeester is aangewezen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 4 van de Marktverordening gemeente De Ronde Venen 2009, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.
In de verordening wordt verstaan onder:
Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.
Het college is op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet bevoegd om het marktterrein aan te wijzen.
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 2 Inhoud vaste standplaatsvergunning
Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.
Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond van het marktterrein.
Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. Hierbij wordt verwezen naar de beleidsregels ten aanzien van eigen materieel door marktkooplieden op de warenmarkt van Mijdrecht 2009. Zie ook de toelichting op artikel 2, eerste lid, onder c van de Marktverordening De Ronde Venen 2009.
Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders worden ingeschreven op de anciënniteitlijst op het moment dat zij een vergunning voor de warenmarkt toegewezen krijgen.
Artikel 4 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen.
Er wordt niet gewerkt met een wachtlijst. De standplaats wordt, eventueel op advies van de marktcommissie, toegewezen aan de gegadigde die de beste bijdrage levert aan verbetering en/of behoud van de diversiteit en kwaliteit van de markt. Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, dient hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening te worden gehouden.
Artikel 5 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan kan zijn vergunning voor een vaste standplaats worden overgeschreven op een andere persoon. Onder lid 2 is opgenomen dat de positie op de anciënniteitlijst in dat geval vervalt. Dit is opgenomen om te voorkomen dat standplaatsvergunningen op vergunninghouders van dezelfde markt worden overgeschreven om zo de positie op de anciënniteitlijst te verbeteren. Onder lid 3 is bepaald dat het college ontheffing kan verlenen van het bepaalde in lid 2 in het geval van bijzondere omstandigheden. Ten aanzien van de termijn waarbinnen de overschrijving moet plaatsvinden kan sprake zijn van een bijzondere omstandigheid als pas geruime tijd na het overlijden de datum van overlijden wordt vastgesteld of als bedrijfsbeëindiging niet tijdig door de vergunninghouder kon worden voorzien. Ten aanzien van het behoud van de positie op de anciënniteitlijst kan sprake zijn van een bijzondere omstandigheid als de vergunning wordt overgeschreven op de (achterblijvende) echtgenoot of geregistreerd partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere (achterblijvende) persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde. Ook bij overschrijving van de vergunning op een kind van de vergunninghouder of op een medewerk(st)er die ten minste 3 jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in het bedrijf heeft gefunctioneerd kan het college besluiten de positie op de anciënniteitlijst te behouden.
Artikel 6 Toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
Artikel 7 Toewijzing standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. De marktmeester bepaalt de manier van loting.
Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.
Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.
Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht.
Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.
ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.
Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 8 Persoonlijke verantwoordelijkheid voor de standplaats, bijstand en vervanging
In artikel 10 is bepaald dat de vergunninghouder verantwoordelijk is voor zijn standplaats. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. En in het derde lid is bepaald dat de vergunninghouder zich mag laten vervangen door een met name genoemde persoon. Ongeacht of de vergunninghouder zelf zijn standplaats inneemt of zich laat vervangen of doet bijstaan is hij te allen tijde verantwoordelijk voor het naleven van hetgeen bepaald is in de marktverordening en het marktreglement. Als de vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt de marktverordening en/of het marktreglement niet naleeft zal de vergunninghouder hiervan de consequenties ondervinden zoals bepaald in artikel 15, 16, 17 en 18 van de Marktverordening De Ronde Venen 2009.
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder verplicht is zijn standplaats in te nemen dan wel te laten innemen door zijn vervanger. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Verhindering vanwege veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfsverplichtingen wordt gezien als een bijzondere omstandigheid waarvoor kortstondige afwezigheid is toegestaan.
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel voorstellen zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 10 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 11 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
In het eerste lid staat vermeld wat aanvangs- en sluitingstijd van de warenmarkt is.
Het tweede lid geeft aan hoe laat de vergunninghouder mag starten met de inrichting van zijn standplaats en hoe laat de vergunninghouder zijn standplaats dient te hebben verlaten. Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.
Het derde lid bepaalt dat verkoop van goederen pas is toegestaan vanaf aanvangstijd van de warenmarkt; het tijdstip waarop alle vergunninghouders worden geacht hun waren te hebben uitgepakt. Zo krijgt iedere koopman een gelijke kans zijn goederen aan het publiek aan te bieden. Voorkomen moet worden dat klanten al voor aanvangstijd bij bepaalde vergunninghouders hun aankopen doen, terwijl andere vergunninghouders hun standplaats nog niet hebben ingenomen.
Op grond van het vierde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. Onder het innemen van een standplaats wordt verstaan dat de vergunninghouder zijn waren zodanig heeft uitgepakt dat verkoop mogelijk is.
Het vijfde lid stelt dat de vergunninghouder tot sluitingstijd zijn standplaats moet innemen. Voorkomen moet worden dat vergunninghouders de markt voor sluitingstijd verlaten. In het belang van de orde op de markt kan, in het algemeen, de vergunninghouder niet worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Deze bepaling is opgenomen om ervoor te zorgen dat gedurende de markttijden het aanbod aan waren op de markt zo groot mogelijk is om zodoende de markt voor het publiek zo aantrekkelijk mogelijk te houden. Het college kan in het geval van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van deze verplichting.
Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.
Artikel 12 Verplichtingen van de vergunninghouder
Op marktdagen waarop veel standplaatsen leeg zijn kan de marktmeester met toepassing van het eerste lid van dit artikel de opstelling van de markt wijzen door de vergunninghouder of diens vervanger aanwijzingen te geven omtrent de in te nemen standplaats. Het is voor de aantrekkelijkheid van de markt van belang dat de opstelling zo compact mogelijk is. Voorkomen moet worden dat het publiek de markt als leeg ervaart.
Het tweede, derde en vierde lid van artikel 14 zijn bedoeld om overlast door rondzwervend afval als gevolg van de markt te voorkomen.
Artikel 13 Verboden plaatsing rij- of voertuigen
Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat kooplieden met hun voertuig (op ongewenste locaties) ruimte op de markt in beslag nemen.
Artikel 14 Verboden inrichting van kramen
Het college kan ontheffing verlenen van het gebruik van eigen materieel, eigen verlichting en verwarmingstoestellen en/of bank- en kookinstallaties. Ten aanzien van eigen materieel zijn beleidsregels opgesteld. Indien het college ontheffing verleent wordt dit opgenomen in de standplaatsvergunning (zie artikel 2 lid 1 en onder c van het Marktreglement gemeente De Ronde Venen 2009).
Onder lid 3 is bepaald dat het verboden is op de markt een artikel als geneesmiddel aan te prijzen. Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat vergunninghouders een artikel aanprijzen als geneesmiddel, terwijl het op grond van artikel 1 lid 1 en onder e van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening niet als geneesmiddel kan worden aangemerkt.
Artikel 16 Verbod geluidsoverlast
Onder lid 2 van artikel 18 is bepaald dat het college ontheffing kan verlenen van de onder lid 1 gestelde verboden in bijzondere omstandigheden. Onder bijzondere omstandigheden wordt bijvoorbeeld verstaan een incidentele activiteit of evenement ter promotie van de markt.