Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent een aanlijn- en muilkorfgebod voor honden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent een aanlijn- en muilkorfgebod voor honden
CiteertitelBeleidsregel aanlijn- en muilkorfgeboden 2020
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Haarlemmermeer/628098/CVDR628098_1.html
  2. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2020nieuwe regeling

02-11-2020

gmb-2020-314967

2020.0002908

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent een aanlijn- en muilkorfgebod voor honden

De burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer,

 

O V E R W E G E N D E D A T :

 

het wenselijk is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de bevoegdheid die in artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019, 1e wijziging aan mij is toebedeeld;

 

G E L E T O P :

 

artikel 2:59, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019, 1e wijziging en artikel 1:3, vierde lid, en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de ‘Beleidsregel aanlijn- en muilkorfgeboden 2020’.

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanlijngebod: gebod als bedoeld in artikel 2:59, tweede lid, van de verordening;

  • b.

    dier: hond, kat, paard, rund, varken, schaap, geit en ander (pluim-)vee.

  • c.

    feit: door een objectieve of ter zake kundige persoon, zoals een (dieren-)arts, een (buitengewoon) opsporingsambtenaar of gemeentelijk toezichthouder, opgesteld schriftelijk stuk waaruit blijkt dat een hond in verband met zijn gedrag hinderlijk of gevaarlijk is en/of, indien van toepassing, letsel heeft veroorzaakt;

  • d.

    fysiek letsel: letsel waarbij medische behandeling nodig is;

  • e.

    gedragstherapeut: gediplomeerd en bij een beroepsorganisatie 1 aangesloten kynologisch gedragstherapeut;

  • f.

    gevaarlijke hond: hond die in verband met zijn gedrag gevaarlijk wordt geacht;

  • g.

    hinderlijke hond: hond die in verband met zijn gedrag hinderlijk wordt geacht;

  • h.

    muilkorfgebod: gebod als bedoeld in artikel 2:59, derde lid, van de verordening;

  • i.

    verordening: Algemene Plaatselijke Verordening 2019, 1e wijziging;

Artikel 2 Hinderlijke honden

Een hond kwalificeert als hinderlijke hond indien:

  • a.

    de hond een dier bijt, maar geen fysiek letsel toebrengt;

  • b.

    de hond een mens bijt, maar geen fysiek letsel toebrengt;

  • c.

    een ter zake kundige, zoals een dierenarts, een gedragstherapeut of een hondengeleider van de politie of de Koninklijke Marechaussee, dat oordeelt.

Artikel 3 Gevaarlijke honden

Een hond kwalificeert als gevaarlijke hond indien:

  • a.

    de hond een dier bijt en fysiek letsel toebrengt;

  • b.

    de hond een dier doodt;

  • c.

    de hond een mens bijt en fysiek letsel toebrengt;

  • d.

    een ter zake kundige, zoals een dierenarts, een gedragstherapeut of een hondengeleider van de politie of de Koninklijke Marechaussee, dat oordeelt.

Artikel 4 Sanctiematrix hinderlijke honden

  • 1.

    Aan de eigenaar of houder van een hinderlijke hond leg ik de sanctie op conform tabel I.

    Kwalificatie

    Waarschuwing

    Aanlijngebod

    Muilkorfgebod

    Hinderlijke hond (artikel 2 sub a)

    2e feit

    3e feit

    -

    Hinderlijke hond

    (artikel 2 sub b)

    1e feit

    2e feit

    3e feit

    Hinderlijke hond

    (artikel 2 sub c)

    -

    afhankelijk van het advies

    afhankelijk van het advies

    Tabel I

Artikel 5 Sanctiematrix gevaarlijke honden

  • 1.

    Aan de eigenaar of houder van een gevaarlijke hond leg ik de sanctie op conform tabel II.

  • 2.

    Een sanctie, gegeven op grond van artikel 4 van deze beleidsregel, geldt als 1e feit voor de toepassing van dit artikel.

  •  

    Kwalificatie

    Aanlijngebod

    Muilkorfgebod

    Bestuursdwang

    Gevaarlijke hond (artikel 3 sub a)

    1e feit

    2e feit

    3e feit

    Gevaarlijke hond

    (artikel 3 sub b/c)

    -

    1e feit

    2e feit

    Gevaarlijke hond

    (artikel 3 sub d)

    afhankelijk van het advies

    afhankelijk van het advies

    afhankelijk van het advies

    Tabel II

Artikel 6 Bestuursrechtelijke handhaving

  • 1.

    Indien de eigenaar of houder van de hond het aanlijngebod niet naleeft, dan leg ik hem een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder dwangsom.

  • 2.

    Indien de eigenaar of houder van de hond het aanlijn- en muilkorfgebod niet naleeft, dan leg ik hem een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder dwangsom.

  • 3.

    In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste en tweede lid, stel ik de begunstigingstermijn op drie dagen.

  • 4.

    In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de dwangsom € 2.500 per overtreding met een maximum van € 5.000.

  • 5.

    In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het tweede lid, bedraagt de dwangsom € 5.000 per overtreding met een maximum van € 10.000.

  • 6.

    Indien de last onder dwangsom is uitgewerkt, dan leg ik de eigenaar of houder van de hond een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder bestuursdwang.

Artikel 7 Duur aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod

Een aanlijngebod of muilkorfgebod wordt opgelegd voor onbepaalde tijd.

Artikel 8 Ontbreken microchip

  • 1.

    Indien de eigenaar of houder van de hond in strijd handelt met artikel 2:59, vierde lid, van de verordening, dan leg ik hem een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder dwangsom.

  • 2.

    In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, stel ik op de begunstigingstermijn op twee weken.

  • 3.

    In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de dwangsom € 250 per week dat niet aan de last wordt voldaan met een maximum van € 2.500.

  • 4.

    Indien de last onder dwangsom is uitgewerkt, dan leg ik de eigenaar of houder van de hond een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder bestuursdwang.

     

Toelichting

Artikelen 1 tot en met 3

In de APV en de beleidsregels staan begrippen die niet nader zijn gedefinieerd. In de artikelen 1 t/m 3 zijn die begrippen nader geduid.

 

Ten aanzien van het begrip ‘feit’ is belangrijk om te onderstrepen dat de lat niet te hoog wordt gelegd. Het (subjectieve) oordeel van een burger kwalificeert niet als ‘feit’. Een te objectiveren verklaring, bijvoorbeeld met foto’s of verklaringen van derden, die is afgelegd ten overstaan van een opsporingsambtenaar of toezichthouder kan wel als ‘feit’ worden beschouwd.

 

Het feit of de feiten vormen in belangrijke mate de motivering van het besluit. De burgemeester is niet verplicht om een gedragstest ten grondslag te leggen aan het besluit. De bewijslast om aan te tonen dat een hond niet gevaarlijk of hinderlijk is, rust op de eigenaar of houder.

 

Artikel 4

De sanctie die wordt opgelegd, wordt zwaarder al naargelang de aard van het incident en, in geval van recidive, de hoeveelheid incidenten. Als er een advies ligt van een ter zake kundige (omdat er bijvoorbeeld geen incidenten zijn vastgelegd, maar de hond wel als hinderlijke hond kwalificeert), dan is dat advies leidend. Dat kan dus betekenen dat bij een eerste feit wordt overgegaan tot de zwaarste sanctie: een aanlijn- en muilkorfgebod.

 

Het toezicht op de naleving van een aanlijngebod, een aanlijn- en muilkorfgebod en een last onder dwangsom wordt primair door buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders van de gemeente Haarlemmermeer uitgevoerd. Ook opsporingsambtenaren van politie, Eenheid Noord-Holland, en de Koninklijke Marechaussee zijn hiertoe bevoegd (artikel 6:2 van de APV).

 

Artikel 5

Zie toelichting op artikel 4.

 

Door middel van bestuursdwang kan ik de hond in beslag laten nemen (artikel 5:29 van de Awb, eventueel in combinatie met artikel 5:27 van de Awb) en een gedragstest afdwingen. Deze moet uitsluitsel geven over teruggave, herplaatsing of ‘vernietiging’ van de hond. Deze ingrijpende (en kostbare) sanctie wordt alleen opgelegd bij recidive door een gevaarlijke hond. In de regel zal een aanlijn- en muilkorfgebod immers volstaan. Inbeslagname gaat overigens in meer dan 80% van de gevallen via de strafrechtelijke weg.

 

Voor gevallen waarin de APV niet voorziet, kan ik gebruik maken van de ‘lichte bevelsbevoegdheid’ (artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet). Daarbij moet ik aantonen dat sprake is van een acute, concrete (dreigende) openbare-ordeverstoring die met het bevel onmiddellijk moet worden aangepakt. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de situatie dat de eigenaar of houder van de hond het aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod wel nakomt, maar zich desondanks nieuwe (bijt)incidenten voordoen.

 

Artikel 6

Als de eigenaar of houder van de hond het aanlijn- en muilkorfgebod niet naleeft, dan levert dat een overtreding op waartegen straf- en bestuursrechtelijk kan worden opgetreden. Dat kan ook indien de eigenaar of houder van de hond zich met ‘aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ niet aan het gebod zal houden (preventieve toepassing).

 

In dit artikel zijn de lengte van de begunstigstermijn en de hoogte van de dwangsom bepaald. Er kan maximaal twee keer een dwangsom worden verbeurd. Daarna wordt overgegaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Het opleggen van een last onder dwangsom wordt dan niet (meer) als passende sanctie beschouwd. Het belang van de gebruikers van de openbare ruimte vergt dat hinderlijke of gevaarlijke honden die door de eigenaar of houder niet of niet consequent aangelijnd en gemuilkorfd worden, in beslag worden genomen.

 

Artikel 7

Het gebod geldt zo lang de eigenaar of houder tot wie het gebod zich richt, eigenaar of houder is van de hond. Een belanghebbende kan, zo volgt uit de Awb, te allen tijde (schriftelijk) verzoeken het gebod in te trekken. Zo’n verzoek maakt alleen redelijke kans van slagen indien de eigenaar of houder met objectieve gegevens, bijvoorbeeld een rapportage van een gedragstherapeut, aannemelijk maakt dat de hond geen gevaar (meer) oplevert voor mens of dier.

 

Artikel 8

Vanaf 1 april 2013 geldt in Nederland een chip- en registratieverplichting voor honden. Dat houdt in dat chippen en registreren verplicht is voor pups die na 1 april 2013 zijn geboren. Ook honden die vanaf 1 april 2013 vanuit het buitenland naar Nederland zijn gehaald, moeten zijn gechipt en geregistreerd. Voor sommige (oudere) honden geldt die verplichting op grond van artikel 2:59, vierde lid, van de verordening alleen als er een aanlijn- en/of muilkorfgebod is opgelegd. Voldoet de eigenaar of houder niet aan deze verplichting? Dan kan een bestuurlijke sanctie worden opgelegd. Dit artikel vult die beleidsvrijheid in. Overigens kan op grond van artikel 6:2 van de verordening (ook) strafrechtelijk worden opgetreden.


1

Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden (NVGH), Certipet, Stichting Platform Professionele Diergedragsdeskundigen (SPPD) of Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten (NVH)