Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop houdende regels omtrent de Wet op de Lijkbezorging (Beleidsregels Wet op de Lijkbezorging (Wlb) gemeente Nieuwkoop)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop houdende regels omtrent de Wet op de Lijkbezorging (Beleidsregels Wet op de Lijkbezorging (Wlb) gemeente Nieuwkoop)
CiteertitelBeleidsregels Wet op de Lijkbezorging (Wlb) gemeente Nieuwkoop
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2020nieuwe regeling

06-10-2020

gmb-2020-315480

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop houdende regels omtrent de Wet op de Lijkbezorging (Beleidsregels Wet op de Lijkbezorging (Wlb) gemeente Nieuwkoop)

[Deze publicatie betreft een rectificatie vanwege publicatie van een verkeerde versie van de beleidsregels Wet op de Lijkbezorging. De oorspronkelijke publicatie is op 26 november 2020 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2020, 310637.]

 

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Wet op de Lijkbezorging (Wlb) gemeente Nieuwkoop”.

 

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

 

Inleiding

Als niemand zorg draagt voor de uitvaart van een overledene dan is de burgemeester van de gemeente, waar het overlijden plaatsvindt, verantwoordelijk. De wet op de lijkbezorging (Wlb) bevat voorschriften en aanwijzingen over de wijze waarop lijkbezorging plaatsvindt. Onder meer zijn regels gesteld over lijkschouwing en identificatie, de voorwaarden waaraan begraving of crematie moet voldoen en de termijn waarbinnen begraving of crematie moet plaatsvinden.

 

Omdat in de Wlb maar weinig is geregeld over de uitvoering, moet de gemeente zelf invulling geven aan het proces rondom de gemeentelijke lijkbezorging. De gemeente zal daarbij onder meer in een eigen vastgestelde werkwijze of beleidsregels moeten bepalen welke inspanningen worden verricht om nabestaanden op te sporen en op welke wijze de uitvaart wordt vorm gegeven. De grondslag hiervan is te vinden in artikel 20 t/m 22a van de Wlb

 

De beleidskeuzes worden hieronder benoemd en nader toegelicht.

 

Uitgangspunten lijkbezorging door de gemeente

Het uitgangspunt van de Wlb is dat de lijkbezorging primair geen taak van de overheid is, maar een zaak van burgers, die zorg dragen voor elkaar. In de eerste plaats zijn de nabestaanden verantwoordelijk voor de uitvaart, hoewel de wetgever stelt dat dit soms ook van vrienden, niet gehuwde partners etc. mag worden verwacht. Om die reden is er nadrukkelijk niet voor gekozen om een specifieke persoon aan te wijzen, die aansprakelijk en verantwoordelijk is voor de lijkbezorging. Zijn er nabestaanden, dan moet nagegaan worden of deze bereid zijn opdracht te geven voor de lijkbezorging. Is dit niet het geval en komen de kosten van de lijkbezorging ten laste van de gemeente en heeft die het wettelijk recht om deze kosten te verhalen op de nalatenschap en/of de nabestaanden.

 

Welke gemeente is verplicht de uitvaart te regelen?

De burgemeester van de gemeente, waar het stoffelijk overschot wordt gevonden is verantwoordelijk voor de lijkbezorging. Dat kan dus afwijken van de gemeente waar de overledene woonachtig was.

 

Vaststellen doodsoorzaak

Doorgaans zal de arts de oorzaak van overlijden vaststellen. Bij een natuurlijke dood geeft de burgemeester, als er geen opdracht tot lijkbezorging wordt gegeven uitvoering aan zijn wettelijke verantwoordelijkheid. Bij vermoeden van een niet natuurlijke dood zal de Officier van Justitie eerst opdracht geven tot een lijkschouw.

 

Hoofdstuk 1 -Van melding tot uitvaart

 

Hoe verloopt het proces van lijkbezorging, welke stappen dient de gemeente te zetten en welke keuzes moeten worden gemaakt?

 

Een melding dat er een overledene is, waarover niemand zich ontfermt, is meestal afkomstig van hulpverleners.

 

Direct na de melding worden de volgende stappen gezet:

 

  • vaststellen identiteit overledene;

  •  

  • overbrengen naar mortuarium;

  •  

  • onderzoek naar nabestaanden;

  •  

  • nabestaanden verzoeken de uitvaart te regelen;

  •  

  • eventuele beheersmaatregelen.

Beleidsregel 1

De opdracht tot uitvaart wordt uiterlijk op de vierde werkdag na het overlijden gegeven.

1.1 Vaststellen identiteit overledene

Veelal is duidelijk wie de overledene is. Is dit niet zo, dan wordt dit onderzocht. Aanwijzingen worden gevonden in documenten of papieren die de overledene bij zich draagt, getuigenverklaringen, vermissingberichten, e.d. Is na een globaal onderzoek nog niet duidelijk wat de identiteit is van de overledene, dan wordt celmateriaal afgenomen door een arts (artikel 21 lid 3 Wlb). De gemeente blijft verantwoordelijk voor de lijkbezorging, ook al kan de identiteit van de overledene niet worden vastgesteld.

1.2 Overbrengen stoffelijk overschot naar mortuarium

De gemeente maakt met een uitvaartondernemer de afspraak, om na toestemming van de officier van justitie zo snel mogelijk zorg te dragen voor het verplaatsen van de overledene. De opdracht tot verzorging- en verplaatsing van de overledene betekent niet de opdracht tot lijkbezorging.

 

Beleidsregel 2

Als na de melding van overlijden niet duidelijk is, wie opdracht geeft tot lijkbezorging, geeft de gemeente de uitvaartverzorger alleen opdracht voor het verplaatsen en de eerste verzorging van de overledene.

1.3 Onderzoek naar informatie en nabestaanden

Uitgangspunt van de Wlb is dat nabestaanden zorg dragen voor de uitvaart. De Wlb is slechts een ‘vangnet’. Aan de hand van de registers van de burgerlijke stand, wordt een overzicht gemaakt van de directe nabestaanden. Zij worden zoveel mogelijk telefonisch of schriftelijk benaderd met het verzoek de uitvaart te regelen en voorgelicht over de mogelijkheden van bijzondere bijstand en verhaal. Vanwege de vereiste spoed dienen de nabestaanden er op gewezen te worden dat zij binnen zeer korte termijn dienen te reageren op het verzoek de uitvaart ter hand te nemen.

1.4 Hoe de nabestaanden te vinden?

Naast de Basisregistratie Personen (BRP) staan de gemeente andere bronnen ter beschikking om nabestaanden op te sporen.

 

Ontving de overledene een uitkering of een voorziening van de gemeente, dan kunnen deze dossiers ook aanknopingspunten opleveren. Levert dit onderzoek geen nabestaande(n) op, dan geeft de burgemeester opdracht voor de lijkbezorging.

 

In het dossier staat welke nabestaanden op welke wijze zijn gezocht en benaderd en wat hun reactie is geweest op een verzoek om voor de uitvaart zorg te dragen.

 

Beleidsregel 3

Het onderzoek naar de eventuele nabestaanden strekt zich bij de gemeente niet verder uit dan tot en met de tweede graad van bloedverwantschap. Om te bepalen welke nabestaanden het eerst in beeld komen, wordt bij de erfrechtelijke rangorde aangesloten (zie artikel 4:10-12 BW).

 

Beleidsregel 4

Als na onderzoek blijkt dat er nabestaanden zijn, dan worden zij verzocht de uitvaart ter hand te nemen. Hoewel de nabestaanden niet verplicht zijn om de uitvaart te regelen, is het uitgangspunt van de Wlb wel dat de uitvaart een particuliere verantwoordelijkheid is.

 

Beleidsregel 5

Indien er geen opdracht voor de uitvaart gegeven wordt en het onderzoek geen of niet voldoende aanknopingspunten biedt, kan de gemeente besluiten de woning van de overledene door minimaal twee, daartoe gemachtigde ambtenaren te doorzoeken.

 

Huisbezoek

In de Wlb staan geen regels over het bezoek aan de woonruimte van de overledene. Het huisbezoek beperkt zich echter tot het zoeken en veiligstellen van:

  • belangrijke documenten uit de administratie (uitvaartverzekering, codicil, polissen e.d.);

  • testament;

  • contant geld

  • veiligstellen van bezittingen waaruit de uitvaart bekostigd kan worden

Beleidsregel 6

Blijkt uit de inspanningen van de gemeente dat er vermoedelijk geen opdracht voor de uitvaart wordt gegeven, dan geeft de gemeente zelf opdracht.

 

Beleidsregel 7

In afwijking van beleidsregel 5 verzoekt de gemeente geen nabestaanden, die gedetineerd zijn of in het buitenland wonen, de uitvaart te verzorgen.

1.5 Onderzoek naar testament en Uitvaartverzekering

Beleidsregel 8

De gemeente schakelt een notaris in als er sprake is van bezittingen met een verwachte waarde van meer dan € 5.000,00 of als er sprake is van een testament

Blijkt dat de overledene een vermogen nalaat, zonder dat er een testament is, dan wordt in overleg met de notaris besloten deze te belasten met afwikkeling van de nalatenschap en/of de uitvaart.

Hoofdstuk 2 – Opdracht tot uitvaart

 

Als er geen opdracht wordt gegeven voor de uitvaart en de gemeente heeft besloten de uitvaart zelf te verzorgen, dan wordt een uitvaartondernemer verzocht dit ter hand te nemen. De gemeente geeft aan op welke wijze de uitvaart plaatsvindt.

 

Beleidsregel 9

De jaarlijkse kosten van deze regeling vallen onder het Europese drempel bedrag van aanbesteding. Er kan per uitvaart ingekocht worden.

 

Beleidsregel 10

De gemeente geeft de uitvaartondernemer de opdracht te onderzoeken of er sprake is van een (natura)verzekering en deze gelden, indien van toepassing, te innen en te verrekenen met de uitvaartfactuur.

2.1 Cremeren, begraven of ter beschikking stellen van de wetenschap?

De burgemeester is verantwoordelijk voor de lijkbezorging en dient de wens van de overledene te respecteren voor wat betreft de wijze waarop dit plaatsvindt. Dit kan begraven, cremeren of ter beschikking stellen van de wetenschap zijn. Andere vormen zijn wettelijk gezien niet mogelijk.

 

Beleidsregel 11

De gemeente respecteert de wens van de overledenen voor begraven, cremeren of ter beschikking stellen van de wetenschap. Bij het ontbreken van nadrukkelijke aanwijzingen over de voorkeur van de overledenen gaat de gemeente over tot begraven op een gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Nieuwkoop.

2.2 De uitvaart

De gemeente hanteert het uitgangspunt van de Wet op de Lijkbezorging betreffende een sobere maar respectvolle uitvaart, waarbij wij de mogelijkheid tot afscheid nemen bieden.

 

Beleidsregel 12

De gemeente regelt de begrafenis bestaande uit:

  • verzorging van de overledene;

  • overbrengen overledene van plaats van overlijden naar mortuarium;

  • huur van het mortuarium;

  • verzorgen noodzakelijke formaliteiten (zoals verklaring van overlijden);

  • mogelijkheid voor een klein afscheid;

  • bloemen

  • indien nodig rouwauto op de dag van de uitvaart;

  • begraven in algemeen graf, met een naambordje;

  • bij crematie: bewaren as in asbus gedurende een maand en asverstrooïng op het terrein van het crematorium, met een naamplaatje bij het strooiveld.

Beleidsregel 13

Indien gewenst kan na afweging besloten worden de kosten die de gemeente anders had gemaakt voor de uitvaart ter beschikking te stellen in de vorm van een geldbedrag aan personen die naar de overledene omkeken maar wettelijk niet verplicht zijn de kosten van de uitvaart op zich te nemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Hospice. Zij kunnen dan op eigen wijze de uitvaart regelen.

 

Hoofdstuk 3 - Na de uitvaart

 

De laatste fase van de lijkbezorging kenmerkt zich door het vaststellen van de kosten, het onderzoek/uitvoering naar/van verhaalsmogelijkheden op de nalatenschap en de nabestaanden en eventuele verdere beheersmaatregelen.

3.1 Nalatenschap

Onder nalatenschap wordt verstaan het geheel van bezittingen en schulden dat de overledene nalaat. Onder bezittingen vallen ook uitkeringen, die nog worden verstrekt na het overlijden en dergelijke. De schulden die de overledene nalaat, vallen in beginsel in de nalatenschap (zoals belastingschulden en vorderingen van de gemeente ter zake van teveel verstrekte bijstand). Deze schulden dienen als eerste, naar gelang hun preferentie, uit de nalatenschap worden voldaan. Als er geen erfgenamen of andere partijen zijn die de afwikkeling van een nalatenschap op zich kunnen of willen nemen, zal de vermoedelijk onbeheerde nalatenschap gemeld worden bij het Rijksvastgoedbedrijf van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

3.2 Hoe (ver)halen wij

Besluiten over verhaal is een bevoegdheid van het college. Formeel gesproken kan de gemeente de kosten van lijkbezorging niet zelf invorderen De gemeente is immers niet benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap en een executoriale titel ontbreekt. Wel kan de gemeente de kosten van de uitvaart verrekenen.

 

Beleidsregel 14

De gemeente verrekent als eerste voor zover mogelijk zelf de kosten van de uitvaart met inkomsten of tegoeden bij banken en verzekeringsmaatschappijen van de overledene.

Volgorde van verhaal

 

De volgorde waarop we verhalen:

 

  • 1.

    Verrekening uitvaartkosten door polissen, banksaldo etc.

  • 2.

    Verhaal op de nalatenschap

  • 3.

    Verhaal op bloedverwanten t/m de eerste graad.

Beleidsregel 15

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid de kosten van de uitvaart en bijkomende kosten te verhalen. In eerste instantie wordt er op de nalatenschap van de overledene verhaald. Is deze nalatenschap niet toereikend om in de kosten te voorzien, dan kunnen de (resterende) kosten worden verhaald op de bloedverwanten tot en met de eerste graad.

 

Beleidsregel 16

We maken voor het ten gelde maken van de nalatenschap een uitzondering op zaken die overduidelijk een emotionele waarde hebben. Voor de bewaartermijn daarvan hanteren we 1 jaar en 1 maand. Zo sluiten we aan bij de regeling gevonden en verloren Nieuwkoop en art. 5:6 lid 3 BW.

3.3 Verhaal op bloedverwanten

Als er na verhaal op de nalatenschap nog kosten voor lijkbezorging voor rekening van de gemeente blijven, kunnen deze kosten worden verhaald op de bloedverwanten tot en met de eerste graad. Dit volgt voort uit de artikelen 1:392, 1:394-396 BW.

 

Beleidsregel 17

De gemeente Nieuwkoop verhaalt de kosten van lijkbezorging, voor zover verrekening en het verhaal op de nalatenschap niet toereikend is, op bloedverwanten tot en met de eerste graad.

 

Beleidsregel 18

Indien het verhalen van de kosten een ernstige inbreuk op de levenssfeer van die bloedverwanten teweegbrengt, kan het college afzien van verhaal.

 

Beleidsrege19

Als de nalatenschap (beneficiair) aanvaard is door bloedverwanten zien wij in elk geval niet af van verhaal.

3.6 Beslissingsbevoegdheid

Indien zich een situatie voordoet waardoor er afgeweken dient te worden van deze beleidsregels, of in geval van verschil van mening over de uitleg van een beleidsregel, beslist de burgemeester of, indien het zijn bevoegdheid betreft het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting per beleidsregel

Beleidsregel 1

Hoe bindend is de termijn van lijkbezorging van zes werkdagen?

In artikel 16 Wlb is deze maximale termijn gesteld. Onder bijzondere omstandigheden is het mogelijk om daarvan af te wijken. De burgemeester is bevoegd om een andere termijn (artikel 17 Wlb) te stellen na raadpleging van een arts. De opsporing van de nabestaanden wordt, zo mogelijk, binnen die termijn verricht.

 

Beleidsregel 2

Opdracht geven voor het verplaatsen en de eerste verzorging betekent nog niet dat de gemeente opdracht geeft voor de gehele uitvaart.

 

Beleidsregel 3

Het onderzoek naar nabestaanden kan tijdrovend zijn. Per overledene kan worden bepaald welke inspanningen daar voor geleverd worden en binnen welk tijdsbestek. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat lijkbezorging uiterlijk binnen zes werkdagen na het overlijden dient plaats te vinden. Ten aanzien van het opsporen en benaderen van nabestaanden zijn in de Wlb geen voorschriften vastgelegd. Zoals bij iedere wettelijke taak geldt ook in dit geval dat de gemeente zich moet gedragen als een redelijk handelende overheid en zich aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur moet houden.

 

Beleidsregel 4

Nabestaanden worden gewezen en met klem worden verzocht hun verantwoordelijkheid te nemen. Aarzelen nabestaanden om de uitvaart te verzorgen vanwege de financiële consequenties, dan kan eventueel bijzondere bijstand in het vooruitzicht worden gesteld als het gaat om mensen met een laag inkomen.

Geven de nabestaanden aan dat zij de uitvaart niet ter hand nemen, dan is de burgemeester verantwoordelijk. Komen er na de uitvaart alsnog nabestaanden naar voren, dan worden de kosten, waar mogelijk, verhaald voor zover de nalatenschap niet toereikend is.

 

Beleidsregel 5

Het doorzoeken van de woning gebeurt altijd in overleg met de eventuele verhuurder. De beheers maatregelen strekken zich niet verder uit dan het veiligstellen van het genoemde in artikel 5. De gemeente gaat bij het huisbezoek op zoek gaan naar informatie over familieleden, vrienden of kennissen. Informatie over een testament of codicil. Polissen of een uitvaart- of levensverzekeringen. Aanknopingspunten over persoonlijke wensen betreffende een passende uitvaart. Tijdens een huisbezoek wordt zorgvuldig te werk gegaan. De woonruimte wordt alleen betreden in het bijzijn van een collega, en in overleg met de eventuele verhuurder. De ambtenaren van de gemeente Nieuwkoop, die een dergelijk huisbezoek afleggen, zijn hiertoe gemachtigd door de burgemeester. De bevindingen en de te nemen beheersmaatregelen worden direct na het bezoek in een rapportage vastgelegd.

 

Beleidsregel 6

De gemeente geeft uiterlijk op de vierde werkdag na het overlijden de opdracht tot lijkbezorging.

 

Beleidsregel 7

Gezien de termijn voor de lijkbezorging vergt een onderzoek naar familie in het buitenland of in detentie te veel tijd. Bovendien nemen de meeste uitvaart ondernemers, als er geen sprake is van een verzekering, de opdracht pas aan bij betaling vooraf omdat bij het uitblijven van betaling achteraf innen bijna niet mogelijk is.

 

Beleidsregel 8

Een notaris kan een uitgebreid nabestaandenonderzoek doen en kan eventueel door tussenkomst van schuldeisers of het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank een vereffenaar laten aanwijzen, die de afwikkeling verzorgt.

 

Beleidsregel 9

In de regio voert Monuta de meeste gemeentelijke uitvaarten uit. Zij hebben hiervoor diverse opties. De offerte en gegevens zijn opgenomen in het werkproces. Indien er een duidelijke wens is voor een andere begrafenis onderneming is dat, als de kosten gelijk blijven, ook mogelijk. In het werkproces zijn ook offertes van andere uitvaart ondernemers opgenomen.

 

Beleidsregel 10

Het is de taak van de uitvaartondernemer de kosten van de uitvaart eerst uit bestaande verzekering(en) te verrekenen. De gemeente of de nabestaanden ontvangen in dat geval alleen een restnota indien de verzekering de uitvaartkosten niet dekt.

 

Beleidsregel 11

Andere vormen dan begraven, cremeren en ter beschikking stellen van de wetenschap zijn wettelijk gezien niet mogelijk.

Ter beschikking stellen van de wetenschap kan slechts als de overledene zelf dit uitdrukkelijk had vastgelegd (artikel 21, eerste lid Wlb). Bij crematie dient de as minimaal een maand te bewaard te worden. (artikel 59, eerste lid Wlb). Vervolgens kan de as worden uitgestrooid. Dienen zich in deze tijd wel nabestaanden aan kan na afweging en in redelijkheid, de asbus alsnog ter beschikking worden gesteld

Beleidsregel 12

De gemeente regelt een sobere uitvaart zoals genoemd in artikel 12.

Wij willen bijvoorbeeld familie, vrienden, buren en bekenden de mogelijkheid bieden om afscheid te nemen van de overledene en/ of bij de uitvaart aanwezig te zijn. Op het graf plaatsen we een eenvoudige lessenaars steen en bieden bij een crematie de mogelijkheid om de asbus op te laten halen en bij verstrooiing plaatsen we, indien de mogelijkheid er is een naam plaatje.

Maatwerk blijft, na een zorgvuldige afweging en met toestemming van de Burgemeester mogelijk.

 

Beleidsregel 13

Als gemeente vinden wij het belangrijk dat inwoners naar elkaar omkijken. Om die reden kunnen wij het geldbedrag ter beschikking stellen aan personen die Wettelijk niet aansprakelijk zijn voor de kosten van de uitvaart. Die persoon/organisatie geeft dan de opdracht aan de begrafenisondernemer.

 

Beleidsregel 14

De gemeente verrekent eerst voor zover mogelijk zelf de kosten van de uitvaart met inkomsten, tegoeden etc. bij banken en met eventuele verzekeringspolissen. De volgorde van verhaal is cruciaal.

 

  • 1.

    Verhaal op nalatenschap (in)boedel

  • 2.

    Verhaal op nabestaanden t/m de eerste graad.

Beleidsregel 15

De kosten van de uitvaart zijn de kosten die gemaakt moeten worden voor de uitvaart en het veilig stellen van de nalatenschap.

 

Beleidsregel 16

Denk hierbij aan sierraden of andere goederen met een inscriptie, speelgoed van kinderen etc.

 

Beleidsregel 17

Bloedverwanten in de eerste graad zijn ouders en kinderen van de overledene. Bloedverwanten is een andere lijn dan nabestaanden. De nabestaanden zijn in principe verantwoordelijk voor de uitvaart maar je kunt alleen verhalen bij bloedverwanten t/m de eerste lijn.

 

Beleidsregel 18

Denk hierbij aan kinderen die hun vader/moeder nooit gekend hebben of waarmee het contact al jaren ernstig verstoord is maar nu aansprakelijk worden gesteld voor de kosten van de uitvaart. Die afweging wordt per casus gemaakt.

 

Beleidsregel 19

Bij (beneficiaire) aanvaarding van de nalatenschap dan worden de kosten van de uitvaart in rekening gebracht bij de betreffende bloedverwanten c.q. de executeur testamentair of de notaris. Van (beneficiaire) is al sprake als bloedverwanten na het overlijden spullen uit de woning meenemen of geld van de bankrekening halen.

Als er een vereffenaar is benoemd kunnen de kosten bij hem worden ingediend. De uitvaartkosten zijn schulden van de nalatenschap die daaruit met voorrang moeten worden voldaan (conform artikel 4:7 en artikel 4:184 BW).

Bezittingen, die door de gemeente in beheer zijn genomen (bijv. sieraden of waardepapieren), zullen aan de erfgenamen/notaris/vereffenaar overhandigd worden, zodat ze te gelde kunnen worden gemaakt. Het zuiver aanvaarden van een erfenis kan middels een notariële akte maar ook stilzwijgend bijvoorbeeld door het gebruik van goederen van de nalatenschap. Beneficiaire aanvaarding (aanvaarding onder voorrecht boedelbeschrijving) en verwerping van de nalatenschap moeten middels een schriftelijke verklaring bij de rechtbank plaatsvinden.