Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing 2021. Hiversum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing 2021. Hiversum
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagerioolheffing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2020nieuwe regeling

11-11-2020

gmb-2020-326998

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing 2021. Hiversum

 

 

Raadsbesluit

 

 

 

 

De raad van de gemeente Hilversum,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2020;

 

gelet op de artikelen 228a van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

Vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing 2021

 

Artikel 1

 

Begripsomschrijvingen

 

Deze verordening verstaat onder:

- gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

- water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

 

Artikel 2

 

Aard van de belasting

 

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

 

Artikel 3

 

Belastbaar feit en belastingplicht

 

1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of

indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

2. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

a. gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

b. gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene

die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

 

Artikel 4

 

Voorwerp van de belasting

 

1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

2. Als perceel wordt aangemerkt:

a. de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

 

Artikel 5

 

Maatstaf van heffing

 

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

 

Artikel 6

 

Belastingtarieven

 

De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt per perceel € 182,52.

 

Artikel 7

 

Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8

 

Wijze van heffing

 

1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. De aanslag kan met andere aanslagen op een gecombineerd aanslagbiljet worden

verenigd.

 

Artikel 9

Vrijstellingen

 

Geen rioolheffing wordt geheven voor percelen of gedeelten van percelen met een netto vloeroppervlakte

kleiner dan 20 m2.

 

Artikel 10

 

Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

 

 

Artikel 11

 

Termijn van betaling

 

1. De aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald uiterlijk 3 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in maximaal acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.

 

 

Artikel 12

 

Inwerkingtreding en citeertitel

 

1. De 'Verordening rioolheffing 2020’, van 13 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening rioolheffing 2021'.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2020.

 

de griffier, de burgemeester,

 

P.M.H. van Ruitenbeek P.I. Broertjes