Organisatie | Wassenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar houdende bepalingen over de verlening van bijstand aan zelfstandigen (Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen Gemeente Wassenaar 2020) |
Citeertitel | Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen Gemeente Wassenaar 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 01-12-2020 | Z/20/049354 |
Het college van de Gemeente Wassenaar,
gelet op het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), artikel 78f en artikel 78g van de Participatiewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,
en vast te stellen de navolgende:
BELEIDSREGELS BESLUIT BIJSTANDVERLENING ZELFSTANDIGEN GEMEENTE WASSENAAR 2020
Artikel 2 Kring van rechthebbenden
Indien naar oordeel van het college sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid bij de belanghebbende waardoor de situatie is ontstaan die leidt tot het doen van een aanvraag tot bijstand in het kader van deze regeling, kan de aanvraag tot verlening van bijstand geweigerd worden;
Het college kan ook aan belanghebbenden die een bijstandsuitkering ontvangen in het kader van de Participatiewet of IOAW, ondersteuning bieden bij de begeleiding naar parttime ondernemerschap. Daarbij beoordeelt het college op aanvraag of de belanghebbende tot de doelgroep behoort. De belanghebbende moet daarbij voldoen aan de volgende voorwaarden:
Indien de aanvraag tot parttime ondernemer door het college wordt toegekend, krijgt de belanghebbende op grond van de op de belanghebbende van toepassing zijnde wet (Participatiewet of IOAW) toestemming om tijdelijk zelfstandige activiteiten te verrichten voor een periode van maximaal 2 jaar. Het college kan deze periode na afloop verlengen;
Indien de belanghebbende niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zoals bedoeld onder lid 1 en lid 4, kan het college het besluit zoals bedoeld in lid 2 intrekken. Ook wanneer de (financiële) situatie van de belanghebbende hier aanleiding toe biedt, kan het college het besluit zoals bedoeld in lid 2 intrekken.
Artikel 4 Marginaal zelfstandige
Het college kan ook aan belanghebbenden die een bijstandsuitkering ontvangen in het kader van de Participatiewet of IOAW, ondersteuning bieden bij de begeleiding naar marginaal zelfstandig ondernemerschap. Daarbij beoordeelt het college op aanvraag of de belanghebbende tot de doelgroep behoort. De belanghebbende moet daarbij voldoen aan de volgende voorwaarden:
Indien de belanghebbende niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zoals bedoeld onder lid 1 en lid 4, kan het college het besluit zoals bedoeld in lid 2 intrekken. Ook wanneer de (financiële) situatie van de belanghebbende hier aanleiding toe biedt, kan het college het besluit zoals bedoeld in lid 2 intrekken.
Artikel 8 Vaststellingsonderzoek
Indien de belanghebbende zijn onderneming of zelfstandig beroep staakt terwijl er nog een rentedragende geldlening openstaat, stelt het college een beëindigingsonderzoek in;
Ondersteuning in het kader van het Bbz 2004 kan worden toegekend onder opschortende voorwaarden, waarbij pas tot uitbetaling wordt overgegaan wanneer de belanghebbende aan de voorwaarden voldoet. Indien de termijn van de opschorting, welke in beginsel is vastgesteld op 6 maanden, is verstreken en de belanghebbende niet aan de voorwaarden heeft voldaan, vervalt het recht op ondersteuning zoals afgegeven in de beschikking;
Artikel 10 Bevoegdheid tot intrekking, terugvordering en verrekening
Kan gebruik maken van de bevoegdheid om een bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden bij medewerking aan een schuldregeling zoals deze haar op grond van artikel 18a lid 13 van de Participatiewet en artikel 20a lid 12 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) toekomt.
Artikel 11 Rente-en aflossingsverplichting bedrijfskapitaal
De rente en aflossing van verstrekt bedrijfskapitaal worden op basis van de aflossingscapaciteit van de belanghebbende en de looptijd van de lening vastgesteld.
Artikel 12 Aflossingscapaciteit bij zelfstandige
Wanneer er sprake is van terugvordering van leenbijstand of bedrijfskapitaal wordt een aflossingstermijn geboden van 6 weken na dagtekening van de kennisgeving waarbinnen het volledige openstaande bedrag dient te worden afgelost. Daarbij wordt de belanghebbende tevens de mogelijkheid geboden om een betalingsregeling te treffen;
Artikel 15 Uitstel van betaling
In navolging op artikel 41 van het Bbz 2004, kan het college op schriftelijk verzoek van de belanghebbende overgaan tot uitstel van de betalingsverplichting indien de (financiële) omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven en de belanghebbende dit onderbouwt met bewijsstukken. Per verzoek kan de betalingsverplichting maximaal 12 maanden worden uitgesteld;
Artikel 16 Niet of niet langer voldoen aan de betalingsverplichting
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling zoals bedoeld in artikel 12 of een overeengekomen betalingsverplichting niet (langer) nakomt, wordt overgegaan tot de betalings- en aanmaningsprocedure zoals bedoeld in de artikelen onder afdeling 4.4.4 van de Awb en wordt de vordering ter incasso overgedragen.
Artikel 18 Afzien van terug- en/of invordering na overlijden
Indien de belanghebbende overlijdt en het college nog een openstaande vordering op belanghebbende heeft, ziet het college af van terug- en/of invordering van het restant van de vorderingen tenzij de belanghebbende ten tijde van het overlijden over voldoende middelen beschikte om de vordering te voldoen en dit bij het college bekend was.
Een belanghebbende doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de verleende ondersteuning en het recht op bijstand in het kader van het Bbz 2004, zoals bedoeld in artikel 17 van de Participatiewet;
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Artikel 24 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties, met inachtneming van alle omstandigheden van een belanghebbende.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen Gemeente Wassenaar 2020.
Bij de wijziging van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 per 1 januari 2020 is onder andere de financieringssystematiek vernieuwd. Gemeenten zijn volledig verantwoordelijk gemaakt voor de terugvordering van de verstrekte bijstand onder de Bbz. De terugvorderingsbevoegdheid, de invulling van de bevoegdheid tot het instellen van een onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens, de invulling van de bevoegdheid tot het instellen van een heronderzoek en de invulling van de bevoegdheid tot (her)beoordeling van de levensvatbaarheid van een onderneming of zelfstandig beroep zijn daartoe opgenomen in de beleidsregels. Daarnaast zijn de beleidsregels waar nodig verder aangevuld dan wel geactualiseerd.
Daar waar hierna geen toelichting wordt gegeven worden de beleidsregels voldoende duidelijk geacht.
Artikel 2Kring van rechthebbenden
In de geest van de Participatiewet en van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 is in dit artikel een afwijzingsgrond toegevoegd. Het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid is een begrip uit de Participatiewet (o.a. artikel 18). Waar in de Participatiewet vervolgens gesanctioneerd wordt met een (tijdelijke) verlaging van de uitkering, is hier gekozen voor een weigering. Het is niet effectief om bijvoorbeeld een gevraagd krediet gedurende enkele maanden met een bepaald percentage te verlagen. Dit artikel vindt zijn grondslag in artikel 2 van het Bbz 2004, waar staat dat bijstand verleend kan worden. Het betreft hier dus geen recht. Voor het bepalen van de competentie van een belanghebbende tot het voeren van een eigen bedrijf of een zelfstandig beroep zal het veelal noodzakelijk zijn om een deskundige, derde partij in te schakelen (zoals opgenomen in lid 3).
Niet iedereen die onder de Participatiewet of IOAW valt en over ondernemerskwaliteiten beschikt, heeft de capaciteit om binnen drie jaar een levensvatbaar bedrijf te ontwikkelen. Daarmee is het Bbz 2004 geen optie. Desondanks kunnen dergelijke activiteiten de afstand tot de arbeidsmarkt verkorten en als opstap dienen naar gedeeltelijk of geheel voorzien in het eigen inkomen. Hierbij is het streven dat, door het onverminderd voldoen aan de sollicitatie- en arbeidsverplichting binnen de Participatiewet, de belanghebbende zoveel als mogelijk in het eigen inkomen voorziet met als doel volledig uit te stromen uit de bijstand. Daartoe is parttime ondernemerschap slechts tijdelijk, in beginsel met een maximum van 2 jaar, toegestaan. De belanghebbende mag dan ook geen langdurige verplichtingen of contracten aan gaan.
Het inkomen uit de onderneming of het zelfstandig beroep wordt in mindering gebracht op de uitkering die de belanghebbende ontvangt in het kader van de Participatiewet of IOAW. Na ieder boekjaar vindt vaststelling van de verdiensten plaats conform het Bbz 2004.
Artikel 4Marginaal zelfstandigen
Degenen die onder de Participatiewet of IOAW vallen, die met toestemming van het college een kleinschalige zelfstandige onderneming voeren en daarmee niet aan de urencriteria van parttime ondernemerschap voldoen, worden aangeduid als ‘marginaal zelfstandige’.
De verdiensten zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, worden op de volgende wijze verrekend met de bijstandsuitkering die vanuit de Participatiewet of IOAW verstrekt wordt: de bruto kosten van de onderneming worden verminderd met de netto omzet, waarbij de kosten niet hoger mogen zijn dan 50% van de omzet. De winst uit de onderneming moet dus minimaal 50% bedragen.
De omvang van het heronderzoek zoals bedoeld in lid 6 wordt afgestemd op de situatie van de belanghebbende.
Het college schakelt derden in indien zij zelf niet in staat is het onderzoek uit te voeren, of indien het de verwachting is dat een onderzoek resulteert in een negatief advies en het oordeel van een derde partij wenselijk is. In het levensvatbaarheidonderzoek worden in ieder geval de volgende aspecten in beschouwing genomen:
Bovenstaande opsomming is niet uitputtend. Onverlet het bovenstaande kan belanghebbende verzocht worden andere gegevens aan te leveren.
Het heronderzoek wordt in beginsel iedere 6 maanden uitgevoerd. Naar gelang de individuele omstandigheden van de belanghebbende kan van deze frequentie worden afgeweken.
Artikel 8Vaststellingsonderzoek
In het vaststellingsonderzoek worden in ieder geval de volgende aspecten in beschouwing genomen:
Bovenstaande opsomming is niet uitputtend. Onverlet het bovenstaande kan belanghebbende verzocht worden andere gegevens aan te leveren.
Het artikel is uitsluitend van toepassing op situaties waarin de belanghebbende het zelfstandig beroep of de zelfstandige onderneming niet beëindigt. Indien er wel sprake is van een beëindigd beroep of onderneming, is artikel 43 lid 1 van het Bbz 2004 van toepassing.
Artikel 20Uitzondering bij pand of hypotheek
De gemeente zal als pand of hypotheekhouder niet tot kwijtschelding kunnen overgaan of meewerken aan een minnelijke schuldregeling. Het betreft hier immers situaties waarin zonder pand of hypotheek geen uitkering zou zijn verleend. Als de schuld niet geheel kan worden voldaan uit de opbrengst van het goed waarop pand of hypotheek is gevestigd, kan voor dat deel wél worden afgezien van verdere invordering of kan worden meegewerkt aan de minnelijke schuldregeling.
Naast de algemene inlichtingenplicht voortvloeiende uit artikel 17 van de Participatiewet is het aannemelijk dat voor de vaststelling van het recht op bijstand dan wel begeleiding, of het voortduren van deze vaststelling, nadere gegevens nodig zijn, waaronder de jaarcijfers zoals bedoeld in artikel 38 van het Bbz 2004. In dit artikel wordt de persoon verplicht om deze gegevens aan te leveren en actueel te houden.