Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 |
Citeertitel | Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Maatregelenverordening Wwb - toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 14-03-2012 | Nieuwe regeling | 27-11-2008 Contact, 16-12-2009 | Raad, 081127 | |
06-09-2006 | 01-01-2009 | Nieuwe regeling | 24-08-2006 Contact, 2006-09-05 | Raad, 060824 |
Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 081127/19
De raad van de gemeente Bronckhorst;gelezen het voorstel van het college van b en w van 21 oktober 2008;gelet op de bespreking van de raadscommissie beleidsontwikkeling;gelet op de artikelen 8, lid 1, onder b. en 18 van de Wet werk en bijstand;gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet;besluit:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Berekeningsgrondslag van een maatregel
Het college past de maatregel toe door de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag en de bijzondere bijstand tijdelijk met een percentage te verlagen.
Artikel 4 Besluit tot het opleggen van een maatregel
Het college vermeldt in het besluit tot het opleggen van een maatregel in ieder geval:
Artikel 6 Samenloop van gedragingen
Als belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 2, lid 1 inhouden, gaat het college voor het bepalen van de hoogte en de duur van de maatregel uit van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 7 Indeling in categorieën
Gedragingen die betrekking hebben op het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen op grond van artikel 9, lid 1 van de wet, worden ingedeeld in vier categorieën:
Eerste categorie:Het college verlaagt de uitkering met 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand bij: a.het zich niet op tijd laten registreren als werkzoekende bij het Centrum voor werk en inkomen of het niet op tijd laten verlengen van deze registratie; b.het later terugkeren van vakantie dan is toegestaan, terwijl belanghebbende is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.
Tweede categorie: Het college verlaagt de uitkering met 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand bij: a.het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden; b.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid, of aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding.
Derde categorie: Het college verlaagt de uitkering met 30% van de bijstandsnorm voor de duur van twee maanden bij: a.gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; b.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een voor de inschakeling in de arbeid noodzakelijk geachte scholing of opleiding, of aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen; c.het niet of in onvoldoende mate nakomen van de verplichting tot het gebruikmaken van aangeboden re-integratievoorzieningen, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie (sociale activering) voor zover dit heeft geleid tot het niet doorgaan of voor voortijdige beëindiging van een traject; d.het later terugkeren van vakantie dan is toegestaan, terwijl belanghebbende niet is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.
Artikel 8 Ingangsdatum, herleving, verdubbeling en heroverweging
Het college legt de maatregel als bedoeld in artikel 7 op met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan belanghebbende is bekendgemaakt. Het college gaat uit van de voor die maand toepasselijke bijstandsnorm, bijzondere bijstand, of langdurigheidstoeslag.
Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht
Artikel 9 Niet, niet tijdig of onvolledig verstrekken van inlichtingen of verlenen medewerking
Het college legt onverminderd artikel 2, tweede lid een maatregel op van 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als een belanghebbende de inlichtingen- of medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, lid 1 en 2 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet, niet tijdig of onvolledig te verstrekken en dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
Het college ziet af van het opleggen van de maatregel als bedoeld in lid 1 en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht plaatsvindt binnen een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als belanghebbende de inlichtingen- of medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, lid 1 en 2 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet, niet tijdig of onvolledig te verstrekken en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen
Artikel 10 Niet voldoen aan de nadere verplichtingen
Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als belanghebbende niet of niet behoorlijk heeft voldaan aan de nadere verplichtingen die op grond van artikel 55 van de wet zijn opgelegd en dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
Het college ziet af van het opleggen van de maatregel als bedoeld in lid 1 en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van deze verplichting plaatsvindt binnen een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als een
belanghebbende niet of niet behoorlijk heeft voldaan aan de nadere verplichtingen die op grond van artikel 55 van de wet zijn opgelegd en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
Artikel 11 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 met toepassing van artikel 18, lid 2 van de wet, bij tekortschietend besef verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan een maatregel op, waarvan de hoogte wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht op bijstand heeft.
Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen
Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 met toepassing van artikel 18, lid 2 van de wet bij zeer ernstige misdragingen tegenover het college of de bij de uitvoering van de wet betrokken personen, die verband houden met het niet, niet tijdig of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit de wet of de artikelen 28, lid 2 of artikel 29, lid 1 van de Wet Suwi, een maatregel op van 50% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand.
Artikel 13 Ingangsdatum, herleving en verdubbeling
Het college legt de maatregel als bedoeld in de artikelen 9, 10, 11 en 12 op met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan belanghebbende is bekendgemaakt. Het college gaat uit van de voor die maand toepasselijke bijstandsnorm.