Organisatie | Ameland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2021 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Geen
artikel 223 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | 07-01-2021 | Nieuwe regeling | 14-12-2020 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:
een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Als de woning deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ en waarvoor op grond van hoofdstuk IV van die wet een waarde is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen, zoals die voor het belastingobject geldt voor het tijdvak waarover de forensenbelasting wordt geheven.
In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel d alsmede onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
De forensenbelasting bedraagt per jaar bij een waarde die:
1. minder is dan € 50.000,- € 226,68
2. € 50.000,- of meer, maar minder dan € 100.000,- € 622,70
3. € 100.000,- of meer, maar minder dan € 150.000,- € 856,22
4. € 150.000,- of meer, maar minder dan € 200.000,- € 1.089,73
5. € 200.000,- of meer, maar minder dan € 250.000,- € 1.245,39
6. € 250.000,- of meer, maar minder dan € 300.000,- € 1.401,08
7. € 300.000,-of meer, maar minder dan € 350.000,- € 1.556,75
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd op het moment dat de woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, die voor de eerste maal een woning in de zin van artikel 1 beschikbaar houdt, is verplicht om dat onmiddellijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub b en d, van de gemeentewet.