Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent minimaregelingen en bijzondere bijstand (Beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021) |
Citeertitel | Beleidsregels minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 01-12-2020 | BIVO/2020/30569 |
In deze beleidsregels staan de kosten die vergoed kunnen worden via minimaregelingen en via bijzondere bijstand. De minimaregelingen en bijzondere bijstand kunnen naast elkaar bestaan. Bij de beoordeling van een aanvraag is het verschil dat voor de minimaregelingen andere toetsingsregels gelden dan voor bijzondere bijstand.
Toegang tot de minimaregelingen hebben inwoners met een inkomen tot 110% en voor de Collectieve Ziektekostenverzekering Minima tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor bijzondere bijstand geldt een draagkracht berekening. Ook inwoners die (iets) meer verdienen dan 100% van de bijstandsnorm, kunnen op basis van een draagkrachtberekening gedeeltelijk aanspraak maken. Op deze manier wordt de armoedeval voor de inwoners beperkt.
De minimaregelingen bestaan uit:
Bijzondere bijstand kan bestaan uit:
Daarnaast zijn er nog de wettelijke inkomensvoorzieningen zoals de Individuele inkomenstoeslag en de Individuele studietoeslag.
2 Minimaregelingen in Heemskerk
Recht op een tegemoetkoming op grond van dit hoofdstuk bestaat voor de alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin. Het inkomen bedraagt maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, tenzij anders in deze beleidsregels is aangegeven. Ook gelden de vermogensregels zoals bedoeld in artikel 34 van de wet.
Artikel 2. Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen
Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen is een regeling die bedoeld is voor sociaal culturele activiteiten voor volwassenen. Als een volwassen inwoner bijvoorbeeld lid wil worden van een voetbalclub, dan is dat een sociaal culturele activiteit. Hij/zij kan dan een vergoeding voor de kosten vragen via deze vorm van bijstand.
Het Kindpakket is een regeling voor inwoners van Heemskerk met en een laag inkomen en kinderen. Zij kunnen een vergoeding vragen voor de kosten van hun kinderen van maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten. Bijvoorbeeld schoolkosten, schoolkamp, een fiets, computer/laptop/tablet, muziekles en een zwemcursus voor het A-diploma.
Artikel 4. Bijdrage aan de Collectieve zorgverzekering Minima (CZM)
Voor inwoners met een inkomen van minder dan 130% van de bijstandsnorm bestaat de optie van een collectieve zorgverzekering voor minima (CZM). Dit is een zorgverzekering die bestaat uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt dat personen die deelnemen aan een CZM een uitgebreidere vergoeding kunnen krijgen van medische kosten.
Bijzondere bijstand voor de toeslagen zoals, in dit hoofdstuk, worden verstrekt in aanvulling op de bijstandsnorm of het inkomen als hier de noodzaak voor bestaat. In afwijking van artikel 11 eerste lid wordt bij de berekening van deze toeslag het inkomen boven 100% van de bijstandsnorm meegenomen. Het (netto) inkomen boven deze norm en het vermogen boven de in de wet genoemde vrijlatingsgrenzen wordt volledig meegenomen.
Artikel 13. Toeslag Alleenstaande Ouderkop
Aan alleenstaande ouders, die:
Kan bijzondere bijstand worden verleend voor het bedrag dat door de Belastingdienst zou worden toegekend als er geen toeslagpartner zou zijn.
De woonkostentoeslag is een tijdelijke aanvulling op het inkomen om de huur of hypotheek te kunnen betalen. Als het inkomen plotseling minder is geworden door bijvoorbeeld een ziekte, een scheiding of bij werkloosheid. De huur of hypotheek is hoger dan de huurtoeslaggrens en de aanvrager heeft geen recht op huurtoeslag. Met de woonkostentoeslag heeft de inwoner tijd om ondertussen andere woonruimte te vinden. Als de aanvrager woonkostentoeslag ontvangt, is hij/zij verplicht goedkopere woonruimte te zoeken.
Berekening van de woonkostentoeslag gebeurt als volgt:
De woonkostentoeslag zoals genoemd in lid 1 onder a en b wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstandsnorm worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (100%).
De woonkostentoeslag zoals genoemd in lid 1 onder c is het verschil tussen de werkelijke woonkosten en het maximale bedrag dat een aanvrager in gelijke financiële omstandigheden in het kader van de Wet op de huurtoeslag wordt geacht te kunnen bijdragen aan huurlasten. De woonkostentoeslag is dus gelijk aan de huurtoeslag bij de maximale huurgrens vermeerderd met het bedrag waarmee werkelijke woonkosten de maximale huurgrens overschrijdt.
In dit hoofdstuk worden een aantal kosten beschreven die via de bijzondere bijstand verstrekt kunnen worden. Maar let op: in het individueel geval kunnen noodzakelijke kostensoorten voorkomen die niet in dit hoofdstuk staan, maar waar wel, bijzondere bijstand voor verleend kan worden. Het uitgangspunt hierbij is artikel 35 van de wet.
De voorliggende voorzieningen zijn de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Kosten die onder deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 17. Overbruggingsuitkering
Een overbruggingsuitkering is bijstand welke verstrekt wordt om de periode tot de eerste betaling van de algemene uitkering voor levensonderhoud te overbruggen, omdat daarvoor geen middelen beschikbaar zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een vluchteling die zich vanuit een opvangcentrum zelfstandig vestigt binnen de gemeente Heemskerk of iemand die zich na een verbroken relatie zelfstandig vestigt. In die gevallen waarin de aanvrager door de betaling achteraf in de problemen dreigt te raken kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt.
De hoogte van de overbruggingsuitkering voor de aanvrager in artikel 1 sub a van dit artikel is gelijk aan 50% van de voor aanvrager geldende bijstandsnorm, plus eventuele toeslag (bijvoorbeeld bij de jongeren). De overbruggingsuitkering wordt ‘om niet’ (zonder terugbetalingsverplichting) verstrekt, tenzij er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld bij detentie). Dan wordt de overbruggingsuitkering in de vorm van een geldlening verstrekt.
Op grond van artikel 35 van de wet, kunnen ook andere dan in deze beleidsregels genoemde kosten, vergoed worden. Rekening moet worden gehouden met de in de bijlage genoemde bedragen van noodzakelijke (meer)kosten of eigen bijdrage van:
De kosten van de eigen bijdrage kinderopvang (KOA-kopje) die noodzakelijk zijn voor de re-integratie van de uitkeringsgerechtigde of werkende met aanvullende bijstand, tiener moeders jonger dan 18 jaar, die een opleiding volgen of studerende met minderjarige kinderen en een inwoner die verplichte inburgeringcursus volgt bij een gecertificeerde instelling. Het KOA-kopje is 4,5% of 3,5% van de kosten kinderopvang, rekening houdend met het maximale uurtarief. Voor nader informatie zie toelichting.
Artikel 20. Inwerking, intrekking, citeertitel en overgangsbepalingen
De Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016 blijven van kracht voor bezwaarschriften die betrekking hebben op de aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels, tenzij toepassing van deze beleidsregels een positieve uitkomst heeft voor belanghebbende.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk op 1 december 2020.
de secretaris,
de burgemeester
Deze bijlage vormt een onderdeel van de beleidsregels
Bij de beoordeling of de aanvrager aan de inkomenseis voldoet, wordt het netto-jaarinkomen gebruikt. Dit jaarinkomen stel je vast door eerst een maandinkomen te berekenen. Dat maandinkomen bestaat uit de inkomsten exclusief vakantietoeslag in de maand van de aanvraag. De netto-inkomsten worden afgezet tegen de door het college vastgestelde norm. Van voorgaande berekening kan worden afgeweken als er sprake is van variabele inkomsten.
Artikel 2. Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen
Onder kosten voor maatschappelijke activiteiten voor volwassenen, vallen in ieder geval kosten voor: Theater, concert, museum, bioscoop, dierentuin, lidmaatschap sportvereniging, muziekvereniging, toneelvereniging, bibliotheek, internet en abonnement televisie, abonnement van tijdschriften en kranten.
Deze kosten worden vergoed om te voorkomen dat inwoners met een minimuminkomen in een sociaal isolement terechtkomen. Zo kan deze doelgroep meedoen aan activiteiten op het sportieve, culturele of maatschappelijke vlak.
Voor de maximale vergoedingen per kalenderjaar of anderszins wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.
De aanvrager kan jaarlijks aanspraak maken op deze vergoeding. De hoogte is afhankelijk van de gezinssituatie. We betalen de vergoeding zonder vooraf een betalingsbewijs te hebben. De reden hiervan is dat ervaring leert dat inwoners deze kosten maken. Wel wordt in de beschikking gevraagd om de betalingsbewijzen 1 jaar te bewaren. Achteraf kan steekproefsgewijs gecontroleerd worden.
Dit artikel regelt ondersteuning voor kinderen die in een gezin wonen met een laag inkomen. Op jaarbasis gaat het om een inkomen van maximaal 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm. Ook wanneer de ouders meer dan 110% inkomen hebben, maar tegelijk in een Wgs of WSNP regeling (minnelijke- of wettelijke schuldregeling) zitten, kan ondersteuning vanuit het kindpakket plaatsvinden.
Vergoeding van kosten uit het kindpakket wordt zoveel mogelijk in natura verstrekt. Het aanvraagformulier zal de optie ‘betalen in natura’ bevatten. Zo kunnen kinderen die in armoede opgroeien, meedoen aan sportieve, educatieve en culturele activiteiten binnen de samenleving.
De vergoeding kan als de ouders de kosten al gemaakt hebben verstrekt worden op declaratiebasis en als ouders de kosten niet vooraf kunnen betalen worden deze in natura verstrekt.
Voor de maximale vergoedingen per kalenderjaar of anderszins wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.
Artikel 4. bijdrage aan de Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM)
De CZM is een verzekering voor inwoners van de gemeente Heemskerk met een laag inkomen en (veel) zorgkosten. Het bestaat uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Deelname is vrijwillig. Met een CZM wordt een uitgebreidere vergoeding van medische kosten op een laagdrempelige manier mogelijk gemaakt.
9Toelichting recht op bijzondere bijstand
In artikel 35 van de wet staat dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de extra noodzakelijke kosten van het bestaan die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, het vermogen en inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Het uitgangspunt is dat alleen de kosten van de goedkoopste en passende voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Er is geen recht op bijzondere bijstand als er een passende en toereikende voorliggende voorziening is (artikel 15 lid 1 van de wet).
Uitgangspunt: Bijzondere bijstand wordt verstrekt als de aanvraag is ingediend voordat de kosten zijn gemaakt. In lid 3 van dit artikel staat dat ondanks voorgaande toch bijzondere bijstand kan worden verleend als de kosten al zijn gemaakt voor de aanvraag. Dan geldt het volgende: De aanvraag moet zijn ingediend binnen 3 maanden nadat de kosten zijn ontstaan én de noodzakelijkheid van de kosten alsnog kan worden vastgesteld. Bij de aanvraag wordt dan gekeken naar de datum van de nota/bon/factuur etc. De kosten mogen maximaal 3 maanden na die datum gemaakt zijn.
Bij de kosten voor bewindvoering wordt de startdatum beschikking van de Rechtbank gehanteerd. Bij de eigen bijdrage advocaatkosten wordt de datum van de Civiele toevoeging als startdatum gehanteerd.
Artikel 6. Beoordeling van de aanvraag
De toetsingscriteria voor een aanvraag bijzondere bijstand zijn overgenomen uit artikel 35, lid 1 van de wet. Uitgangspunt: Alleen kosten van de goedkoopste toereikende voorziening komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De omvang van de gevraagde kosten kan als regel worden getoetst aan de bedragen in de meest recente uitgave van de Nibud-prijzengids en de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk (zie bijlage).
Bijzondere bijstand kan verleend worden in de vorm van:
Voordat de gemeente zelf tot een geldlening overgaat, dient vast te staan dat de aanvrager de benodigde geldlening niet kan krijgen via de normale kredietverlenende instanties (voorliggende voorziening).
Artikel 51 van de wet biedt de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een borgstelling. Voor het verlenen van een borgstelling kan slechts aanleiding zijn wanneer is komen vast te staan dat zonder tussenkomst van de gemeente als borg, de lening door de kredietverlenende instantie niet zal worden verstrekt.
Onder borgstelling wordt verstaan het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de bank, waarbij de gemeente zich verbindt de aflossingen en bijkomende kosten van de Kredietbank van een aanvrager te voldoen. Dit is het geval als de aanvrager zijn aflossingsverplichtingen bij een bank niet of niet meer nakomt. De gemeente moet de geldlening dan terugbetalen aan de bank en heeft vervolgens een vordering op de aanvrager.
Artikel 8. Uitbetaling van de bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen of offertes (proforma nota’s) zijn ingediend. Als uitbetaling plaatsvindt op basis van proforma nota’s wordt de bijstand zoveel mogelijk verstrekt in natura.
10Toelichting draagkracht en draagkrachtperiode
Bij de beoordeling of de aanvrager recht heeft op bijzondere bijstand, wordt de draagkracht berekend. Draagkracht is dat deel van het inkomen en vermogen van de aanvrager, dat hij eerst moet gebruiken voordat er bijzondere bijstand wordt toegekend en betaald.
Het uitgangspunt is om de draagkracht in het inkomen en vermogen over een periode van twaalf maanden te bepalen. Mocht de periode waarop de gevraagde kosten betrekking hebben korter zijn dan een jaar, dan kan voor een kortere periode de draagkracht worden vastgesteld.
De hoofdregel is dat de draagkracht in het inkomen en vermogen in een keer met de bijstand wordt verrekend waar de aanvrager recht op heeft.
Als gedurende een langere periode recht op bijstand bestaat, wordt de draagkracht in het inkomen en vermogen per maand verrekend. Hierdoor wordt bereikt dat de aanvrager bij periodieke kosten niet geconfronteerd kan worden met hoge bijzondere kosten die in een maand voor eigen rekening blijven.
In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt: Dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel definitief is. Eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Mogelijke uitzonderingen hierop zijn wijzigingen in de gezinssituatie, zoals het verbreken of aangaan van een samenwoning waardoor er een wezenlijke wijziging optreedt in de persoonlijke en/of financiële situatie van de aanvrager.
Het vermogen boven de wettelijke grens wordt geheel verrekend met bijstand waar de aanvrager recht op heeft. Mocht het vermogen hoger zijn dan de gevraagde kosten, dan bestaat er geen recht op de regeling of bijzondere bijstand.
In lid 2 staat dat rekening gehouden kan worden met de overwaarde van de eigen woning. Dit zou kunnen betekenen dat de aanvrager door het aangaan of ophogen van een hypothecaire geldlening geacht wordt zelf in de kosten te kunnen voorzien.
Alle inkomen (op jaarbasis) boven de grens van 110% van de geldende bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag, wordt betrokken bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm. Ook een verstrekte studietoeslag en individuele inkomenstoeslag worden buiten beschouwing gelaten.
Voor de bepaling van aanspraak op bijzondere bijstand en minimaregelingen wordt uitgegaan van hetzelfde inkomen als in artikel 31, 32 en 33 van de wet.
Algemene bepaling over toeslagen
Bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand voor de toeslagen wordt het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm (100%) in aanmerking genomen. Deze hoeven niet te worden aangetoond. Bij deze toeslagen wordt ervanuit gegaan dat de kosten worden gemaakt.
Op grond van artikel 13 van de wet hebben achttien tot eenentwintigjarigen, die in een inrichting verblijven, geen recht op algemene bijstand (bijv. zak- en kleedgeld). In het algemeen zal van de ouders een bijdrage in de kosten van verblijf in de inrichting worden gevraagd. Bij verstrekking van bijzondere bijstand dienen de mogelijkheden tot verhaal onderzocht te worden.
Artikel 13. Toeslag Alleenstaande Ouderkop (ALO)
De ALO-kop is een extra bedrag bovenop het kindgebonden budget. En is voor de alleenstaande ouder zonder partner volgens de regels voor toeslagen van de Belastingdienst. De alleenstaande ouder krijgt de ALO-kop samen met het kindgebonden budget.
In dit artikel staat de mogelijkheid tot het verstrekken van bijzondere bijstand voor alleenstaande ouders die geen aanspraak kunnen maken op de ALO-kop en een inkomen hebben op bijstandsniveau. Voorwaarde is dat de aanvrager alles heeft gedaan om inkomsten ter hoogte van de ALO-kop te krijgen door een beroep te doen op de andere ouder. Als dit niet mogelijk is via een minnelijke regeling, wordt van de aanvrager verwacht dat hij/zij de middelen via een rechtelijke uitspraak probeert te krijgen.
De woonkostentoeslag wordt alleen toegekend als er sprake is van een zelfstandige woonruimte (niet bij kamerhuur). De huurtoeslag is een voorliggende voorziening die gezien de aard toereikend en passend wordt geacht.
De situatie kan zich voordoen dat er plotselinge een daling is in het inkomen van de aanvrager, bijvoorbeeld bij een scheiding of bij het verliezen van een betaalde baan. Deze daling kan ertoe leiden dat de huur niet meer vanuit het inkomen voldaan kan worden, omdat deze boven de huurgrens is van de huurtoeslag. In dit geval is het mogelijk om in aanmerking te komen voor woonkostentoeslag.
Het kan ook zijn dat er een periode overbrugd dient te worden naar het recht op de huurtoeslag. Gedurende de periode tot aan de toekenning van de huurtoeslag kan een woonkostentoeslag verstrekt worden.
Bij de toekenning van een tijdelijke woonkostentoeslag geldt een verhuisplicht naar een goedkopere woonruimte. Bij een koopwoning dient de aanvrager medewerking te geven bij de verkoop van de woning.
De woonkostentoeslag wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstandsnorm worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (100%).
Bij onvoldoende besef van verantwoordelijkheid (huurtoeslag niet aanvragen of wijzigingen niet (tijdig) doorgeven) is er geen recht op een woonkostentoeslag.
12Toelichting individuele verstrekkingen
Wij kijken altijd of er recht bestaat op een voorliggende voorziening, want de noodzaak van bijzondere bijstand wordt bepaald door de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Als de kosten van vergoeding zijn uitgesloten door de Zvw en Wlz, komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Voor een beroep op medische kosten via de bijzondere bijstand, wordt van de aanvrager verwacht dat hij een minimale aanvullende verzekering heeft zoals bijvoorbeeld bij Zilverenkruis of Zorg en Zekerheid. Voor de kosten van het eigen risico kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt.
Achtergrond wettelijke zorg(kosten) via Zvw, wlz
Medische kosten die niet vergoed worden omdat ze buiten de basisverzekering vallen, zijn niet noodzakelijk. Dit bepalen de zorgverzekeraars die de Zvw uitvoeren op basis van de wet. Zij hebben hier geen eigen beleidsvrijheid in. Medische kosten die buiten de basisverzekering vallen, worden meestal door de zorgverzekeraars in aanvullende verzekeringen opgenomen. Per zorgverzekeraar verschilt het aanbod in de aanvullende verzekeringen.
Het is bij medische problemen voor een goede dekking van zorgkosten dus niet meer voldoende om alleen over een basisverzekering te beschikken. Iedereen is zelf verantwoordelijk om een aanvullende verzekering af te sluiten om medische kosten op te kunnen vangen. Overheid en gemeente verwachten van mensen dat ze zich aanvullend verzekeren.
De Zvw en de Wlz vergoeden alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden voor bijzondere bijstand in het kader van (artikel 15 van de wet) als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstand voor deze kosten zijn daarom in beginsel uitgesloten. Volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet namelijk worden aangenomen dat in het kader van de Zvw en de Wlz een bewuste beslissing is genomen over de omvang van de genees- en heelkundige hulp.
In die gevallen dat de wetgever dus van mening is dat bepaalde kosten voor rekening van de inwoners zelf dienen te komen, staat het de gemeente niet vrij om daarvoor bijzondere bijstand te verstrekken.
Het college gaat daarom in lijn met de wetgever ervanuit dat inwoners de verantwoordelijkheid nemen om zich voldoende te verzekeren tegen zorgkosten. Inwoners die voor medische kosten een beroep doen op bijzondere bijstand worden daarom geacht aanvullend verzekerd te zijn. Dit houdt ook in dat de inwoners zich verzekeren tegen voorzienbare kosten als brillen, contactlenzen en tandartskosten.
Onder onvoldoende verzekerd wordt verstaan:
Ad 1 en 2: In deze gevallen kan het college op grond van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid een geldlening verstrekken (artikel 48 lid 2 Participatiewet). Aan de geldlening wordt dan de voorwaarde verbonden dat inwoners zich alsnog aanvullend verzekeren. De gemeentepolis wordt aanbevolen. In dit geval is er meestal sprake van achterstand in premiebetalingen. Het college doet daar onderzoek naar en bekijkt vervolgens of betrokkene mogelijkheden heeft om zich aanvullend te laten verzekeren.
Indien er sprake is van ‘dringende redenen in het individuele geval’ met betrekking tot de kosten, dan is bijstand in principe mogelijk.
Voor vermijdbare (meer)kosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Hiervan is sprake als via de aanvullende verzekering de kosten volledig worden gedekt en de aanvrager nalaat daarvan gebruik te maken. Daardoor ontstaan kosten voor eigen rekening. Voorbeelden waar vermijdbare kosten ontstaan, is door zorg via een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’. De aanvrager heeft zorg afgenomen van een zorgaanbieder waarmee de zorgverzekeraar geen contractafspraken heeft gemaakt, bijvoorbeeld een ziekenhuis of tandarts. Hierdoor komen kosten deels voor eigen rekening. De gebruiker heeft geen gebruik gemaakt van het ‘gecontracteerde aanbod’ bij een opticien of audicien terwijl hij hiervoor wel verzekerd is. De (resterende) kosten zijn dan voor eigen rekening.
De aanvrager is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de medische noodzaak aan te tonen. Deze kan blijken uit een gedeeltelijke vergoeding via de zorgverzekering, vanuit de Wlz of een medische indicatie van een specialist. Het is niet mogelijk om een medisch advies in te dienen van bijvoorbeeld de eigen huisarts. Dit moet altijd door een onafhankelijke arts worden beoordeeld. Als de aanvrager de noodzaak niet kan aantonen dan zal het college in voorkomende noodzakelijke gevallen eerst een medisch advies opvragen om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.
Door de wetgever is er een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van tandartskosten. Binnen de basisverzekering is ruimte gelaten om in bijzondere gevallen medisch noodzakelijke tandartskosten volledig te vergoeden. Hiervoor is altijd eerst afstemming nodig door de burger met de zorgverzekeraar.
Zorgverzekeraars vangen de overige tandartskosten op via de aanvullende verzekeringen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor tandartskosten die buiten de basisverzekering vallen. Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid (zie hiervoor toegelicht). Verwacht wordt dat de aanvrager zich aanvullend verzekerd, inclusief tandartskosten en voor deze kosten een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering. Als er geen aanvullende verzekering voor tandartskosten is afgesloten, dan is dat voor eigen risico.
Bij tandartskosten wordt er van uitgegaan dat de kosten, die niet worden vergoed op basis van het Besluit zorgverzekering en/of aanvullende verzekering, toch noodzakelijk kunnen zijn. In een individueel geval kan bijzondere bijstand voor deze niet vergoede kosten worden verstrekt. De verstrekking is dan om niet.
Wanneer de aanvrager is geweigerd door zijn zorgverzekeraar voor een aanvullende verzekering en er is sprake van ‘bijzondere omstandigheden in het individuele geval’ dan is bijstand in principe mogelijk.
Er is geen recht op bijstand als:
De aanvrager behandelingen ondergaat die onnodig kostbaar, onnodig gecompliceerd of tandheelkundig niet doelmatig zijn, zoals beugels bij volwassenen, kronen en bruggen, frameprotheses, opbeet platen, gebitsanering, orthodontische en paradontologische behandelingen. Voornoemde behandelingen worden als niet noodzakelijk beschouwd.
Als het college van oordeel is dat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheden en de kosten noodzakelijk zijn dan kan voor de tandartskosten een geldlening worden verstrekt (artikel 48 van de wet).
Overige individuele verstrekkingen
In deze beleidsregels zijn geen bepalingen opgenomen ten aanzien van bijzondere bijstand voor de aanschafkosten van kleding, verwarmingskosten en maaltijdvoorzieningen. Voor al deze kostensoorten geldt dat de kosten in principe behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dat de kosten die voor een ieder gebruikelijk zijn in mindering worden gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.
Evenmin zijn in deze beleidsregels bepalingen opgenomen over de kosten van pedicure/manicure, aanschafkosten van orthopedisch schoeisel, hoortoestellen en bevallingskosten. Voor deze kosten geldt dat de noodzakelijkheid van de voorzieningen onderzocht moet worden, bijvoorbeeld aan de hand van een medisch advies, en dat de kosten die voor een ieder gebruikelijk zijn in mindering worden gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand
Artikel 16. Brillen en contactlenzen
Artikel 17. Overbruggingsuitkering
Hoofdregel is dat er in beginsel geen overbruggingsuitkering voor algemeen noodzakelijke kosten van bestaan worden verstrekt, omdat de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt geacht toereikend te zijn.
Als de aanvrager tot de ingangsdatum van het recht op een bijstandsuitkering, een andere uitkering of inkomsten ontving, bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Als de aanvrager in die gevallen in de problemen dreigt te raken, omdat de bijstandsuitkering altijd achteraf wordt betaald, kan een voorschot worden verstrekt op grond van artikel 52 van de wet. Als de eerste periode tot de uitbetaling niet is te overbruggen omdat er geen reserve is en er sprake is van een gewijzigd betaalritme dan kan een overbruggingsuitkering ‘om niet’ worden verstrekt (geen terugbetalingsverplichting).
Als sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt de overbruggingsuitkering verstrekt als lening en wordt een aflossingsregeling afgesproken over de aflossing door verrekening met de uitkering.
Als de aanvrager de portemonnee is verloren, of indien de portemonnee is gestolen, kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Voorwaarde is dat er aangifte is gedaan bij de politie. De overbruggingsuitkering wordt verstrekt als lening en er wordt een aflossingsregeling afgesproken over de aflossing door verrekening met de uitkering.
Een overbruggingsuitkering kan alleen worden toegekend bij aanvang van de uitkering en mag niet in de plaats komen van het verstrekken van een voorschot voor levensonderhoud. Bij een lopende uitkering kan geen overbruggingsuitkering worden toegekend. Als de aanvrager tot de ingangsdatum van het recht op bijstand een andere uitkering of inkomsten ontving, bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Denk hierbij aan de beëindiging van een werkloosheidsuitkering.
Duurzame gebruiksgoederen zijn incidenteel voorkomende algemene kosten van het bestaan. Voor deze kosten moet in principe gereserveerd worden. Als de aanvrager niet heeft gereserveerd of niet kon reserveren en vervanging van duurzame gebruiksgoederen noodzakelijk is gebleken, kan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand.
In dit geval wordt de bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen met toepassing van artikel 51 Participatiewet in de vorm van een geldlening of borgtocht verstrekt.
Voor wat betreft de vorm van de bijzondere bijstand geldt:
Een aanvrager moet dan ook eerst proberen een geldlening bij een kredietverlenende instelling af te sluiten, bijvoorbeeld bij de Gemeentelijke Kredietbank. Soms moet de gemeente dan borg staan. De bijzondere bijstand kan dan worden verstrekt in de vorm van die borgtocht. De borgtocht houdt in dat het college aansprakelijk wordt gesteld als de aanvrager zijn aflossingsverplichtingen niet of niet meer nakomt. De gemeente moet de geldlening dan terugbetalen aan de bank en heeft vervolgens een vordering op de aanvrager (artikel 58 lid 2 onderdeel c van de wet).
Als een dergelijke lening niet kan worden afgesloten dan kent het college bijzondere bijstand toe in de vorm van een geldlening.
Deze volgorde is aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Bij schuldhulpverleningstrajecten kan bijzondere bijstand voor gebruiksgoederen die in de vorm van een geldlening is verstrekt op een later moment worden omgezet in bijstand om niet. Voor de hoogte van de afzonderlijke vergoedingen wordt aangesloten bij het maximum te lenen bedragen via de kredietbank. De Nibud-prijzengids wordt gehanteerd. Voor de richtlijnen van een complete wooninrichting wordt verwezen naar de vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand gemeente Heemskerk, in de bijlage.
De hoogte van de aflossingsbedragen wordt voor personen met een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (ongeacht de samenstelling van dit inkomen) vastgesteld op tenminste 5% van de som van het van toepassing zijnde inkomen inclusief vakantietoeslag. Het totaal door de belanghebbende te betalen bedragen worden zo vastgesteld dat hij tenminste blijft beschikken over de beslagvrije voet.
Zoals al eerder aangegeven kunnen allerlei kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. In dit artikel worden nog een aantal overige kosten genoemd die verstrekt kunnen worden op grond van artikel 35 van de wet. Wel moet sprake zijn van noodzakelijke kosten op grond van bijzondere, sociale of financiële omstandigheden.
Kosten voor begrafenis of crematie
Voor de hoogte van de begrafenis of crematiekosten van een overledene in Nederland wordt aangesloten bij prijzen van de gemeentelijke begraafplaatsen, zie www.grafkostenonderzoek.nl.
in de bijlage, zijn de bedragen die maximaal door de gemeente Heemskerk worden verstrekt.
Wanneer er niemand is die opdracht geeft tot begraven, dan zal de burgemeester deze opdracht geven. Dit gebeurt dan op grond van de Wet op de Lijkbezorging.
Voor bijzondere bijstand van de kosten voor vrijwillig budgetbeheer, moet de inkomensbeheerder aangesloten zijn bij de Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders. Algemeen maatschappelijk werk, zoals Socius, geeft advies over de inzet van vrijwillig budgetbeheer of schuldhulpverlening. Jaarlijks wordt beoordeeld of vrijwillig budgetbeheer nog noodzakelijk is. Ook maakt de gemeente afspraken met de aanvrager en betreffende instanties, die de zelfredzaamheid van de inwoners bevordert.
Vervoerskosten van en naar het ziekenhuis
Bij vervoerkosten van en naar het ziekenhuis worden de kosten vergoed door de zorgverzekeraar, voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt (artikel 19 lid 1 sub f van deze beleidsregels).
Kosten van de eigen bijdrage kinderopvang (KOA-kopje)
Onder de Wet Kinderopvang is het verstrekken van een KOA kopje als bijzondere bijstand toegestaan. De kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst dekt ook voor bijstandsgerechtigden niet de volledige kosten van kinderopvang. Zij zouden zonder aanvullende toeslag onder bijstandsniveau komen. Dat wordt ongewenst geacht. Om die reden wordt een aanvullende tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang. Het KOA-kopje is 4,5% of 3,5% van de kosten kinderopvang, rekening houdend met het maximale uurtarief zoals aangegeven op www.belastingdienst.nl bij ‘Maximaal uurtarief voor de kinderopvang’ en bedraagt:
Voor een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang dient de aanvrager te voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
Wanneer sprake is van twee ouders met minderjarige kinderen dan dienen zij de opvang van de kinderen onderling te regelen.
Voor de kinderopvang op grond van sociaal medisch indicatie wordt verwezen naar de Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018.
Artikel 20 Inwerking, intrekking, citeertitel en overgangsbepalingen
Bijlage 1: vergoedingenlijst minimaregelingen en bijzondere bijstand 2021 gemeente Heemskerk
Minimaregelingen en bijzondere bijstand