Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011
luidende als volgt:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport
van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of
in onderhoud bij de gemeente, individuele behandelingssystemen van
afvalwater (IBA’s) daaronder begrepen;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het
waterbedrijf betrekking heeft;
- d.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater.
- e.
bijzonder object: een perceel met een grondoppervlak kleiner dan 100
m2 , van waarvandaan geen water wordt afgevoerd op het buizenstelsel
van de gemeentelijke riolering.
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven:
- a.
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot
heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel
dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke
riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en
- b.
van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of
indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder
te noemen: gebruikersdeel.
- 2.
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een
onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar
als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat
hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht is.
- 3.
Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
a.degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht
gebruikt;
- a.
ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten
tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden
aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
- 1.
Het eigenarendeel wordt gegeven naar een vast bedrag per
perceel.
- 2.
Het gebruikersdeel wordt geheven naar een vast bedrag dat
wordt verhoogd afhankelijk van het aantal kubieke meters
water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
- 3.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal
kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste
aan het begin van het belastingjaar voorafgaande
verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of
opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan
een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water
door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding
wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle
maand gerekend.
- 4.
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet
die pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden
afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie
met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De
eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere
wettelijke bepaling.
5.De hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de
hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
Artikel 6. Belastingtarieven en vrijstellingen
- 1.
De rioolheffing eigenarendeel bedraagt € 60,- per perceel.
- 2.
Voor een bijzonder object bedraagt de rioolheffing eigenarendeel € 20,-
per perceel.
- 3.
De rioolheffing gebruikersdeel bedraagt € 83,40 per perceel.
- 4.
Indien vanuit het eigendom meer dan 300m³ is afgevoerd, wordt het bedrag
als bedoeld in het derde lid verhoogd met € 100,00 voor elke 300m³ dat
vanuit het perceel wordt afgevoerd, met een maximum van € 7.500,-.
- 5.
Voor de berekening van het aantal eenheden als bedoeld in het vierde
lid, wordt een gedeelte van een eenheid van 300m³ als een volle eenheid
aangemerkt.
- 6.
Voor bijzondere objecten wordt geen gebruikersbelasting geheven.
- 7.
Geen rioolheffing wordt geheven voor percelen met een grondoppervlak
kleiner dan 15 m2.
Artikel 7. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor
de rioolheffing gebruikersdeel, als dit later is, bij het begin van de
belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht voor het perceel in de loop van het
belastingjaar aanvangt, is de rioolheffing gebruikersdeel verschuldigd
over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht voor het perceel in de loop van het
belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel
twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde rioolheffing
gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en derde lid is niet van toepassing als de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in gebruik
neemt.
Artikel 10. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk
van de volgende termijnen telkens drie maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere
heffingen meer is dan € 100,-- doch minder dan € 5.000,-- en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de
betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste
termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk
van de volgende termijnen telkens één maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en
tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening rioolheffing 2010 nummer 804j/BBO, wordt ingetrokken
met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing
2011”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2010.
Voorzitter,
A.Meijerman
Griffier,
R. Brekveld