Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2021
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

18-11-2020

gmb-2020-326174

1468

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2021

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit vast te stellen:

De Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2021

 

 

Artikel 1 – Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Artikel 2 - Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

 

Artikel 4 - Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

 

Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt voor het kalenderjaar 2021 per perceel voor gebruik door:

    • a.

      een éénpersoonshuishouden € 309,48

    • b.

      een meerpersoonshuishouden € 374,40

  • 2.

    Voor de vaststelling van de gebruikerssituatie als bedoeld in het vorige lid is beslissend hetgeen ter zake in de basisregistratie personen is geregistreerd.

 

Artikel 6 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

 

Artikel 9 – Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing, hondenbelasting, rioolheffing en onroerende-zaakbelastingen en WOZ-beschikkingen worden betaald in één termijn, welke vervalt 3 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt zolang in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van de belastingplichtige door middel van automatische betalingsincasso, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er na de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 – Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening afvalstoffenheffing 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2021".

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg

d.d. 18 november 2020.

de griffier, de voorzitter,

mr. C.J. de Vries, K. Tigelaar