Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemskerk

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent minimaregelingen en bijzondere bijstand (Beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemskerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent minimaregelingen en bijzondere bijstand (Beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021)
CiteertitelBeleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Participatiewet
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Heemskerk/619134/CVDR619134_1.html
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Heemskerk/471263/CVDR471263_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

01-12-2020

gmb-2020-320503

BIVO/2020/30569

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent minimaregelingen en bijzondere bijstand (Beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021)

 

1 Algemene bepalingen

 

In deze beleidsregels staan de kosten die vergoed kunnen worden via minimaregelingen en via bijzondere bijstand. De minimaregelingen en bijzondere bijstand kunnen naast elkaar bestaan. Bij de beoordeling van een aanvraag is het verschil dat voor de minimaregelingen andere toetsingsregels gelden dan voor bijzondere bijstand.

Toegang tot de minimaregelingen hebben inwoners met een inkomen tot 110% en voor de Collectieve Ziektekostenverzekering Minima tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor bijzondere bijstand geldt een draagkracht berekening. Ook inwoners die (iets) meer verdienen dan 100% van de bijstandsnorm, kunnen op basis van een draagkrachtberekening gedeeltelijk aanspraak maken. Op deze manier wordt de armoedeval voor de inwoners beperkt.

 

De minimaregelingen bestaan uit:

  • -

    Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen

  • -

    Het Kindpakket

  • -

    Collectieve Ziektekostenverzekering Minima (CZM)

 

Bijzondere bijstand kan bestaan uit:

  • -

    Gemeentelijke toeslagen

  • -

    Individuele verstrekkingen

  • -

    Overige kosten

 

Daarnaast zijn er nog de wettelijke inkomensvoorzieningen zoals de Individuele inkomenstoeslag en de Individuele studietoeslag.

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    De begripsbepalingen van de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze beleidsregels van toepassing. In dit document wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk;

    • b.

      De wet: de Participatiewet (PW);

    • c.

      Bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet kunnen worden voldaan uit het relevante inkomen of het in aanmerking te nemen aanwezige vermogen;

    • d.

      De bijstandsnorm: de norm als bedoeld in artikel 5 onder c van de wet, zonder toepassing van de kostendelersnorm zoals bedoeld in artikel 22a van de wet;

    • e.

      Individuele studietoeslag: de toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de wet voor personen, die studeren en van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen;

    • f.

      Individuele inkomenstoeslag: de toeslag als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet voor personen die langdurig een laag inkomen hebben, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomensverbetering;

    • g.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 van de wet;

    • h.

      Draagkracht: dat deel van het inkomen, vermogen of andere middelen waarmee rekening wordt gehouden bij bijstandsverlening

    • i.

      Eigen bijdrage: het bedrag dat de aanvrager zelf moet betalen op grond van de regels van de voorliggende voorziening.

    • j.

      Minimaregelingen: regelingen voor mensen met een laag inkomen.

2 Minimaregelingen in Heemskerk

 

Algemene bepaling

Recht op een tegemoetkoming op grond van dit hoofdstuk bestaat voor de alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin. Het inkomen bedraagt maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, tenzij anders in deze beleidsregels is aangegeven. Ook gelden de vermogensregels zoals bedoeld in artikel 34 van de wet.

 

Voorwaarden, algemeen

  • °

    Aanvrager moet inwoner zijn van de gemeente Heemskerk.

  • °

    Personen, die niet tot de personenkring van de bijstand behoren op grond van artikel 13 van de wet, worden uitgesloten.

  • °

    Het maximale vrij te laten vermogen is gelijk aan het bepaalde in artikel 34 van de wet.

  • °

    De minimaregelingen moeten worden aangevraagd via een daartoe ontwikkeld aanvraagformulier via de gemeentelijke website.

  • °

    De vergoeding kan niet worden verstrekt met terugwerkende kracht.

  • °

    Aanvrager moet zich legitimeren volgens de wettelijke voorschriften.

  • °

    De minimaregelingen kunnen in natura worden verstrekt.

  • °

    Voor de maximale vergoedingen per kalenderjaar of anderszins wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.

Artikel 2. Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen

Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen is een regeling die bedoeld is voor sociaal culturele activiteiten voor volwassenen. Als een volwassen inwoner bijvoorbeeld lid wil worden van een voetbalclub, dan is dat een sociaal culturele activiteit. Hij/zij kan dan een vergoeding voor de kosten vragen via deze vorm van bijstand.

  • 1.

    De vereisten (in aanvulling op de algemene voorwaarden) zijn:

    • a.

      De aanvrager moet 18 jaar en ouder zijn;

    • b.

      Op datum aanvraag op jaarbasis een inkomen hebben van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag;

    • c.

      Kosten maken voor deelname aan sociaal culturele activiteiten.

  • 2.

    Geen recht als bedoeld in lid 1 hebben:

    • a.

      Thuiswonende kinderen van 18 jaar en ouder die studeren;

    • b.

      Ex-studenten die korter dan een jaar geleden een dagopleiding hebben beëindigd.

Artikel 3. Kindpakket

Het Kindpakket is een regeling voor inwoners van Heemskerk met en een laag inkomen en kinderen. Zij kunnen een vergoeding vragen voor de kosten van hun kinderen van maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten. Bijvoorbeeld schoolkosten, schoolkamp, een fiets, computer/laptop/tablet, muziekles en een zwemcursus voor het A-diploma.

  • 1.

    De vereisten (in aanvulling op de algemene voorwaarden) zijn:

    • a.

      Dat het gaat om ouder(s) en verzorger(s) met ten laste komend(e) kind(eren) van vier tot achttien jaar;

    • b.

      Die op de datum van aanvraag op jaarbasis een inkomen hebben van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag;

    • c.

      Kosten maken voor maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten van hun kinderen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 onder b komen ook in aanmerking voor een vergoeding inwoners met een inkomen dat hoger is dan de inkomensgrens van 110% die:

    • a.

      Ten laste komende kinderen van vier tot achttien jaar hebben en

    • b.

      Ondersteuning ontvangen op grond van de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) of de wet sanering natuurlijke personen (WSNP).

  • 3.

    De tegemoetkoming kan in natura worden verstrekt aan de aanvrager. Dit kan de aanvrager aangeven op het aanvraagformulier. Als de aanvrager geen officiële nota’s kan inleveren wordt dit bedrag eveneens overgemaakt in natura naar de aanbieder.

  • 4.

    Voor tegemoetkoming in de kosten van muziekonderwijs in het Cultuurhuis Heemskerk geldt:

    • a.

      Dat het moet gaan om ten laste komende kinderen tot 18 jaar;

    • b.

      De vergoeding van de kosten is 50%;

    • c.

      Tot maximaal € 700,00 per kalenderjaar per kind.

  • 5.

    Kosten van zwemles en afzwemmen voor diploma A kunnen worden vergoed. Voorwaarde is dat het kind vijf jaar of ouder is.

  • 6.

    Kosten van een laptop/tablet/computer kunnen worden vergoed. Voorwaarden zijn:

    • a.

      Het ten laste komend kind moet tussen negen en achttien jaar zijn;

    • b.

      Het kind is een ten laste komend kind conform artikel 4 Participatiewet en moet op een school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) zitten;

    • c.

      Eens in vijf jaar, per gezin;

    • d.

      Er gelden maximum bedragen, zie bijlage.

  • 7.

    Kosten voor een fiets kunnen worden vergoed. De voorwaarden zijn:

    • a.

      Het ten laste komend kind moet tussen zes en achttien jaar zijn;

    • b.

      Geen fiets hebben, of de fiets is dringend aan vervanging toe;

    • c.

      Er gelden maximum bedragen en leeftijdscategorieën, zie bijlage.

Artikel 4. Bijdrage aan de Collectieve zorgverzekering Minima (CZM)

Voor inwoners met een inkomen van minder dan 130% van de bijstandsnorm bestaat de optie van een collectieve zorgverzekering voor minima (CZM). Dit is een zorgverzekering die bestaat uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt dat personen die deelnemen aan een CZM een uitgebreidere vergoeding kunnen krijgen van medische kosten.

  • 1.

    De vereisten (in aanvulling op de algemene voorwaarden) voor deelname zijn:

    • a.

      Die op datum aanvraag een inkomen hebben van minder dan 130% van de bijstandsnorm;

    • b.

      Dat het eigen risico wordt meeverzekerd of er kan gekozen worden voor gespreid betalen;

    • c.

      Dat de deelnemer aan de CZM zelf zorg draagt voor betaling van de CZM aan de zorgverzekeraar;

    • d.

      Voor het recht op deelname aan de CZM wordt geen vermogensgrens toegepast.

  • 2.

    Door deelname komt de deelnemer in aanmerking voor een door de Zorgverzekeraar vast te stellen collectiviteitskorting op de premie.

  • 3.

    Door deelname komt de deelnemer in aanmerking voor een door het college bepaalt bedrag als tegemoetkoming per deelnemer per maand, ongeacht de aanvullende pakketkeuze.

  • 4.

    Het college kan de hoogte van de tegemoetkoming aan de CZM jaarlijks wijzigen.

  • 5.

    Als (tussentijds) niet (meer) wordt voldaan aan de inkomensvoorwaarden, stopt de deelname aan de CZM.

3 Bijzondere bijstand

Artikel 5. De aanvraag

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand wordt een aanvraag vooraf ingediend.

  • 2.

    De aanvraag om bijzondere bijstand wordt door gehuwden en daarmee gelijkgestelden gezamenlijk aangevraagd en ondertekend, of door één van hen met schriftelijke toestemming van de ander.

  • 3.

    Als de aanvraag later wordt ingediend is het verlenen van bijzondere bijstand met terugwerkende kracht mogelijk tot maximaal drie maanden voor de indiening van de aanvraag. De noodzaak moet wel vastgesteld kunnen worden.

  • 4.

    Als de aanvraag na drie maanden wordt ingediend zal beoordeeld worden of er sprake is van bijzondere omstandigheden of dringende redenen die alsnog kunnen leiden tot het verlenen van bijzondere bijstand.

Artikel 6. Beoordeling van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om bijzondere bijstand wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Doen de kosten zich voor?

    • b.

      Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

    • c.

      Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

    • d.

      Kunnen de kosten worden voldaan uit de eigen draagkracht?

  • 2.

    Er is geen recht op bijzondere bijstand als:

    • -

      Er een toereikende voorliggende voorziening is of

    • -

      Als de voorliggende voorziening besluit dat de kosten niet worden vergoedt.

  • 3.

    Het college kan besluiten om een onafhankelijk medisch onderzoek uit te laten voeren om de medische noodzaak van de kosten vast te stellen.

Artikel 7. Vorm van de bijstand

  • 1.

    Tenzij deze beleidsregels anders bepalen, wordt de bijzondere bijstand verstrekt als een uitkering om niet (zonder terugbetalingsverplichting).

  • 2.

    De bijzondere bijstand kan verder worden verleend in de vorm van een renteloze geldlening of borgstelling in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid van de wet.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor inrichtingskosten wordt in de regel verleend in de vorm van een geldlening.

  • 4.

    Periodieke bijzondere bijstand wordt voor twaalf maanden verleend. Jaarlijks wordt een heronderzoek gedaan naar de noodzaak en de omvang van de bijstand en naar de in aanmerking te nemen middelen. Herbeoordeling vindt plaats op basis van de op dat moment geldende beleidsregels.

  • 5.

    In uitzondering op lid 4 kan bijzondere bijstand voor een langere duur worden toegekend.

Artikel 8. Uitbetaling van de bijzondere bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten. Als de aanvraag is toegekend, ontvangt de aanvrager alleen bijzondere bijstand voor de kosten waarvoor Betalingsbewijzen of offertes (proforma nota’s) zijn ingediend.

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan in natura worden verstrekt.

  • 3.

    In situaties waarin de aanvrager de kosten eerst zelf moet betalen maar dat niet kan, kan de bijstand in overleg met de aanvrager rechtstreeks aan de aanbieder worden betaald.

  • 4.

    Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend zolang de noodzaak aanwezig is. Er wordt jaarlijks een heronderzoek gedaan bij de inwoners die geen uitkering van de gemeente ontvangen.

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt teruggevorderd als blijkt dat het geld niet is besteed aan dat waarvoor het bestemd is.

4 Draagkracht en draagkrachtperiode

Artikel 9. Draagkracht

  • 1.

    De draagkracht wordt telkens voor een periode van twaalf maanden vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt zijn.

  • 2.

    De draagkracht kan voor een kortere of langere periode vastgesteld worden, indien de periode waarop de kosten betrekking hebben daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    De draagkracht wordt in één keer met de bijzondere bijstand verrekend.

  • 4.

    In afwijking van het 3 lid wordt, in geval van periodieke bijzondere bijstand, de draagkracht verrekend naar rato van het aantal maanden van de periode waarop deze bijstand betrekking heeft.

  • 5.

    Een vastgestelde draagkracht of draagkrachtperiode kan slechts gewijzigd worden, indien een wijziging van de persoonlijke of financiële situatie van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft.

Artikel 10. Het vermogen

  • 1.

    Het vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet wordt geheel als draagkracht beschouwd.

  • 2.

    Het vermogen in de eigen woning met bijbehorend erf als bedoeld in artikel 34 lid 2 onderdeel d van de wet wordt in aanmerking genomen, voor zover tegeldemaking of (verdere) bezwaring hiervan in alle redelijkheid niet kan worden verlangd.

Artikel 11. Het inkomen

  • 1.

    Tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald, hebben de aanvragers draagkracht:

    • a.

      Als het (gezamenlijk) inkomen meer bedraagt dan 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag en/of

    • b.

      Een vermogen boven de in artikel 34, lid 3 van de wet genoemde vermogensgrens.

  • 2.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt een verstrekte individuele studietoeslag en individuele inkomenstoeslag buiten beschouwing gelaten;

  • 3.

    Bij de bepaling van de draagkracht wordt uitgegaan van de bijstandsnorm zonder rekening te houden met eventuele kostendelers;

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid wordt een deel van het netto inkomen dat hoger ligt dan 110% van de geldende bijstandsnorm bestempeld als ‘draagkracht’. Dit deel wordt in mindering gebracht op de verstrekking. Zie onderstaande tabel. Draagkrachtpercentages:

     

    Hoogte van het inkomen

    Draagkracht

    tot 110% van de geldende bijstandsnorm

    geen draagkracht

    tussen de 110% en de 150 van de geldende bijstandsnorm

    25% van het meerdere inkomen

    meer dan 150% van de geldende bijstandsnorm

    50% van het meerdere inkomen

  • 5.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen van de aanvrager(s) gedurende zes maanden voorafgaande aan de aanvraag, tenzij dit geen juist inzicht geeft.

5 Toeslagen

 

Algemene bepaling

Bijzondere bijstand voor de toeslagen zoals, in dit hoofdstuk, worden verstrekt in aanvulling op de bijstandsnorm of het inkomen als hier de noodzaak voor bestaat. In afwijking van artikel 11 eerste lid wordt bij de berekening van deze toeslag het inkomen boven 100% van de bijstandsnorm meegenomen. Het (netto) inkomen boven deze norm en het vermogen boven de in de wet genoemde vrijlatingsgrenzen wordt volledig meegenomen.

Artikel 12. Jongerentoeslagen

  • 1.

    Een alleenstaande of een alleenstaande ouder van 18, 19 of 20 jaar heeft slechts recht op bijzondere bijstand voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan van de aanvrager uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep gedaan kan worden op de ouders omdat:

    • a.

      de middelen van de ouder(s) niet toereikend zijn, óf

    • b.

      de aanvrager redelijkerwijs het onderhoudsrecht tegenover zijn ouder(s) niet ten gelde kan maken.

  • 2.

    Van noodzakelijke bestaanskosten, die de toepasselijke bijstandsnorm te boven gaan, als bedoeld in artikel 12 van de wet kan uitsluitend sprake zijn als de aanvrager zelfstandige huisvesting heeft en deze huisvesting noodzakelijk is.

  • 3.

    Van noodzakelijke zelfstandige huisvesting als bedoeld in lid 2 is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      de jongere als tenminste twaalf maanden zelfstandig woont, of

    • b.

      de jongere met een partner en/of kind een gezin vormt of

    • c.

      de ouder (s) is / zijn overleden of woont / wonen in het buitenland of

    • d.

      de jongere in het kader van de Wet op de Jeugdwet buiten het gezin is geplaatst of

    • e.

      er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouder(s).

  • 4.

    Voor de alleenstaande jongere of alleenstaande ouder, als bedoeld in lid 1, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld op ten hoogste het verschil tussen de norm als bedoeld in artikel 20, lid 1 en 2 sub a van de wet en de norm als bedoeld in artikel 21, sub a van de wet.

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor jongeren van 18 tot 21 jaar, die in een inrichting verblijven, kan onder de voorwaarden genoemd in het eerste en het tweede lid van dit artikel bijzondere bijstand worden toegekend conform artikel 23 van de wet.

Artikel 13. Toeslag Alleenstaande Ouderkop

Aan alleenstaande ouders, die:

  • -

    Volgens de Belastingdienst een toeslagpartner hebben en daardoor geen alleenstaande ouderkop ontvangen en

  • -

    Een inkomen hebben op bijstandsniveau.

Kan bijzondere bijstand worden verleend voor het bedrag dat door de Belastingdienst zou worden toegekend als er geen toeslagpartner zou zijn.

Artikel 14. Woonkostentoeslag

De woonkostentoeslag is een tijdelijke aanvulling op het inkomen om de huur of hypotheek te kunnen betalen. Als het inkomen plotseling minder is geworden door bijvoorbeeld een ziekte, een scheiding of bij werkloosheid. De huur of hypotheek is hoger dan de huurtoeslaggrens en de aanvrager heeft geen recht op huurtoeslag. Met de woonkostentoeslag heeft de inwoner tijd om ondertussen andere woonruimte te vinden. Als de aanvrager woonkostentoeslag ontvangt, is hij/zij verplicht goedkopere woonruimte te zoeken.

  • 1.

    Recht op woonkostentoeslag:

    • a.

      De woonkosten voor een huurwoning of gehuurde woonwagen of gehuurde woonboot:

      • -

        Als de huur valt binnen de grenzen van de Wet op de huurtoeslag, maar

      • -

        De aanvrager buiten zijn schuld gelegen omstandigheden (nog) geen huurtoeslag krijgt.

  • Dan kan het college een tijdelijke woonkostentoeslag verlenen ter hoogte van de huurtoeslag, als deze wel zou zijn toegekend.

    • b.

      Woonkostentoeslag voor een woning in eigendom:

      • -

        Het moet gaan om een eigen woning en door de aanvrager zelf bewoond, en

      • -

        De kosten van deze woning blijven binnen de grenzen van de Wet op de huurtoeslag voor de huurwoningen met vergelijkbare kosten.

  • Dan kan een tijdelijke woonkostentoeslag worden verleend ter hoogte van de huurtoeslag die bij een huurwoning met vergelijkbare kosten zou gelden.

    • c.

      Woonkostentoeslag voor woonkosten boven de maximale huurprijs:

      • -

        Het kan gaan om zowel een huur- of een eigen woning

      • -

        De woonkosten zijn hoger dan de maximale huurprijs zoals omschreven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag.

  • Dan kan een woonkostentoeslag worden verleend ter hoogte van het verschil tussen de maximale huur en de werkelijke huur of tabel van de Belastingdienst.

  • 2.

    Berekening van de woonkostentoeslag gebeurt als volgt:

    • -

      De woonkostentoeslag zoals genoemd in lid 1 onder a en b wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstandsnorm worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (100%).

    • -

      De woonkostentoeslag zoals genoemd in lid 1 onder c is het verschil tussen de werkelijke woonkosten en het maximale bedrag dat een aanvrager in gelijke financiële omstandigheden in het kader van de Wet op de huurtoeslag wordt geacht te kunnen bijdragen aan huurlasten. De woonkostentoeslag is dus gelijk aan de huurtoeslag bij de maximale huurgrens vermeerderd met het bedrag waarmee werkelijke woonkosten de maximale huurgrens overschrijdt.

  • 3.

    Aan de woonkostentoeslag zoals beschreven in het eerste lid onder b en c wordt de volgende verplichting opgelegd:

    • -

      De aanvrager moet zo spoedig mogelijk verhuizen naar een goedkopere woning, waarvoor geen aanspraak meer gedaan hoeft te worden op woonkostentoeslag of

    • -

      Als de woning een eigen woning is, de woning zo spoedig mogelijk te koop zetten, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

  • 4.

    De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot:

    • a.

      De datum waarop de aanvrager aanspraak kan maken op huurtoeslag

    • b.

      Als huurtoeslag niet aan de orde is, voor de periode van ten hoogste één jaar.

      Deze periode van één jaar kan verlengd worden indien zeer bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken.

  • 5.

    Bij de verplichting om te verhuizen naar een goedkopere woonruimte geldt:

    • a.

      Als de aanvrager naar vermogen getracht heeft goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet gelukt is, dan wordt de woonkostentoeslag voor ten hoogste één jaar verlengd.

6 Individuele verstrekkingen

 

Algemene bepaling

In dit hoofdstuk worden een aantal kosten beschreven die via de bijzondere bijstand verstrekt kunnen worden. Maar let op: in het individueel geval kunnen noodzakelijke kostensoorten voorkomen die niet in dit hoofdstuk staan, maar waar wel, bijzondere bijstand voor verleend kan worden. Het uitgangspunt hierbij is artikel 35 van de wet.

Artikel 15. Medische kosten

  • 1.

    De voorliggende voorzieningen zijn de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Kosten die onder deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    Kosten van de eigen bijdrage van medische zorg die slechts gedeeltelijk door de minimale aanvullende ziektekostenverzekering of Wet langdurige zorg worden vergoed, en niet zijn uitgesloten op grond van deze wetten, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 3.

    Indien voor medische kosten geen vergoeding wordt verstrekt door de minimale aanvullende zorgverzekering of Wet langdurige zorg, is slechts bijzondere bijstand mogelijk indien er sprake is van een bijzondere medische noodzaak.

  • 4.

    De noodzaak voor bijstandsverlening zoals bedoeld in lid 2 kan door middel van een onafhankelijk medisch advies worden vastgesteld.

  • 5.

    Kosten voor tandheelkunde worden in beginsel niet vergoed, de zorgverzekering is een voorliggende voorziening die gezien wordt als toereikend.

  • 6.

    Op de verstrekking van de bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten, worden kosten die worden vergoed door de minimaal aanvullende zorgverzekering in mindering gebracht, ook indien de aanvrager geen minimaal aanvullende zorgverzekering heeft.

  • 7.

    De in de bijlage genoemde bedragen gelden als maximale vergoeding voor de in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen. Bijstandsverlening is alleen mogelijk met inachtneming van artikel 15 lid 1, artikel 35 van de wet en de nadere voorwaarden in de bijlage.

Artikel 16. Brillen en contactlenzen

  • 1.

    Eenmaal per 3 kalenderjaren kan bijzondere bijstand voor de aanschafkosten van een bril, montuur en contactlenzen worden verstrekt.

  • 2.

    Indien vervanging van de bril om medische redenen eerder noodzakelijk is dan de termijn die door de minimale aanvullende ziektekostenverzekering is voorgeschreven kan een uitzondering worden gemaakt op de termijn als genoemd in lid 1. Een verklaring van de oogarts is noodzakelijk.

  • 3.

    Vergoedingen van de ziektekostenverzekering worden op de vergoeding uit bijzondere bijstand in mindering gebracht.

  • 4.

    Voor de hoogte van de vergoeding wordt verwezen naar de bijlage vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand. Er gelden maximale bedragen, zie bijlage.

Artikel 17. Overbruggingsuitkering

Een overbruggingsuitkering is bijstand welke verstrekt wordt om de periode tot de eerste betaling van de algemene uitkering voor levensonderhoud te overbruggen, omdat daarvoor geen middelen beschikbaar zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een vluchteling die zich vanuit een opvangcentrum zelfstandig vestigt binnen de gemeente Heemskerk of iemand die zich na een verbroken relatie zelfstandig vestigt. In die gevallen waarin de aanvrager door de betaling achteraf in de problemen dreigt te raken kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt.

  • 1.

    Een overbruggingsuitkering kan, na aanvraag van een bijstandsuitkering, slechts worden toegekend als:

    • a.

      de aanvrager in de problemen dreigt te raken doordat de algemene bijstand voor levensonderhoud achteraf betaald wordt;

    • b.

      de aanvrager in de problemen dreigt te raken door verlies van de portemonnee en hiervan aangifte heeft gedaan bij de politie.

  • 2.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering voor de aanvrager in artikel 1 sub a van dit artikel is gelijk aan 50% van de voor aanvrager geldende bijstandsnorm, plus eventuele toeslag (bijvoorbeeld bij de jongeren). De overbruggingsuitkering wordt ‘om niet’ (zonder terugbetalingsverplichting) verstrekt, tenzij er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld bij detentie). Dan wordt de overbruggingsuitkering in de vorm van een geldlening verstrekt.

  • 3.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering voor de aanvrager in artikel 1 sub b van dit artikel bedraagt maximaal € 100,00 per gezin en € 50,00 voor een alleenstaande en wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

Artikel 18. Inrichtingskosten

  • 1.

    Voor de verstrekking van de noodzakelijke complete inrichtingen gelden maximale richtbedragen. Voor de maximale bedragen bij een complete woninginrichting wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.

  • 2.

    De aanschaf van (duurzame) noodzakelijke gebruiksgoederen, zoals bijvoorbeeld een koelkast, een wasmachine, een tafel, komen in aanmerking voor bijzondere bijstand zoals in artikel 51 van de wet als:

    • a.

      de kosten niet voorzienbaar zijn en er niet (of onvoldoende) is gereserveerd voor deze kosten en

    • b.

      een geldlening (onder borgtocht) bij de Gemeentelijke Kredietbank niet mogelijk is.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van een geldlening, borgtocht of om niet.

  • 4.

    Voor de verstrekking van gedeeltelijke woninginrichting gelden de richtlijnen zoals genoemd in de Nibud prijzengids.

  • 5.

    Ter bevordering van het hergebruik van goederen, kan de aanvrager worden verwezen naar alternatieven als de kringloopwinkels of Marktplaats.nl.

Artikel 19. Overige kosten

  • 1.

    Op grond van artikel 35 van de wet, kunnen ook andere dan in deze beleidsregels genoemde kosten, vergoed worden. Rekening moet worden gehouden met de in de bijlage genoemde bedragen van noodzakelijke (meer)kosten of eigen bijdrage van:

    • a.

      De kosten die verband houden met een sobere begrafenis of crematie van een overledene in Nederland.

    • b.

      de kosten van eigen bijdrage voor rechtsbijstand conform de civiele toevoeging via de Raad voor Rechtsbijstand.

    • c.

      kosten voor vrijwillig budgetbeheer of schuldhulpverlening; bijzondere bijstand wordt slechts verstrekt als:

      • -

        Het aannemelijk is dat de aanvrager zijn budget niet zelfstandig kan beheren of zijn schulden niet zelfstandig kan saneren én

      • -

        Als het inkomensbeheer door het college noodzakelijk wordt geacht.

    • d.

      De kosten van beschermingsbewind, curatele of mentorschap conform de criteria van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) dan wel de uitspraak van de rechter over deze kosten.

    • e.

      De kosten van een noodzakelijke verhuizing kunnen in het individueel geval vergoed worden als:

      • -

        Het gaat om niet voorzienbare verhuiskosten of

      • -

        Dubbele woonlasten.

      • -

        Op de bijzondere bijstand van de tweede maand huur die aan verhuurder moet worden overgemaakt wordt de huurtoeslag in mindering gebracht.

    • f.

      Vervoerskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan. Als uitzondering op deze hoofdregel kan het college reiskosten verstrekken:

      • -

        Wegens bezoek aan een in Nederland in een Wlz-inrichting of in detentie verblijvend familielid gebaseerd op de kosten van de goedkoopste Openbaar Vervoer mogelijkheid, maximaal 2 maal per maand.

      • -

        Wegens het volgen van noodzakelijk onderwijs buiten de regio omdat volgen opleiding in eigen regio niet mogelijk is voor schoolgaande kinderen gebaseerd op de kosten van de goedkoopste Openbaar Vervoer mogelijkheid.

    • g.

      De kosten van de eigen bijdrage kinderopvang (KOA-kopje) die noodzakelijk zijn voor de re-integratie van de uitkeringsgerechtigde of werkende met aanvullende bijstand, tiener moeders jonger dan 18 jaar, die een opleiding volgen of studerende met minderjarige kinderen en een inwoner die verplichte inburgeringcursus volgt bij een gecertificeerde instelling. Het KOA-kopje is 4,5% of 3,5% van de kosten kinderopvang, rekening houdend met het maximale uurtarief. Voor nader informatie zie toelichting.

7 Slotbepalingen

Artikel 20. Inwerking, intrekking, citeertitel en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021

  • 2.

    De Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016 wordt hiermee ingetrokken.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021.

  • 4.

    De Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016 blijven van kracht voor bezwaarschriften die betrekking hebben op de aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels, tenzij toepassing van deze beleidsregels een positieve uitkomst heeft voor belanghebbende.

     

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk op 1 december 2020.

de secretaris,

de burgemeester

Toelichting

Deze bijlage vormt een onderdeel van de beleidsregels

 

8Toelichting minimaregelingen

Algemene bepaling

Bij de beoordeling of de aanvrager aan de inkomenseis voldoet, wordt het netto-jaarinkomen gebruikt. Dit jaarinkomen stel je vast door eerst een maandinkomen te berekenen. Dat maandinkomen bestaat uit de inkomsten exclusief vakantietoeslag in de maand van de aanvraag. De netto-inkomsten worden afgezet tegen de door het college vastgestelde norm. Van voorgaande berekening kan worden afgeweken als er sprake is van variabele inkomsten.

 

Artikel 2. Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen

Onder kosten voor maatschappelijke activiteiten voor volwassenen, vallen in ieder geval kosten voor: Theater, concert, museum, bioscoop, dierentuin, lidmaatschap sportvereniging, muziekvereniging, toneelvereniging, bibliotheek, internet en abonnement televisie, abonnement van tijdschriften en kranten.

 

Deze kosten worden vergoed om te voorkomen dat inwoners met een minimuminkomen in een sociaal isolement terechtkomen. Zo kan deze doelgroep meedoen aan activiteiten op het sportieve, culturele of maatschappelijke vlak.

 

Voor de maximale vergoedingen per kalenderjaar of anderszins wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.

 

De aanvrager kan jaarlijks aanspraak maken op deze vergoeding. De hoogte is afhankelijk van de gezinssituatie. We betalen de vergoeding zonder vooraf een betalingsbewijs te hebben. De reden hiervan is dat ervaring leert dat inwoners deze kosten maken. Wel wordt in de beschikking gevraagd om de betalingsbewijzen 1 jaar te bewaren. Achteraf kan steekproefsgewijs gecontroleerd worden.

 

Artikel 3. Kindpakket

Dit artikel regelt ondersteuning voor kinderen die in een gezin wonen met een laag inkomen. Op jaarbasis gaat het om een inkomen van maximaal 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm. Ook wanneer de ouders meer dan 110% inkomen hebben, maar tegelijk in een Wgs of WSNP regeling (minnelijke- of wettelijke schuldregeling) zitten, kan ondersteuning vanuit het kindpakket plaatsvinden.

 

Vergoeding van kosten uit het kindpakket wordt zoveel mogelijk in natura verstrekt. Het aanvraagformulier zal de optie ‘betalen in natura’ bevatten. Zo kunnen kinderen die in armoede opgroeien, meedoen aan sportieve, educatieve en culturele activiteiten binnen de samenleving.

 

De vergoeding kan als de ouders de kosten al gemaakt hebben verstrekt worden op declaratiebasis en als ouders de kosten niet vooraf kunnen betalen worden deze in natura verstrekt.

 

Voor de maximale vergoedingen per kalenderjaar of anderszins wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.

 

Artikel 4. bijdrage aan de Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM)

De CZM is een verzekering voor inwoners van de gemeente Heemskerk met een laag inkomen en (veel) zorgkosten. Het bestaat uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Deelname is vrijwillig. Met een CZM wordt een uitgebreidere vergoeding van medische kosten op een laagdrempelige manier mogelijk gemaakt.

 

 

9Toelichting recht op bijzondere bijstand

Algemene bepaling

In artikel 35 van de wet staat dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de extra noodzakelijke kosten van het bestaan die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, het vermogen en inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

 

Het uitgangspunt is dat alleen de kosten van de goedkoopste en passende voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Er is geen recht op bijzondere bijstand als er een passende en toereikende voorliggende voorziening is (artikel 15 lid 1 van de wet).

 

Artikel 5. De aanvraag

Uitgangspunt: Bijzondere bijstand wordt verstrekt als de aanvraag is ingediend voordat de kosten zijn gemaakt. In lid 3 van dit artikel staat dat ondanks voorgaande toch bijzondere bijstand kan worden verleend als de kosten al zijn gemaakt voor de aanvraag. Dan geldt het volgende: De aanvraag moet zijn ingediend binnen 3 maanden nadat de kosten zijn ontstaan én de noodzakelijkheid van de kosten alsnog kan worden vastgesteld. Bij de aanvraag wordt dan gekeken naar de datum van de nota/bon/factuur etc. De kosten mogen maximaal 3 maanden na die datum gemaakt zijn.

 

Bij de kosten voor bewindvoering wordt de startdatum beschikking van de Rechtbank gehanteerd. Bij de eigen bijdrage advocaatkosten wordt de datum van de Civiele toevoeging als startdatum gehanteerd.

 

Artikel 6. Beoordeling van de aanvraag

De toetsingscriteria voor een aanvraag bijzondere bijstand zijn overgenomen uit artikel 35, lid 1 van de wet. Uitgangspunt: Alleen kosten van de goedkoopste toereikende voorziening komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De omvang van de gevraagde kosten kan als regel worden getoetst aan de bedragen in de meest recente uitgave van de Nibud-prijzengids en de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk (zie bijlage).

 

Artikel 7. Vorm van bijstand

Bijzondere bijstand kan verleend worden in de vorm van:

  • een geldlening;

  • borgtocht;

  • een bedrag om niet.

 

Voordat de gemeente zelf tot een geldlening overgaat, dient vast te staan dat de aanvrager de benodigde geldlening niet kan krijgen via de normale kredietverlenende instanties (voorliggende voorziening).

Artikel 51 van de wet biedt de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een borgstelling. Voor het verlenen van een borgstelling kan slechts aanleiding zijn wanneer is komen vast te staan dat zonder tussenkomst van de gemeente als borg, de lening door de kredietverlenende instantie niet zal worden verstrekt.

 

Onder borgstelling wordt verstaan het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de bank, waarbij de gemeente zich verbindt de aflossingen en bijkomende kosten van de Kredietbank van een aanvrager te voldoen. Dit is het geval als de aanvrager zijn aflossingsverplichtingen bij een bank niet of niet meer nakomt. De gemeente moet de geldlening dan terugbetalen aan de bank en heeft vervolgens een vordering op de aanvrager.

 

Artikel 8. Uitbetaling van de bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen of offertes (proforma nota’s) zijn ingediend. Als uitbetaling plaatsvindt op basis van proforma nota’s wordt de bijstand zoveel mogelijk verstrekt in natura.

 

 

10Toelichting draagkracht en draagkrachtperiode

Artikel 9. Draagkracht

Bij de beoordeling of de aanvrager recht heeft op bijzondere bijstand, wordt de draagkracht berekend. Draagkracht is dat deel van het inkomen en vermogen van de aanvrager, dat hij eerst moet gebruiken voordat er bijzondere bijstand wordt toegekend en betaald.

Het uitgangspunt is om de draagkracht in het inkomen en vermogen over een periode van twaalf maanden te bepalen. Mocht de periode waarop de gevraagde kosten betrekking hebben korter zijn dan een jaar, dan kan voor een kortere periode de draagkracht worden vastgesteld.

 

De hoofdregel is dat de draagkracht in het inkomen en vermogen in een keer met de bijstand wordt verrekend waar de aanvrager recht op heeft.

Als gedurende een langere periode recht op bijstand bestaat, wordt de draagkracht in het inkomen en vermogen per maand verrekend. Hierdoor wordt bereikt dat de aanvrager bij periodieke kosten niet geconfronteerd kan worden met hoge bijzondere kosten die in een maand voor eigen rekening blijven.

In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt: Dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel definitief is. Eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Mogelijke uitzonderingen hierop zijn wijzigingen in de gezinssituatie, zoals het verbreken of aangaan van een samenwoning waardoor er een wezenlijke wijziging optreedt in de persoonlijke en/of financiële situatie van de aanvrager.

 

Artikel 10. Het vermogen

Het vermogen boven de wettelijke grens wordt geheel verrekend met bijstand waar de aanvrager recht op heeft. Mocht het vermogen hoger zijn dan de gevraagde kosten, dan bestaat er geen recht op de regeling of bijzondere bijstand.

 

In lid 2 staat dat rekening gehouden kan worden met de overwaarde van de eigen woning. Dit zou kunnen betekenen dat de aanvrager door het aangaan of ophogen van een hypothecaire geldlening geacht wordt zelf in de kosten te kunnen voorzien.

 

Artikel 11. Het inkomen

Alle inkomen (op jaarbasis) boven de grens van 110% van de geldende bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag, wordt betrokken bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm. Ook een verstrekte studietoeslag en individuele inkomenstoeslag worden buiten beschouwing gelaten.

Voor de bepaling van aanspraak op bijzondere bijstand en minimaregelingen wordt uitgegaan van hetzelfde inkomen als in artikel 31, 32 en 33 van de wet.

 

 

11Toelichting toeslagen

Algemene bepaling over toeslagen

Bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand voor de toeslagen wordt het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm (100%) in aanmerking genomen. Deze hoeven niet te worden aangetoond. Bij deze toeslagen wordt ervanuit gegaan dat de kosten worden gemaakt.

 

Artikel 12. Jongerentoeslagen

Op grond van artikel 13 van de wet hebben achttien tot eenentwintigjarigen, die in een inrichting verblijven, geen recht op algemene bijstand (bijv. zak- en kleedgeld). In het algemeen zal van de ouders een bijdrage in de kosten van verblijf in de inrichting worden gevraagd. Bij verstrekking van bijzondere bijstand dienen de mogelijkheden tot verhaal onderzocht te worden.

 

Artikel 13. Toeslag Alleenstaande Ouderkop (ALO)

De ALO-kop is een extra bedrag bovenop het kindgebonden budget. En is voor de alleenstaande ouder zonder partner volgens de regels voor toeslagen van de Belastingdienst. De alleenstaande ouder krijgt de ALO-kop samen met het kindgebonden budget.

 

In dit artikel staat de mogelijkheid tot het verstrekken van bijzondere bijstand voor alleenstaande ouders die geen aanspraak kunnen maken op de ALO-kop en een inkomen hebben op bijstandsniveau. Voorwaarde is dat de aanvrager alles heeft gedaan om inkomsten ter hoogte van de ALO-kop te krijgen door een beroep te doen op de andere ouder. Als dit niet mogelijk is via een minnelijke regeling, wordt van de aanvrager verwacht dat hij/zij de middelen via een rechtelijke uitspraak probeert te krijgen.

.

Artikel 14. Woonkostentoeslag

De woonkostentoeslag wordt alleen toegekend als er sprake is van een zelfstandige woonruimte (niet bij kamerhuur). De huurtoeslag is een voorliggende voorziening die gezien de aard toereikend en passend wordt geacht.

 

De situatie kan zich voordoen dat er plotselinge een daling is in het inkomen van de aanvrager, bijvoorbeeld bij een scheiding of bij het verliezen van een betaalde baan. Deze daling kan ertoe leiden dat de huur niet meer vanuit het inkomen voldaan kan worden, omdat deze boven de huurgrens is van de huurtoeslag. In dit geval is het mogelijk om in aanmerking te komen voor woonkostentoeslag.

 

Het kan ook zijn dat er een periode overbrugd dient te worden naar het recht op de huurtoeslag. Gedurende de periode tot aan de toekenning van de huurtoeslag kan een woonkostentoeslag verstrekt worden.

 

Bij de toekenning van een tijdelijke woonkostentoeslag geldt een verhuisplicht naar een goedkopere woonruimte. Bij een koopwoning dient de aanvrager medewerking te geven bij de verkoop van de woning.

 

De woonkostentoeslag wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstandsnorm worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (100%).

 

Bij onvoldoende besef van verantwoordelijkheid (huurtoeslag niet aanvragen of wijzigingen niet (tijdig) doorgeven) is er geen recht op een woonkostentoeslag.

 

 

12Toelichting individuele verstrekkingen

Artikel 15. Medische kosten

Wij kijken altijd of er recht bestaat op een voorliggende voorziening, want de noodzaak van bijzondere bijstand wordt bepaald door de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Als de kosten van vergoeding zijn uitgesloten door de Zvw en Wlz, komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Voor een beroep op medische kosten via de bijzondere bijstand, wordt van de aanvrager verwacht dat hij een minimale aanvullende verzekering heeft zoals bijvoorbeeld bij Zilverenkruis of Zorg en Zekerheid. Voor de kosten van het eigen risico kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

Achtergrond wettelijke zorg(kosten) via Zvw, wlz

Medische kosten die niet vergoed worden omdat ze buiten de basisverzekering vallen, zijn niet noodzakelijk. Dit bepalen de zorgverzekeraars die de Zvw uitvoeren op basis van de wet. Zij hebben hier geen eigen beleidsvrijheid in. Medische kosten die buiten de basisverzekering vallen, worden meestal door de zorgverzekeraars in aanvullende verzekeringen opgenomen. Per zorgverzekeraar verschilt het aanbod in de aanvullende verzekeringen.

 

Het is bij medische problemen voor een goede dekking van zorgkosten dus niet meer voldoende om alleen over een basisverzekering te beschikken. Iedereen is zelf verantwoordelijk om een aanvullende verzekering af te sluiten om medische kosten op te kunnen vangen. Overheid en gemeente verwachten van mensen dat ze zich aanvullend verzekeren.

 

De Zvw en de Wlz vergoeden alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden voor bijzondere bijstand in het kader van (artikel 15 van de wet) als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstand voor deze kosten zijn daarom in beginsel uitgesloten. Volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet namelijk worden aangenomen dat in het kader van de Zvw en de Wlz een bewuste beslissing is genomen over de omvang van de genees- en heelkundige hulp.

 

In die gevallen dat de wetgever dus van mening is dat bepaalde kosten voor rekening van de inwoners zelf dienen te komen, staat het de gemeente niet vrij om daarvoor bijzondere bijstand te verstrekken.

Het college gaat daarom in lijn met de wetgever ervanuit dat inwoners de verantwoordelijkheid nemen om zich voldoende te verzekeren tegen zorgkosten. Inwoners die voor medische kosten een beroep doen op bijzondere bijstand worden daarom geacht aanvullend verzekerd te zijn. Dit houdt ook in dat de inwoners zich verzekeren tegen voorzienbare kosten als brillen, contactlenzen en tandartskosten.

 

Onder onvoldoende verzekerd wordt verstaan:

  • 1.

    De aanvrager beschikt niet over een basisverzekering.

  • 2.

    De aanvrager beschikt niet over aanvullende verzekering.

  • 3.

    De aanvrager heeft een aanvullende verzekering waarin bepaalde, om ethische of levensbeschouwelijke redenen, controversiële prestaties buiten de dekking blijven (een zogenaamde 'vermagerde' polis).

  • 4.

    De aanvrager wordt door de zorgverzekeraar geweigerd voor een aanvullende verzekering.

 

Ad 1 en 2: In deze gevallen kan het college op grond van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid een geldlening verstrekken (artikel 48 lid 2 Participatiewet). Aan de geldlening wordt dan de voorwaarde verbonden dat inwoners zich alsnog aanvullend verzekeren. De gemeentepolis wordt aanbevolen. In dit geval is er meestal sprake van achterstand in premiebetalingen. Het college doet daar onderzoek naar en bekijkt vervolgens of betrokkene mogelijkheden heeft om zich aanvullend te laten verzekeren.

 

Indien er sprake is van ‘dringende redenen in het individuele geval’ met betrekking tot de kosten, dan is bijstand in principe mogelijk.

 

Vermijdbare (meerkosten)

Voor vermijdbare (meer)kosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Hiervan is sprake als via de aanvullende verzekering de kosten volledig worden gedekt en de aanvrager nalaat daarvan gebruik te maken. Daardoor ontstaan kosten voor eigen rekening. Voorbeelden waar vermijdbare kosten ontstaan, is door zorg via een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’. De aanvrager heeft zorg afgenomen van een zorgaanbieder waarmee de zorgverzekeraar geen contractafspraken heeft gemaakt, bijvoorbeeld een ziekenhuis of tandarts. Hierdoor komen kosten deels voor eigen rekening. De gebruiker heeft geen gebruik gemaakt van het ‘gecontracteerde aanbod’ bij een opticien of audicien terwijl hij hiervoor wel verzekerd is. De (resterende) kosten zijn dan voor eigen rekening.

 

Medische noodzaak

De aanvrager is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de medische noodzaak aan te tonen. Deze kan blijken uit een gedeeltelijke vergoeding via de zorgverzekering, vanuit de Wlz of een medische indicatie van een specialist. Het is niet mogelijk om een medisch advies in te dienen van bijvoorbeeld de eigen huisarts. Dit moet altijd door een onafhankelijke arts worden beoordeeld. Als de aanvrager de noodzaak niet kan aantonen dan zal het college in voorkomende noodzakelijke gevallen eerst een medisch advies opvragen om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.

 

Tandartskosten

Door de wetgever is er een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van tandartskosten. Binnen de basisverzekering is ruimte gelaten om in bijzondere gevallen medisch noodzakelijke tandartskosten volledig te vergoeden. Hiervoor is altijd eerst afstemming nodig door de burger met de zorgverzekeraar.

 

Zorgverzekeraars vangen de overige tandartskosten op via de aanvullende verzekeringen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor tandartskosten die buiten de basisverzekering vallen. Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid (zie hiervoor toegelicht). Verwacht wordt dat de aanvrager zich aanvullend verzekerd, inclusief tandartskosten en voor deze kosten een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering. Als er geen aanvullende verzekering voor tandartskosten is afgesloten, dan is dat voor eigen risico.

 

Bij tandartskosten wordt er van uitgegaan dat de kosten, die niet worden vergoed op basis van het Besluit zorgverzekering en/of aanvullende verzekering, toch noodzakelijk kunnen zijn. In een individueel geval kan bijzondere bijstand voor deze niet vergoede kosten worden verstrekt. De verstrekking is dan om niet.

Voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager dient voorafgaand aan de behandeling een kostenopgave te vragen aan de tandartsen en bij zijn zorgverzekering na te gaan welke vergoeding wordt verstrekt.

  • 2.

    Als blijkt dat de kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen en de aanvrager daarvoor een beroep op bijstand wil doen dan dient de aanvrager:

    • a.

      vóórdat de kosten worden gemaakt de aanvraag in te dienen, én

    • b.

      bij de aanvraag een kostenopgaaf te overleggen.

  • 3.

    Het college dient de noodzaak te kunnen vaststellen alvorens de behandeling plaatsvindt en kan bij twijfel over de noodzaak van de behandeling een medisch advies inwinnen.

 

Wanneer de aanvrager is geweigerd door zijn zorgverzekeraar voor een aanvullende verzekering en er is sprake van ‘bijzondere omstandigheden in het individuele geval’ dan is bijstand in principe mogelijk.

 

Er is geen recht op bijstand als:

  • 1.

    De aanvrager een behandeling ondergaat zonder voorafgaand, voor de te maken kosten, toestemming heeft gevraagd aan het college, aangezien na afloop de noodzaak van de kosten niet meer kan worden vastgesteld. Tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    Kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen door zorg af te nemen van een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’.

  • 3.

    De aanvrager behandelingen ondergaat die onnodig kostbaar, onnodig gecompliceerd of tandheelkundig niet doelmatig zijn, zoals beugels bij volwassenen, kronen en bruggen, frameprotheses, opbeet platen, gebitsanering, orthodontische en paradontologische behandelingen. Voornoemde behandelingen worden als niet noodzakelijk beschouwd.

  • 4.

    Als de aanvrager geen aanvullende tandartsverzekering heeft.

 

Als het college van oordeel is dat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheden en de kosten noodzakelijk zijn dan kan voor de tandartskosten een geldlening worden verstrekt (artikel 48 van de wet).

 

Overige individuele verstrekkingen

In deze beleidsregels zijn geen bepalingen opgenomen ten aanzien van bijzondere bijstand voor de aanschafkosten van kleding, verwarmingskosten en maaltijdvoorzieningen. Voor al deze kostensoorten geldt dat de kosten in principe behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dat de kosten die voor een ieder gebruikelijk zijn in mindering worden gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

 

Evenmin zijn in deze beleidsregels bepalingen opgenomen over de kosten van pedicure/manicure, aanschafkosten van orthopedisch schoeisel, hoortoestellen en bevallingskosten. Voor deze kosten geldt dat de noodzakelijkheid van de voorzieningen onderzocht moet worden, bijvoorbeeld aan de hand van een medisch advies, en dat de kosten die voor een ieder gebruikelijk zijn in mindering worden gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand

 

Artikel 16. Brillen en contactlenzen

Geen toelichting.

 

 

13Toelichting overige kosten

Artikel 17. Overbruggingsuitkering

Hoofdregel is dat er in beginsel geen overbruggingsuitkering voor algemeen noodzakelijke kosten van bestaan worden verstrekt, omdat de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt geacht toereikend te zijn.

 

Als de aanvrager tot de ingangsdatum van het recht op een bijstandsuitkering, een andere uitkering of inkomsten ontving, bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Als de aanvrager in die gevallen in de problemen dreigt te raken, omdat de bijstandsuitkering altijd achteraf wordt betaald, kan een voorschot worden verstrekt op grond van artikel 52 van de wet. Als de eerste periode tot de uitbetaling niet is te overbruggen omdat er geen reserve is en er sprake is van een gewijzigd betaalritme dan kan een overbruggingsuitkering ‘om niet’ worden verstrekt (geen terugbetalingsverplichting).

 

Als sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt de overbruggingsuitkering verstrekt als lening en wordt een aflossingsregeling afgesproken over de aflossing door verrekening met de uitkering.

 

Als de aanvrager de portemonnee is verloren, of indien de portemonnee is gestolen, kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Voorwaarde is dat er aangifte is gedaan bij de politie. De overbruggingsuitkering wordt verstrekt als lening en er wordt een aflossingsregeling afgesproken over de aflossing door verrekening met de uitkering.

 

Een overbruggingsuitkering kan alleen worden toegekend bij aanvang van de uitkering en mag niet in de plaats komen van het verstrekken van een voorschot voor levensonderhoud. Bij een lopende uitkering kan geen overbruggingsuitkering worden toegekend. Als de aanvrager tot de ingangsdatum van het recht op bijstand een andere uitkering of inkomsten ontving, bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Denk hierbij aan de beëindiging van een werkloosheidsuitkering.

 

Artikel 18. Inrichtingskosten

Duurzame gebruiksgoederen zijn incidenteel voorkomende algemene kosten van het bestaan. Voor deze kosten moet in principe gereserveerd worden. Als de aanvrager niet heeft gereserveerd of niet kon reserveren en vervanging van duurzame gebruiksgoederen noodzakelijk is gebleken, kan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand.

In dit geval wordt de bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen met toepassing van artikel 51 Participatiewet in de vorm van een geldlening of borgtocht verstrekt.

Voor wat betreft de vorm van de bijzondere bijstand geldt:

  • 1.

    een geldlening via de normale kredietverlenende instanties

  • 2.

    borgtocht bij een geldlening via de normale kredietverlenende instanties als vaststaat dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt;

  • 3.

    leenbijstand.

Een aanvrager moet dan ook eerst proberen een geldlening bij een kredietverlenende instelling af te sluiten, bijvoorbeeld bij de Gemeentelijke Kredietbank. Soms moet de gemeente dan borg staan. De bijzondere bijstand kan dan worden verstrekt in de vorm van die borgtocht. De borgtocht houdt in dat het college aansprakelijk wordt gesteld als de aanvrager zijn aflossingsverplichtingen niet of niet meer nakomt. De gemeente moet de geldlening dan terugbetalen aan de bank en heeft vervolgens een vordering op de aanvrager (artikel 58 lid 2 onderdeel c van de wet).

 

Als een dergelijke lening niet kan worden afgesloten dan kent het college bijzondere bijstand toe in de vorm van een geldlening.

Deze volgorde is aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Bij schuldhulpverleningstrajecten kan bijzondere bijstand voor gebruiksgoederen die in de vorm van een geldlening is verstrekt op een later moment worden omgezet in bijstand om niet. Voor de hoogte van de afzonderlijke vergoedingen wordt aangesloten bij het maximum te lenen bedragen via de kredietbank. De Nibud-prijzengids wordt gehanteerd. Voor de richtlijnen van een complete wooninrichting wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.

 

De hoogte van de aflossingsbedragen wordt voor personen met een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (ongeacht de samenstelling van dit inkomen) vastgesteld op tenminste 5% van de som van het van toepassing zijnde inkomen inclusief vakantietoeslag. Het totaal door de belanghebbende te betalen bedragen worden zo vastgesteld dat hij tenminste blijft beschikken over de beslagvrije voet.

 

Artikel 19. Overige kosten

Zoals al eerder aangegeven kunnen allerlei kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. In dit artikel worden nog een aantal overige kosten genoemd die verstrekt kunnen worden op grond van artikel 35 van de wet. Wel moet sprake zijn van noodzakelijke kosten op grond van bijzondere, sociale of financiële omstandigheden.

 

Kosten voor begrafenis of crematie

Voor de hoogte van de begrafenis of crematiekosten van een overledene in Nederland wordt aangesloten bij prijzen van de gemeentelijke begraafplaatsen, zie www.grafkostenonderzoek.nl.

in de bijlage, zijn de bedragen die maximaal door de gemeente Heemskerk worden verstrekt.

 

Wanneer er niemand is die opdracht geeft tot begraven, dan zal de burgemeester deze opdracht geven. Dit gebeurt dan op grond van de Wet op de Lijkbezorging.

 

Vrijwillig budgetbeheer

Voor bijzondere bijstand van de kosten voor vrijwillig budgetbeheer, moet de inkomensbeheerder aangesloten zijn bij de Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders. Algemeen maatschappelijk werk, zoals Socius, geeft advies over de inzet van vrijwillig budgetbeheer of schuldhulpverlening. Jaarlijks wordt beoordeeld of vrijwillig budgetbeheer nog noodzakelijk is. Ook maakt de gemeente afspraken met de aanvrager en betreffende instanties, die de zelfredzaamheid van de inwoners bevordert.

 

Vervoerskosten van en naar het ziekenhuis

Bij vervoerkosten van en naar het ziekenhuis worden de kosten vergoed door de zorgverzekeraar, voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt (artikel 19 lid 1 sub f van deze beleidsregels).

 

Kosten van de eigen bijdrage kinderopvang (KOA-kopje)

Onder de Wet Kinderopvang is het verstrekken van een KOA kopje als bijzondere bijstand toegestaan. De kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst dekt ook voor bijstandsgerechtigden niet de volledige kosten van kinderopvang. Zij zouden zonder aanvullende toeslag onder bijstandsniveau komen. Dat wordt ongewenst geacht. Om die reden wordt een aanvullende tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang. Het KOA-kopje is 4,5% of 3,5% van de kosten kinderopvang, rekening houdend met het maximale uurtarief zoals aangegeven op www.belastingdienst.nl bij ‘Maximaal uurtarief voor de kinderopvang’ en bedraagt:

 

  • Voor het 1e kind 4,5% van de kosten. Als 1e kind wordt gezien het kind met de hoogste kosten kinderopvang.

  • Voor elk volgend kind 3,5% van de kosten.

Voor een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang dient de aanvrager te voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

  • De aanvrager ontvangt een uitkering van de gemeente Heemskerk. Dit kan zijn op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ. Ook volgt de aanvrager een scholings- en/of een bemiddelingstraject om aan het werk te komen. Dit traject wordt betaald door de gemeente.

  • de aanvrager is verplicht om in te burgeren en volgt hiervoor een cursus.

  • De aanvrager werkt, maar het inkomen wordt aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.

  • De aanvrager is een tienermoeder jonger dan 18 jaar die een opleiding volgt of studerende met kinderen.

Wanneer sprake is van twee ouders met minderjarige kinderen dan dienen zij de opvang van de kinderen onderling te regelen.

 

Voor de kinderopvang op grond van sociaal medisch indicatie wordt verwezen naar de Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018.

 

Artikel 20 Inwerking, intrekking, citeertitel en overgangsbepalingen

Geen toelichting nodig.

Bijlage 1: vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand 2021 gemeente Heemskerk

Minimaregelingen en bijzondere bijstand

 

Soort kosten

Toelichting

Hoogte vergoeding

Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen

De vergoeding wordt in ieder geval verstrekt voor de kosten van sociale activiteiten (participatie) als deze kosten betrekking hebben op een lidmaatschap van een vereniging/organisatie en daaraan verbonden extra kosten.

•€ 238,53 voor alleenstaande, per kalenderjaar.

•€ 298,41 voor alleenstaande ouder of echtpaar, per kalenderjaar

Kindpakket

Maatschappelijke activiteiten voor kinderen

De vergoeding wordt verstrekt voor de kosten van de ouderbijdrage, schoolboeken en schoolreis, sport, sportkleding bij lidmaatschap van een vereniging, bioscoop enzovoort

•€ 330,89 voor een kind tot 12 jaar, per kalenderjaar, voor maatschappelijke activiteiten en indirecte schoolkosten.

•€ 553,18 voor een kind vanaf 12 tot 18 jaar, per kalender jaar, voor maatschappelijke activiteiten en indirecte schoolkosten.

Computer/laptop/tablet

Aanschaf van een computer/laptop/tablet met toebehoren. Voor kinderen van 9 tot 18 jaar, die naar school gaan in het basisonderwijs, voorgezet onderwijs of beroepsonderwijs (MBO).

•Maximaal € 455, - per gezin eens in de 5 jaar.

Fiets

Als een kind van zes tot achttien jaar geen fiets heeft, of de fiets is dringend aan vervanging toe, dan kan de ouder daarvoor bijzondere bijstand aanvragen. Er gelden maximum bedragen

•Maximaal € 281,16 voor 1 keer per kind, per 5 jaar.

Muziekonderwijs

Ten laste komende kinderen tot 18 jaar die muziekonderwijs volgen komen voor een vergoeding in aanmerking.

•50% van de kosten tot een maximum van € 710,50 per kalenderjaar.

Zwemles en afzwemmen

Kosten voor diploma A kunnen uit de bijzondere bijstand worden vergoed. Voorwaarde is dat het kind vijf jaar of ouder is. Wij gaan uit de goedkoopste adequate oplossing.

•Kosten van de zwemles en het zwemdiploma.

Soort kosten

Toelichting

Hoogte vergoeding

Individuele inkomenstoeslag

Voor de inwoners die langdurig een laag inkomen hebben.

•Alleenstaande € 433,41

•Alleenstaande ouder € 542,01

•Gezin € 595,81

Individuele Studietoeslag

Bij gehuwden wordt de aanvraag afzonderlijk als alleenstaande of alleenstaande ouder beoordeeld

•Alleenstaande € 2.924,22

•Alleenstaande ouder € 3.139,40

Bril en contactlenzen

Bijstand wordt 1x per 3 jaar verstrekt. Uitzondering hier op is mogelijk als eerdere vervanging om medische redenen noodzakelijk is. De combinatie van een gewone bril en leesbril wordt gezien als een bril met multi-focus glazen. De vergoeding van de zorgverzekeraar wordt op de vergoeding in mindering gebracht.

•De maximale vergoeding voor een bril met enkelfocus glazen bedraagt € 203, -

•De maximale vergoeding voor een bril met multi-focus glazen bedraagt € 355,25

•De maximale vergoeding voor contactlenzen bedraagt € 203, -

Pedicure

In het bijzonder bij gehandicapten, ouderen en diabetici kan periodieke behandeling door een pedicure medisch noodzakelijk zijn.

•De hoogte van de vergoeding is maximaal € 24,36 per behandeling tot maximaal

€ 146,16 per persoon per kalenderjaar.

Hoortoestel

Batterijen voor eigen rekening. Goedkoopste adequate oplossing. Dan kan een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand. Hierop wordt een vergoeding vanuit de aanvullende ziektekostenverzekering in mindering gebracht

•Eigen bijdrage tot maximaal € 304,50 per hoortoestel

Extra verwarmingskosten

Extra kosten die noodzakelijk zijn om medische redenen. De noodzaak zal worden vastgesteld met een medisch advies. De vergoeding van de zorgverzekering wordt hierop in mindering gebracht.

•Meerkosten gemiddeld gebruik (Nibudgids).

Maaltijdvoorzieningen

Het feit dat men aan de voorziening kan deelnemen, wordt als voldoende indicatie ten aanzien van de noodzaak beschouwd.

•Als het noodzakelijk is dat men gebruik maakt van de diensten van maaltijdverstrekkers komen 50% van de kosten ter hoogte van de gehele kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Soort kosten

Toelichting

Hoogte vergoeding

Tandheelkundige voorzieningen

orthodontische behandeling vergoeden voor kinderen tot 18 jaar na overlegging behandelingsplan en (positief) besluit van zorgverzekeraar.

Overige tandheelkundige voorzieningen worden in de regel niet vergoed. Een aanvullende verzekering via de zorgverzekering wordt toereikend geacht. In het individueel geval kan er sprake zijn van bijzondere omstandigheden of van dringende redenen om wel voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen. De gemeente kan beslissen om de vergoeding in de vorm van een lening te verstrekken.

•Eigen bijdrage orthodontische behandeling voor kinderen tot 18 jaar.

Kleding/Schoeisel bij calamiteiten

Extra kleding kan noodzakelijk zijn bij plotseling ernstige gewichtstoename of afname, bijvoorbeeld door ziekte, of extra slijtage door incontinentie of handicap. Hierbij kan ook sprake zijn van extra was kosten. De noodzaak zal worden vastgesteld met een medisch advies. Kleding Blijf-van-mijn-lijfhuis worden achteraf terugbetaald.

•De vergoedingen zijn gelijk aan die van de meest actuele Nibud-prijzengids.

•Bij Orthopedisch schoeisel kan als de ziektekostenverzekeraar de noodzaak heeft vastgesteld en de kosten vergoedt. De eigen bijdrage wordt vergoedt.

Vaste lasten bij dwangopname

Hieronder valt in elk geval de huur. Maximaal zes maanden. Verlenging met zes maanden individueel mogelijk. Zo nodig kan gedurende deze periode ook zakgeld naar de bijstandsnorm en kosten premie zorgverzekering worden verstrekt.

•Alleen noodzakelijke kosten

Vaste lasten tijdens detentie

Alleen bij zeer dringende redenen de huur gedurende maximaal zes vergoeden. Advies van het noodteam kan aan de afweging bijdragen.

In beginsel moet de aanvrager dit zelf oplossen (lenen, verhuren).

•Alleen noodzakelijke kosten

Soort kosten

Toelichting

Hoogte vergoeding

Vervoerskosten

Van en naar ziekenhuis. Vergoeding ziektekostenverzekering is voorliggend. Bezoek gezinslid in inrichting/detentie (maximaal 2x per maand). Wegens het volgen van noodzakelijk onderwijs buiten de regio omdat het volgen van opleiding in eigen regio niet mogelijk is voor schoolgaande kinderen.

Voor vergoeding komen de kosten van de goedkoopste Openbaar Vervoer in aanmerking als de noodzaak aanwezig is.

Rechtsbijstand

Op basis van de Civiele toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand

•Eigen bijdrage

Bewindvoeringskosten, kosten Curatele en Mentorschap

Het bedrag is maximaal de regeling beloning dan wel uitspraak van de rechter. Jaarlijks kan dit bedrag als het is gewijzigd aangepast worden.

•Wordt jaarlijks toegekend en anders langer als de aanvrager een uitkering van de gemeente ontvangt. Intakekosten eenmalige vergoeding. Voor bewindvoering WSNP geen bijzondere bijstand (CRvB 29-6-2010).

Vrijwillig inkomensbeheer

Inkomensbeheer, budgetbeheer en budgettering zijn termen die vaak door elkaar worden gebruikt en een en dezelfde betekenis hebben. Uitgangspunt is dat de kosten van inkomensbeheer door de aanvrager zelf worden bekostigd. Als men onvoldoende inkomsten of vermogen heeft om de kosten te betalen, kan er bijzondere bijstand worden aangevraagd.

Conform tarieven gecontracteerde partij.

Een complete sobere woninginrichting

Voor jongeren tot 27 jaar die vanuit het ouderlijk huis zelfstandig gaan wonen, zijn dit, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, geen noodzakelijke kosten

Het maximale bedrag voor een complete sobere inrichting is ten hoogste voor een: •alleenstaande(kamerbewoning) € 2.243,15

•alleenstaande (zelfstandig gehuisvest) € 4.060, -

•gezin van twee personen van achttien jaar en ouder € 6.090,-

• plus voor elk volgend gezinslid € 634,38

•Bij een gedeeltelijke inrichting kunnen de bedragen van de Nibud-prijzengids gehanteerd worden.

Soort kosten

Toelichting

Hoogte vergoeding

Begrafenis/crematie

De begrafeniskosten in het buitenland worden niet vergoed omdat bijstand bedoeld is voor Nederland.

Als iemand overlijdt en hij of zij laat onvoldoende geld achter om daar een begrafenis of crematie van te betalen, moet de directe familie deze kosten betalen.

Is er weinig geld, dan wordt het tekort verdeeld over de erfgenamen. Als er te weinig geld is om de eigen deel te betalen dan kan voor dat deel bijzondere bijstand worden aangevraagd.

De tarieven verschillen per gemeente, de hiernaast genoemde bedragen zijn de bedragen die maximaal door de gemeente Heemskerk worden verstrekt.

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen vindt u de tarieven op www.grafkostenonderzoek.nl.

Algemene kosten:

• Akte van overlijden maximaal € 14,01

•Basistarief uitvaartverzorger maximaal € 1.500, -

•Verzorging van overledene maximaal € 150, -

•rouwauto met één volgauto maximaal € 360, -

•kist maximaal € 425, -

•drukwerk 50 rouwkaarten maximaal € 150, -

Begrafeniskosten: •Begraafkosten begraafplaats maximaal € 750, -

• Grafrechten en onderhoud algemeen graf maximaal € 700, -

Crematiekosten:

•Crematorium (crematie, aula, bijzetting asbus) maximaal € 1.200, -