Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Financieringsstatuut 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieringsstatuut 2020
CiteertitelFinancieringsstatuut 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2020Nieuwe regeling

09-11-2020

gmb-2020-314190

313231

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieringsstatuut 2020

1. INLEIDING

 

1.1 Algemeen

Bij het opstellen van het Financieringsstatuut 2020 is er rekening gehouden met onder andere de bepalingen van de relevante (wettelijke) kaders. In dit statuut wordt precies omschreven hoe de financieringsfunctie is ingericht en op welke wijze deze wordt uitgevoerd.

 

Financiering wordt ook wel gevat onder de term treasury. Hiervan kan de volgende definitie worden gegeven:

 

Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

 

Treasury gaat, kortom, over alle aspecten die te maken hebben met de financiering en de feitelijke kasstromen van een organisatie. Dit loopt van beleidsformulering tot en met de uitvoering van het betalingsverkeer.

 

Treasury dient niet verward te worden met control. Het kenmerkende verschil tussen deze twee is dat treasury verantwoordelijk is voor het regelen van voldoende geldmiddelen voor de organisatie, de control is verantwoordelijk voor een juiste aanwending daarvan.

 

Zoals onder hoofdstuk 3 nader uitgewerkt, wordt de treasuryfunctie uitgevoerd binnen de Afdeling Financiën. Het Unithoofd Administratie heeft de functie van Treasurer.

 

1.2 Doel Financieringsstatuut

Het Financieringsstatuut (hierna: Statuut) heeft tot doel de meerjarige beleidskaders aan te geven waarbinnen de gemeente haar financiering en feitelijke kasstromen dient te beheren en besturen opdat de kosten en risico’s zo veel mogelijk worden beperkt. Met het Financieringsstatuut wordt invulling gegeven aan artikel 24 lid d van de Financiële Verordening.

 

Het Statuut maakt de doelstellingen van het treasurybeleid en -beheer duidelijk, geeft inzicht in de taakvelden die hierbij worden onderscheiden en bepaalt de richtlijnen die bij de uitvoering hiervan in acht moeten worden genomen. Vervolgens wordt in dit Statuut de inrichting van de gemeentelijke financieringsfunctie uiteengezet inclusief de verantwoordelijkheden en bevoegdheden alsmede de informatievoorziening.

Met deze opzet wordt beoogd de transparantie van de (besluitvormings)processen rond de gemeentelijke financiering te verbeteren en de kwaliteit van zowel de uitvoering als de verantwoording te verhogen.

 

Het Statuut vormt aldus het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid. Het treasurybeleid ondersteunt, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de taken en biedt waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.

 

1.3 Aanleiding voor nieuw Financieringsstatuut

Het huidige statuut dateert uit 2016. Het statuut wordt iedere vier jaar geactualiseerd.

 

1.4 Wettelijk kader

Naast de algemene bepalingen uit de Gemeentewet dient de uitvoering van de financieringsfunctie bij gemeenten te voldoen aan de specifieke kaders en eisen die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen.

Naast de Wet fido heeft voor de gemeentelijke financieringsfunctie ook de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) relevante betekenis.

Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)

De fido-wetgeving valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De Provincie Zuid-Holland fungeert voor de gemeente als toezichthouder op de naleving en uitvoering van deze wet.

 

Het centrale uitgangspunt van de Wet fido is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. In deze wet zijn dan ook expliciete bepalingen opgenomen ten aanzien van risicobeheer en transparantie. Hierbij komt de transparantie tot uitdrukking in voorschriften voor bijvoorbeeld een financieringsstatuut en voor het afleggen van verantwoording middels financieringsparagrafen in begroting en jaarrekening.

 

De onderliggende regelingen van de Wet fido zijn:

  • Regeling uitzettingen derivaten decentrale overheden (Ruddo)

  • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo)

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo)

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb)

De Wet fido is gericht op de beheersing van de risico’s die decentrale overheden lopen uit hoofde van hun financieringstaken. De basis hiervoor wordt gevormd door drie kwalitatieve en twee kwantitatieve normen.

 

De kwalitatieve normen zijn:

  • Het aantrekken en uitzetten van leningen mag alleen in het kader van de publieke taak. In de Wet fido is omschreven dat de afbakening c.q. reikwijdte van het begrip publieke taak niet in deze wet plaatsvindt maar nadrukkelijk tot de autonomie van de decentrale overheden zelf behoort. Deze beoordeling is aan de eigen gemeenteraad.

  • In de schatkist plaatsen (zie verder in deze paragraaf). In principe moeten tijdelijk overtollige middelen bij de Schatkist worden belegd, dit met uitzondering van gelden die aan medeoverheden worden uitgeleend of tot een bepaald drempelbedrag 0,75% van het begrotingstotaal (dit bedraagt voor ons circa € 1,6 miljoen1). Wet fido-bepalingen blijven van toepassing op uitzettingen binnen dit drempelbedrag.

  • Het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen dient plaats te vinden binnen de prudentiekaders2 zoals aangegeven in de Ruddo. Hierin is het volgende bepaald:

    • Uitzettingen met een looptijd tot 3 maanden mogen plaatsvinden bij Europese financiële ondernemingen die over ten minste een A-rating beschikken bij minimaal 2 ratingbureaus (bijv. Standard & Poors of Moody’s).

    • Uitzettingen voor langere perioden mogen slechts plaatsvinden bij Europese financiële ondernemingen die:

      • zelf beschikken over een rating van ten minste AA-minus bij minimaal 2 ratingbureaus èn

      • gevestigd zijn in een lidstaat die beschikt over een AA-rating bij minimaal 2 ratingbureaus (het zogenoemde landencriterium).

  • In Ruddo is omschreven welke vorm beleggingen er toegestaan zijn. Verstrekte leningen behoren daar wel toe, aandelen niet (niet-speculatieve aandelenbelangen in verbonden partijen (1) met een nuts- c.q. publieke taakkarakter zoals Stedin, Evides en BNG mogen overigens wel). Commercieel gerichte partijen zoals BV’s en NV’s. Dergelijke partijen zijn commercieel gericht en dat behoort dus niet tot de categorie waaraan de gemeente gelden mag uitlenen (geen publieke taak). Hierbij zijn ook de aankoop van aandelen niet aan de orde.

De kwantitatieve normen zijn vastgelegd in de Ufdo en betreffen:

  • De kasgeldlimiet: het maximale bedrag waarmee een decentrale overheid haar financiële huishouding met kortlopende middelen mag financieren (bijvoorbeeld ‘rood’ staan bij de bank of opgenomen leningen korter dan een jaar, de zogenoemde kasgeldleningen). Voor gemeenten bedraagt de kasgeldlimiet 8,5%3 van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming.

  • De renterisiconorm: het maximale bedrag dat aan renteherzieningen en herfinancieringen in enig jaar m.b.t. de lange financiering aangegaan mag worden. Deze norm heeft tot doel om te komen tot een dusdanige spreiding van een leningenportefeuille in de tijd dat overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één bepaald jaar wordt voorkomen. De renterisiconorm voor een bepaald jaar bedraagt 20%4 van het begrotingstotaal aan lasten en geeft aldus inzicht in het budgettaire risico.

Aanhakend op het door de Wet fido gemaakte onderscheid omvat dit Statuut zowel de korte termijn geldstromen (korter dan 1 jaar) als de lange termijn geldstromen (1 jaar of langer).

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof)

Deze wet regelt de wijze waarop de Nederlandse overheid de afspraken nakomt die in Europees verband zijn gemaakt over de ontwikkeling van het EMU-tekort en de schuld van de overheid. De meeste nadruk gaat daarbij uit naar tekortreductie. Van daaruit bevat deze wet onder andere bepalingen omtrent de ontwikkeling en bewaking van EMU-saldi voor decentrale overheden.

Deze berekeningen gebeuren volgens een vast format van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Twee keer per jaar, bij de begroting en de jaarrekening, leveren gemeenten het EMU-saldo aan bij het CBS.

 

De Wet hof biedt ook bijsturings- en sanctiemogelijkheden aan de minister van Financien. Zo kan de minister individuele referentiewaarden per overheid bepalen (artikel 5), maatregelen nemen om het EMU-saldo van andere overheden te beïnvloeden (artikel 6) of een eventuele boete van de Europese Commissie doorberekenen (artikel 7).

Schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit)

Vanaf eind 2013 zijn decentrale overheden verplicht overtollige geldmiddelen in de schatkist aan te houden (schatkistbankieren).

Het doel hiervan is dat het aanhouden van overschotten bij het Rijk leidt tot een betere beheersing van de overheidsschuld en het reduceren van het financiële risico voor de gemeente. Ten behoeve van het schatkistbankieren heeft de gemeente een aparte rekening-courant bij het Agentschap van het ministerie van Financiën.

Toegestaan blijft:

  • dat gemeenten een bedrag van 0,75% van het begrotingstotaal (met een minimum van € 0,25 miljoen en een maximum van € 2,5 miljoen) binnen de geldende fido-kaders mogen uitzetten en

  • dat gemeenten geld uitlenen aan andere overheden.

Leningverstrekking uit hoofde van de publieke taak blijft te allen tijde mogelijk en wordt niet beïnvloed door de introductie van het schatkistbankieren.

Besluit begroting en verantwoording

Dit betreft de verslaggevingsregels waaraan de begroting en het jaarverslag van elke gemeente moeten voldoen, maar ook enkele zaken die specifiek relevant zijn voor Treasury zoals de voorschriften rond (interne) rente en verplichte financiële kengetallen in begrotings- en jaarstukken. De Treasury-gerelateerde kengetallen zijn: solvabiliteit, netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen.

Wet markt en Overheid

Het doel van deze wet is om oneerlijke concurrentie door de overheid te voorkomen als zij economische activiteiten uitvoert. De wet bevordert een gezond ondernemersklimaat in Nederland. Onder het begrip economische activiteit valt onder ander ook het verstrekken van leningen. Dit mag alleen indien de gemeenteraad hierover een zogenoemd algemeen belangbesluit heeft genomen waarin gemotiveerd is waarom de gemeente op een bepaald vlak actief is. Een reden daarvoor kan bijvoorbeeld ‘marktfalen’ zijn.

2. TREASURYBELEID

 

2.1 Missie

Het treasurybeleid dient de uitvoering van de publieke taken te ondersteunen en waarborgen te bieden voor de financiële continuïteit op korte en lange termijn. De Gemeenteraad bepaalt welke de publieke taken van de gemeente zijn.

 

2.2 Doelstellingen

Om aan de ambitie te voldoen, kunnen de volgende doelstellingen worden onderkend:

 

  • 1.

    Het opereren binnen de kaders zoals die gesteld zijn in de Wet fido, Wet hof, Schatkistbankieren en door de Gemeenteraad (bijvoorbeeld de financiële verordening).

    Dit heeft vooral betrekking op de transparantie en de naleving van externe (wettelijke) en interne bepalingen met betrekking tot de inrichting, uitvoering en verantwoording van de treasuryfunctie.

  • 2.

    Het zorgdragen voor een effectief en efficiënt kas- en saldobeheer.

    Kasbeheer of kasmanagement zorgt voor inrichting van het betalingsverkeer en regelt kredietlijnen.

    ► Zie voor nadere uiteenzetting van deze zaken de toelichting in tabel C hoofdstuk 3.

    Saldobeheer betreft alle werkzaamheden die te maken hebben met het reguleren van het direct opvraagbare banksaldo, zoals aanvullen of uitzetten.

  • 3.

    Het zorgdragen voor een goed relatiebeheer.

    Relatiebeheer dan wel het opbouwen van een relatienetwerk is van belang voor:

    • een duurzame toegang tot de geld- en kapitaalmarkten;

    • het goed kunnen volgen en duiden van (product)ontwikkelingen op de financiële- en rentemarkten.

  • Een goed relatiebeheer draagt er bovendien aan bij dat transacties tegen de meest aantrekkelijke voorwaarden kunnen worden aangegaan, zoals benoemd onder de navolgende doelstelling:

  • 4.

    Het beheersen, beperken en spreiden van financiële risico’s.

    De voor de financieringsfunctie van decentrale overheden te onderscheiden risico’s betreffen rente-, koers-, krediet- en liquiditeitsrisico’s. Hiervan zijn de rente- en kredietrisico’s voor de gemeente het meest relevant.

    ► Zie voor nadere uiteenzetting van deze risico’s de toelichting in tabel C hoofdstuk 3.

  • 5.

    Het binnen de gegeven wettelijke- en prudentiekaders minimaliseren van financieringskosten en het maximaliseren van rendementen op uitgezette geldmiddelen.

  • 6.

    Het realiseren van gedegen informatiestromen rond de treasuryfunctie.

    Dit beslaat het gehele traject van informatievergaring, bijvoorbeeld ten behoeve van de liquiditeitenplanning, tot het met het verantwoorden van de op grond van deze informatie verrichte transacties in bijvoorbeeld de financieringsparagraaf bij de begroting en jaarrekening.

2.3 Taken

Om de hierboven aangegeven doelstellingen te realiseren worden binnen de gemeente de volgende treasurytaken uitgevoerd:

  • 1.

    Kas- en saldobeheer

  • 2.

    Concernfinanciering

  • 3.

    Risicobeheer

  • 4.

    Relatiebeheer

  • 5.

    Planning & Control

  • 6.

    Advies en overig

De treasurytaak kas- en saldobeheer stuurt de bankrekeningenstructuur, het gebruik van verschillende betaalinstrumenten, de totale kosten van het betalingsverkeer en zorgt voor het reguleren van saldi op de diverse rekening-courants. Verder wordt op basis van een korte liquiditeitenplanning het saldo middels dag- en kasgeld en deposito’s zoveel mogelijk naar nul gestuurd. Onder deze taak valt ook het beheer van debiteuren- en crediteurenposities, het zogenoemde werkkapitaalbeheer.

 

De taak concernfinanciering zorgt voor de invulling van de lange termijn liquiditeitsbehoefte. De basis voor de lange-termijn financiering is gelegen in een meerjarige liquiditeitenplanning. Een dergelijke planning bepaalt wanneer, hoeveel en hoelang financiering nodig is. Het is de taak van de Treasurer om dit, gebruik makend van de juiste producten en instrumenten, zo optimaal mogelijk in te dekken. De nadruk in het kader van de publieke taak dient bij dit taakgebied te liggen op de optimalisatie van enerzijds financieringskosten en anderzijds rendementen op uitgezette gelden.

 

De treasurytaak risicobeheer stuurt de financiële risico’s. Zoals in paragraaf 2.2 reeds opgemerkt betreft dit hoofdzakelijk rente- en kredietrisico’s. Renterisicobeheersing is erop gericht om overmatige afhankelijkheid van een renteniveau in een bepaalde periode te vermijden middels het aanbrengen van een goede spreiding van de opgenomen leningen en/of uitzettingen. Kredietrisicobeheersing is gericht op het beoordelen van tegenpartijrisico’s bij uitzettingen en borgstellingen, één en ander met het oog op instandhouding ervan.

 

De taak relatiebeheer heeft betrekking op het opzetten en onderhouden van een netwerk van relaties met banken, financiële instellingen en bemiddelende organisaties voor geld- en kapitaalmarkt. Daarnaast dienen er relaties in het ambtelijke circuit te worden onderhouden.

 

Binnen de treasurytaak planning & control worden vooraf en achteraf mechanismen ingebouwd om de garantie te verkrijgen dat de treasurytaken binnen de aangegeven kaders worden uitgevoerd. De mechanismen die vooraf worden opgesteld, zijn onder te verdelen in het Financieringsstatuut en de financieringsparagraaf zoals opgenomen in de begroting. Verantwoording over de uitvoering van treasuryfunctie vindt vervolgens plaats in de financieringsparagraaf in de jaarrekening. Belangwekkende ontwikkelingen kunnen worden vermeld in tussentijdse rapportages. Eventueel verlangde externe rapportages, bijvoorbeeld op grond van de Wet fido en ten aanzien van het EMU-saldo, worden ook onder deze taak begrepen.

 

De adviestaak houdt in dat de gemeentelijke treasuryfunctie gevraagd en, indien noodzakelijk geacht, ongevraagd zal adviseren of inlichten over feiten, omstandigheden, gebeurtenissen of ontwikkelingen ten aanzien van financieringsaspecten en/of risico’s voor de gemeente. Advies kan ook inhouden beleidsadvisering ten aanzien van alle aspecten binnen het treasurybeleid, zoals rentebeleid en het beleid rond gewaarborgde geldleningen.

 

2.4 Richtlijnen en limieten

Bij bovengenoemde treasury-taakvelden zullen de volgende richtlijnen en, voor zover van toepassing, limieten worden gehanteerd:

1. Kas- en saldobeheer

Richtlijnen m.b.t. betalingsverkeer:

  • 1.1.

    Er dient te worden gezorgd voor een zo efficiënt mogelijk ingerichte structuur van gemeentelijke bankrekeningen waarbij het aantal bankrekeningen dient te worden geminimaliseerd.

  • 1.2.

    Deze bankrekeningenstructuur dient te functioneren onder een optimaal gebruik van een electronic banking systeem voor zowel ontvangsten als betalingen. Dit systeem dient zich te laten kenmerken door betrouwbaarheid, praktische bruikbaarheid en beheersbaarheid alsmede kostenminimalisatie.

    ► Zie nadere toelichting op dit punt op pagina 21.

  • 1.3.

    Ten aanzien van de beheers- en kostenaspecten zal de huisbankier binnen de aanbestedingskaders worden geëvalueerd. Hierbij zal worden bezien of de tarieven voor de betaalinstrumenten concurrerend zijn met die van andere banken.

Richtlijnen m.b.t. saldobeheer:

  • 1.4.

    Het saldobeheer zal zoveel mogelijk5 plaatsvinden binnen de in de Wet fido geformuleerde bepalingen rond de kasgeldlimiet.

  • 1.5.

    Er wordt minimaal twee keer per jaar een actuele liquiditeitenplanning opgesteld waaruit duidelijk het verwachte verloop van de financieringsmiddelen op korte termijn blijkt (horizon 1 jaar).

  • 1.6.

    De gemeentelijke budgethouders (afdelings- en unithoofden, projectcontrollers, planeconomen en hun financieel adviseurs alsmede de beleidsadviseur belast met de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds) zorgen voor een tijdige, juiste en volledige aanlevering van kasstroomgegevens aan de Financieel Specialist van de Unit Administratie.

  • 1.7.

    Er dient te worden gezorgd voor een zodanige beschikbaarheid van liquiditeit dat de gemeente te allen tijde aan haar verplichtingen kan voldoen. Hiertoe zal bij haar huisbankier een kredietlimiet worden aangehouden van 4 mln., dit teneinde een incidentele korte-termijn liquiditeitsbehoefte op te kunnen vangen.

  • 1.8.

    Naast een kredietlimiet in rekening courant zal het aantrekken van kortlopende middelen toegestaan zijn in de vorm van daggeld en kasgeldleningen.

  • 1.9.

    Het is toegestaan dat de gemeente aan hoofden een prepaid debet en/of creditcard ter beschikking stelt indien de noodzaak hiervan is aangetoond.

  • 1.10.

    De kosten van kasgeld dienen zo laag mogelijk te zijn. Hiertoe dienen prijsopgaven/offertes te worden opgevraagd. Bij kasgeldleningen met een looptijd tot en met 3 maanden dienen bij voorkeur drie met een minimum van twee(telefonische) prijsopgaven te worden opgevraagd bij verschillende brokers (geldhandelaren), waarbij het laagste rentepercentage bepalend is. Voor looptijden vanaf 3 maanden tot 1 jaar worden bij voorkeur drie met een minimum van twee per e-mailoffertes opgevraagd.

  • 1.11.

    Het rendement op eventuele overtollige middelen dient, rekening houdend met de bepalingen en prudentiekaders van de Wet fido en Schatkistbankieren, te worden geoptimaliseerd.

  • 1.12.

    Toegestane wijzen voor het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, zakelijke spaarrekeningen, deposito’s, het plaatsen bij mede-overheden of de Schatkist.

  • 1.13.

    Voor zover de gemeente geldmiddelen op een zakelijke spaarrekening wenst te zetten doet zij dit, met inachtneming van de bepalingen en limieten rond schatkistbankieren, bij haar huisbankier.

  • 1.14.

    Zolang naar het oordeel van het Treasury Comité geen of nog geen adequate liquiditeitenplanning voorhanden is mogen er slechts transacties met een looptijd tot 1 jaar worden aangegaan.

Richtlijnen m.b.t. werkkapitaalbeheer:

  • 1.15.

    De Treasurer ziet erop toe dat vorderingen op debiteuren zo effectief en efficiënt mogelijk worden omgezet in liquiditeiten.

  • 1.16.

    De Treasurer ziet erop toe dat betalingen, met inachtneming van wettelijke bepalingen6, betalingstermijnen, betalingskortingen en de te onderhouden cliëntrelatie, binnen de wettelijke vastgestelde termijn gedaan worden.

2. Concernfinanciering

Richtlijnen:

  • 2.1.

    De gemeente zal ernaar streven om, gegeven de interne en externe kaders, te beschikken over een actuele liquiditeitsprognose (actualisatie vindt minimaal twee keer per jaar plaats) waaruit duidelijk het verwachte meerjarige verloop van de financieringsmiddelen blijkt (planningshorizon minimaal gelijk aan de laatst vastgestelde meerjarenbegroting). Deze planning is op basis van de integrale kasstromen of kan op projectbasis zijn. Uit een dergelijke planning komt een beeld naar voren wanneer, hoeveel en voor hoelang financiering nodig is.

  • 2.2.

    Lange-termijn financiering zal zoveel mogelijk worden aangetrokken of uitgezet op basis van een dergelijke meerjarige liquiditeitenplanning.

  • 2.3.

    Objectfinanciering is toegestaan.

  • 2.4.

    Het aantrekken of uitzetten van langjarige geldmiddelen vindt onder de meest gunstige condities plaats door het opvragen van bij voorkeur drie met een minimum van twee schriftelijke offertes, waarvan indien mogelijk één bij de eigen huisbankier.

  • 2.5.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

  • 2.6.

    Conform de bepalingen van de Wet fido worden geen leningen of borgstellingen verstrekt aan personeel en politieke ambtsdragers.

  • 2.7.

    Bij leningverstrekking of borgstelling uit hoofde van de publieke taak zullen de toestingscriteria gelden zoals geformuleerd in respectievelijk de Verordening Leningverstrekking en de Verordening Borgstellingen (zie ook hierna onder richtlijn 3.7).

  • 2.8.

    Er worden slechts verbintenissen aangegaan, al dan niet tegen waardepapieren, met financiële instellingen die:

    • a.

      gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en

    • b.

      voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-rating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

  • a is niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geld.

  • 2.9.

    Het aangaan van leningen met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten is niet toegestaan (wet Ruddo). Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen uitsluitend worden uitgezet bij de financiële instelling waar deze leningen zijn aangegaan.

3. Risicobeheer

Richtlijnen m.b.t. renterisicobeheer:

  • 3.1.

    Het renterisicobeheer zal erop gericht zijn om zoveel mogelijk te opereren binnen de in de Wet fido geformuleerde kasgeldlimiet en renterisiconorm.

  • 3.2.

    Met inachtneming van de bepalingen in de Wet fido wordt de toezichthouder in kennis gesteld van overschrijding van de kasgeldlimiet en/of renterisiconorm.

Richtlijnen en limieten m.b.t. kredietrisicobeheer:

  • 3.3.

    Kredietrisico’s worden beperkt door tijdelijk overtollige geldmiddelen zoveel mogelijk uit te zetten bij:

    • bij de Schatkist;

    • medeoverheden;

    • op de geld- of kapitaalmarkt met inachtneming van de bepalingen met betrekking tot Schatkistbankieren en passend binnen de in de Wet fido gestelde prudentiecriteria (zie onder paragraaf 1.4).

  • 3.4.

    Ten aanzien van de derde bullet onder richtlijn 3.3: voor uitzettingen met een looptijd van korter dan 3 maanden die passen binnen het voor Schatkistbankieren bepaalde drempelbedrag dienen tegenpartijen, naast de in de Wet fido geformuleerde minimale lange-termijn ratings, te beschikken over korte-termijn ratings op A-1/P-1 niveau.

  • 3.5.

    Op grond van marktomstandigheden kan het Treasury Comité besluiten dat bij de treasury-uitvoering in een bepaalde periode(bijvoorbeeld bij een crisis of een economische recessie) een hoger prudentieniveau moet worden betracht dan omschreven in de Wet fido.

    ► Zie nadere toelichting op dit punt in paragraaf 3.4.1.

  • 3.6.

    Borgstellingen kunnen uitsluitend worden verstrekt indien deze voldoen aan de Verordening Borgstellingen waarbij de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partijen vooraf door de Treasurer zijn getoetst.

  • 3.7.

    Ter beperking van het risico van verstrekte leningen of borgstellingen zullen de geldnemende partijen naar genoegen van de gemeente, zover mogelijk, zekerheden (laten) stellen. Afwijken hiervan is slechts toegestaan met instemming van het College van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen: het college).

Richtlijnen en limieten m.b.t. koersrisicobeheer:

  • 3.8.

    Het schatkistbankieren beperkt het koersrisico, omdat middelen minder worden uitgezet. Indien wordt uitgezet, wordt de beschreven richtlijn 1.11 gevolgd.

4. Relatiebeheer

Richtlijnen:

  • 4.1.

    Als onderdeel van de treasuryuitvoering dient een netwerk te worden opgezet en onderhouden met banken, financiële instellingen en bemiddelende organisaties op de geld- en kapitaalmarkten. Dit met het oog op de noodzakelijke kennis ten aanzien van economische ontwikkelingen, financiële partijen en –producten, rente-ontwikkelingen en rentevisies. Daarnaast kunnen deze relaties behulpzaam zijn bij de toegang tot diverse financiële markten.

  • 4.2.

    De Treasurer zal de gemeente vertegenwoordigen in het collegiale netwerk van treasurers van middelgrote gemeenten.

  • 4.3.

    De gemeente zal, indien relevant, noodzakelijk of van toepassing, ambtelijke of bestuurlijke contacten onderhouden met o.a. Vereniging Nederlandse Gemeenten, Ministerie van Binnenlandse Zaken7, Ministerie van Financiën8 of met de Provincie Zuid-Holland9.

5. Planning & Control

Richtlijnen:

  • 5.1.

    Er is een Treasury Comité actief, één en ander ter bevordering van de kwaliteit van de uitvoering van het treasurybeleid (zie verder onder subparagraaf 3.4.1 voor doel, samenstelling, frequentie e.d. van het Treasury Comité).

  • 5.2.

    Ten behoeve van de begroting wordt een financieringsparagraaf opgesteld. Naast informatie over verwachte mutaties in leningenportefeuilles wordt daarin ingegaan op:

    • *

      de kasgeldlimiet en renterisiconorm;

    • *

      de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

    • *

      de financieringsbehoefte voor de komende acht jaar;

    • *

      de rentevisie voor het komend jaar.

  • 5.3.

    Jaarlijks zal er een Treasury Jaarplan worden opgesteld door de Treasurer. Hierin zal aan de hand van de liquiditeitenplanningen en rentevisie een overzicht worden gegeven van de verwachte treasurywerkzaamheden voor een bepaald jaar.

  • 5.4.

    Ten behoeve van de jaarrekening wordt een financieringsparagraaf opgesteld waarin verantwoording wordt afgelegd over de treasuryuitvoering in het voorafgaande jaar. Ingegaan wordt op mutaties in leningenportefeuilles, kasgeldlimiet en renterisiconorm.

  • 5.5.

    Op verzoek zullen door de Treasurer bijdragen worden geleverd ten behoeve van tussentijdse (bestuurs)rapportages.

  • 5.6.

    Van elke aangegane transactie op de geld- of kapitaalmarkt zal verantwoording worden afgelegd aan het Treasury Comité. In deze verantwoording komen de volgende zaken aan bod:

    • een overzicht van de rentemarkt;

    • een opsomming van de verkregen offertes (biedingen/latingen) en

    • de gemaakte keuze.

  • 5.7.

    Externe rapportages zullen worden verzorgd voor zover vereist op grond van relevante wet- en regelgeving, waaronder Wet fido.

  • 5.8.

    De uitvoering van de treasuryfunctie zal plaatsvinden binnen de hierna in paragraaf 3.2 aangegeven bevoegdheden, rekening houdend met de in paragraaf 3.3 opgenomen bepalingen inzake administratieve organisatie en interne controle.

  • 5.9.

    De naleving van richtlijn 5.8 zal minimaal 1x per jaar intern worden geaudit door de Kwaliteitsmedewerker van de Afdeling Financiën. De bevindingen hierbij worden gerapporteerd aan het Afdelingshoofd Financiën en aan de Concerncontroller.

6. Advies

Richtlijn:

  • 6.1.

    Gevraagd of ongevraagd advies van de treasurer aan Treasury Comité en/of gemeentesecretaris zal altijd worden geleverd rekening houdend met de wettelijke en de in dit Statuut omschreven eigen richtlijnen en risicokaders.

3. TREASURY ORGANISATIE

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het organisatorische kader van de treasuryfunctie binnen de gemeente. Hierin komt tot uitdrukking de (verdeling van) taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden over de Gemeenteraad, het College en de ambtelijke organisatie.

 

Organisatorische setting Treasury:

De treasuryfunctie wordt uitgevoerd binnen de Afdeling Financiën. Deze afdeling valt onder directe verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd Financiën.

Het Unithoofd Administratie is de Treasurer.

 

3.1 Verantwoordelijkheden

Met betrekking tot de treasuryfunctie kunnen de volgende verantwoordelijkheden worden onderscheiden, te weten:

  • 1)

    de verantwoordelijkheden voor het beleid en

  • 2)

    de verantwoordelijkheden voor de uitvoering.

Ad 1) Verantwoordelijkheden treasurybeleid.

Met betrekking tot treasurybeleid zijn de verantwoordelijkheden als volgt verdeeld:

Tabel A Verantwoordelijkheden treasurybeleid.

Functie/Gremium

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

• Het vaststellen van het Financieringsstatuut (treasurybeleid).

• Het vaststellen van de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening.

College

• Het (laten) opstellen van een Financieringsstatuut.

• Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgesteld in het Financieringsstatuut of financieringsparagraaf.

• Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

Gemeentesecretaris

• Het uit (laten) voeren van het treasurybeleid (ambtelijke verantwoordelijkheid).

• Het afleggen van verantwoording aan het College over de uitvoering van het treasurybeleid.

• De gemeentesecretaris kan de door hem ontvangen bevoegdheden ondermandateren aan een afdelingshoofd.

Treasury Comité

• Het voorbereiden van beleids- en financieringsvoorstellen t.a.v. treasury.

Concerncontroller

• Het toezicht houden op en het periodiek toetsen van de uitvoering van het treasurybeleid en het daarover rapporteren aan gemeentesecretaris en zondig aan College of Gemeenteraad.

Treasurer

• Het adviseren over het treasurybeleid.

• Het ambtelijk uitvoeren van het treasurybeleid.

Ad 2) Verantwoordelijkheden treasuryuitvoering.

In paragraaf 2.3 zijn de taakvelden benoemd die bij de uitvoering van de treasuryfunctie kunnen worden onderscheiden. De verantwoordelijkheden voor deze taakvelden zijn als volgt verdeeld:

Tabel BVerantwoordelijkheden treasury-uitvoering.

Treasurytaak

Bestuurlijkverantwoordelijk

Ambtelijk verantwoordelijk

Verantwoordelijk voor uitvoering

Uitvoering

Kas- en saldobeheer

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

Concern- financiering

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

Risicobeheer

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

Relatiebeheer

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

Planning & Control

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

Advies

College van B en W

Gemeentesecretaris

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

 

Ter bevordering van de kwaliteit van de treasuryuitvoering is er een Treasury Comité actief (zie verder onder subparagraaf 3.4.1).

 

3.2 Bevoegdheden

Uit een aantal treasurytaken kunnen handelingen of zaken voortvloeien die de gemeente in rechte binden, zoals (financiële) transacties. Om die reden is een goede functiescheiding c.q. toedeling van bevoegdheden van belang. In de navolgende tabel wordt uiteengezet hoe die bevoegdheden verdeeld zijn.

Tabel CBevoegdheden treasurytaken.

Treasurytaak

Bevoegdheid

Autorisatie

Uitvoering

 

 

 

 

Kas- en saldobeheer

Het voeren van onderhandelingen inzake bancaire dienstverlening.

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

 

Het vaststellen van kredietfaciliteiten.

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

 

Het beschikbaar stellen van een corporate creditcard en/of simpled card.

Gemeentesecretaris (4)

Afdelingshoofd Financiën

 

Het aangaan van overeenkomsten.

College van B en W (1)

Treasurer

 

Het openen en sluiten van bankrekeningen.

Afdelingshoofd Financiën (2)

Treasurer

 

Het verrichten van betaalopdrachten met inbegrip van overboekingen ten behoeve van saldoregulatie.

Afdelingshoofd Financiën

Conform het daartoe door het Afdelingshoofd Financiën vastgestelde autorisatieschema

 

Het, al dan niet op de geldmarkt, opnemen of uitzetten van middelen met een looptijd van minder dan 1 jaar.

Treasurer (3)

Treasurer/Senior medewerker unit Administratie

Risicobeheer

 

 

 

 

Het afgevenvan borgstellingen aan derden uit hoofde van de publieke taak tot en met een bedrag van € 2,5 miljoen.

College van B en W (1)

Treasurer

 

Het afgeven van borgstellingen aan derden uit hoofde van de publieke taak vanaf een bedrag van € 2,5 miljoen.

Gemeenteraad

College van B en W (1) (4)

 

Het aangaan of beëindigen van overeenkomsten met of voortvloeiend uit de relatie met waarborgfondsen.

College van B en W (1)

Afdelingshoofd Financiën

Concernfinanciering

Het, al dan niet op de kapitaalmarkt, uitzetten van middelen met een looptijd van 1 jaar of langer alsmede het voeren van onderhandelingen daarover.

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

 

Het, al dan niet op de kapitaalmarkt, opnemen van middelen met een looptijd van 1 jaar of langer alsmede het voeren van onderhandelingen daarover.

Afdelingshoofd Financiën

Treasurer

 

Het beheer van de portefeuille van opgenomen of uitgezette langlopende middelen (5).

Treasurer

Treasurer

 

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak tot en met een bedrag van € 2,5 miljoen.

College van B en W (1)

Treasurer

 

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak vanaf een bedrag van € 2,5 miljoen.

Gemeenteraad

College van B en W (1) (4)

 

 

 

 

Toelichtingen:

 

 

 

(1) Bevoegdheid op grond van Artikel 160, lid 1, sub e Gemeentewet.

(2) Verantwoording hierover achteraf in Treasury Comité.

(3) Verantwoording hierover achteraf in Treasury Comité en, op afroep, aan het Afdelingshoofd Financiën.

(4) In beginsel bevoegdheid van College van B en W doch op grond van mandaatregeling is deze bevoegdheid toegekend aan de Gemeentesecretaris/Algemeen Directeur. Deze laatste mag doormandateren aan het Afdelingshoofd Financiën en Unithoofd Administratie.

(5) Dit betreft handelingen die om tijdigheidsredenen aan de treasurer zijn gemandateerd. Bijvoorbeeld renteaanpassingen, cessie-trajecten of wijziging van leningvorm.

 

NOTA BENE: Voor treasurytaken die niet in voorgaande tabel C zijn omschreven geldt dat het autorisatieniveau te allen tijde bij het College ligt.

 

De registratie van de hierboven genoemde financieringstaken wordt verzorgd door de Unit Administratie.

 

Ten aanzien van de controle bij bovengenoemde bevoegdheden geldt dat:

  • indien het autorisatieniveau bij de gemeentesecretaris gelegen is dan controle door het College;

  • indien het autorisatieniveau bij het Afdelingshoofd Financiën gelegen is dan controle door de gemeentesecretaris;

  • indien het autorisatieniveau bij de Treasurer gelegen is dan controle door het Afdelingshoofd Financiën.

3.3 Administratieve organisatie en interne controle

De administratieve organisatie en interne controle met betrekking tot de treasury moeten waarborgen dat:

  • de uitvoering rechtmatig is;

  • de activiteiten adequaat uitgevoerd kunnen worden;

  • de risico’s kunnen worden beheerst;

  • de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd is.

Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle.

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn in paragrafen 3.1 en 3.2 van dit Statuut op eenduidige wijze vastgelegd en uiteengezet. Hierbij is in termen van autorisatie, uitvoering, registratie en control functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    autorisatie en uitvoering van treasurytransacties geschiedt door afzonderlijke functionarissen, dit met uitzondering van zaken waarvan de autorisatie en uitvoering middels de voorgaande bevoegdhedentabel C expliciet bij één functionaris zijn belegd.

  • b.

    de uitvoering, registratie en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.

  • c.

    het inlezen en autoriseren van betaalopdrachten wordt gedaan door twee verschillende functionarissen (Proces Administratie Betalingen).

Verantwoording van de aangegane transacties zal in ieder geval achteraf plaatsvinden in het Treasury Comité of, op afroep, tussentijds aan de Concerncontroller.

Procedure- en controlebeschrijvingen.

Met betrekking tot de administratieve organisatie van het dagelijkse beheer van de treasuryfunctie wordt verwezen naar de intern geldende procedure- en werkbeschrijvingen.

De interne controle op het dagelijkse beheer van de treasuryfunctie is nader uitgewerkt in een interne controlebeschrijving.

Beide soorten beschrijvingen zijn vastgesteld door het afdelingshoofd Financiën.

Dossiervorming.

Ten behoeve van de controle op de uitvoering van het financieringsbeleid legt de Treasurer zorgvuldig dossiers aan van alle plannen, nota’s, besluiten en bescheiden die betrekking hebben op (de uitvoering van) de treasuryfunctie.

 

3.4 Planning & Control en overige informatievoorziening

 

3.4.1 Treasury Comité

Om de in hoofdstuk 2 beschreven doelstellingen en de kwaliteit van de uitvoering van het treasurybeleid te bevorderen is er een Treasury Comité actief. Dit Comité heeft de volgende samenstelling:

  • de Concerncontroller;

  • het Afdelingshoofd Financiën;

  • bij behoefte: overige interne medewerkers of externe adviseurs.

De Treasurer is adviseur van het Comité.

Indien de stemmen in het Comité staken beslist de gemeentesecretaris10.

 

De belangrijkste taken van het Treasury Comité zijn:

  • het bewaken van de kwaliteit en voortgang van de treasuryprocessen;

  • het voorbereiden van beleidsvoorstellen t.a.v. treasury;

  • het bespreken van voorstellen inzake op te nemen lange financiering, uitzettingen en het adviseren hierover aan het College en

  • Het vaststellen van het Treasury Jaarplan.

De vergaderfrequentie van het Treasury Comité is in beginsel drie keer per jaar. Bij belangrijke onderwerpen, gebeurtenissen of marktomstandigheden zal het Treasury tussentijds bijeenkomen. Bij het ontbreken van relevante onderwerpen of ontwikkelingen kan gemotiveerd van het beginselprincipe worden afgeweken.

 

Naast de voor de betreffende vergadering actuele onderwerpen verzorgt de Treasurer voor iedere reguliere vergadering van het Treasury Comité een set aan vaste informatie. Deze zaken zijn in tabel E aangegeven.

Van de overleggen van het Treasury Comité zal, mede ten behoeve van interne en externe controle en verantwoording, een verslag worden opgemaakt.

 

Voorstellen t.a.v. treasury worden door de Treasurer alleen of in samenwerking met één of meerdere overige leden van het Treasury Comité voorbereid. Deze worden in conceptvorm besproken in het Treasury Comité. Aanvullingen of verbeteringen zullen naar aanleiding hiervan worden doorgevoerd. Betreft het wijzigingen op het statuut dan gaat zo’n voorstel in de reguliere besluitvormingsprocedure via College en Gemeenteraad. In dit laatste gremium vindt daadwerkelijke vaststelling plaats.

 

3.4.2 P&C-documenten

Ten behoeve van zowel planning als het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de financieringsfunctie worden de in onderstaande tabel weergegeven documenten opgesteld.

Tabel DMatrix planning & control.

Document

Omschrijving

Opsteller

Onder verantwoordelijkheidvan

Onder ambtelijke eindverantwoordelijkheid van

Onder bestuurlijke eindverantwoordelijkheid van

 

 

 

 

 

 

Financierings- statuut

Beleidsdocument m.b.t. inrichting financieringsfunctie.

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris(3)

Raad

Treasury Jaarplan

Jaarlijks uitvoeringsprogramma.

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris(3)

College

Financierings- paragraaf

T.b.v. begroting en jaarrekening.

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris(3)

College (2)

Tussentijdse rapportage

Relevante treasuryzaken t.b.v. o.a. voor- en najaarsnota.

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris(3)

College

Transactierapport

Overzicht van rentemarkt, offertes (biedingen/latingen) en motivatie van gemaakte keuze.

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris(3)

College

 

 

 

 

 

 

Toelichtingen:

 

 

 

 

 

(1) Vaststelling als apart document vindt plaats door Gemeenteraad.

(2) Vaststelling als onderdeel van begroting dan wel jaarrekening vindt plaats door Gemeenteraad.

(3) De algemeen directeur kan de gemeentesecretaris niet vervanger omdat die ook de functie van concerncontroller heeft.

 

Het Financieringsstatuut wordt aangepast indien daartoe aanleiding is vanuit externe wet- en regelgeving of interne organisatorische wijzigingen.

 

In het Treasury Jaarplan worden de geplande acties op gemeentelijk treasury gebied met een horizon van één jaar weergegeven.

In het jaarplan wordt tenminste ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • Een geactualiseerde liquiditeitenplanning.

    Zoals onder paragraaf 2.4, richtlijn 2.1 uiteengezet zal de gemeente beschikken over een planning waaruit de financieringsbehoefte blijkt (tekorten en eventuele overschotten). Deze planning is meerjarig11 waarbij ook het verloop en de behoefte op korte termijn duidelijk blijkt. De planning bevat exploitatie-, financiële- en investeringskasstromen.

  • Rentevisie.

    Een verkenning van de marktconsensus rond verwachte renteontwikkelingen is gewenst om als basis voor rentescenario’s te dienen.

  • Analyse van de leningen- en uitzettingenportefeuille.

    Dit betreft bijvoorbeeld een beschouwing rond leenmomenten, renteaanpassingen of vervroegde aflossingsmogelijkheden van leningen alsmede vrijval van uitgezette middelen.

  • Overige ontwikkelingen.

    Een beschrijving van algemene of specifieke ontwikkelingen en verwachtingen die van invloed kunnen zijn op het gemeentelijke financierings-, uitzettingen- of borgstellingenbeleid of de uitvoering daarvan.

Deze onderwerpen worden vertaald in termen van actiepunten op het gebied van:

  • 1)

    Financieringsplanning.

    Een financieringsplanning met een horizon van één jaar op basis van de hiervoor genoemde punten en rekening houdend met wettelijke bepalingen rond renterisico’s. In voorkomende gevallen kan deze horizon verder reiken dan één jaar.

  • 2)

    Overige voorgenomen acties als uitvoering van het treasurybeleid.

    Deze acties kunnen doorlopend of specifiek van aard zijn.

Tevens worden in het Jaarplan voor het betreffende jaar de limieten bepaald voor toegestane transactievolumes op de diverse bevoegdhedenniveaus.

 

Het Jaarplan richt zich aldus vooral op het risicobeheer en de liquiditeits- en financieringsplanning en heeft daarmee het karakter van een uitvoeringsprogramma. Het jaarplan zal door het Treasury Comité worden vastgesteld. Deze vaststelling dient bij voorkeur plaats te vinden in een vergadering van het Treasury Comité zo dicht mogelijk tegen de jaarwisseling aan, doch uiterlijk per eind januari. Op deze wijze kan gebruik gemaakt worden van meer actuele inzichten in financieringsbehoefte en rentevisie dan bij de financieringsparagraaf in de begroting.

 

De opstelling van een financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening is verplicht gesteld op grond van de Wet fido en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In de financieringsparagraaf in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de acties zoals benoemd in het Treasury Jaarplan.

 

3.4.3 Overige informatievoorziening

Ten behoeve van de uitvoering van de treasuryfunctie zal de volgende interne c.q. externe informatie-uitwisseling plaatsvinden:

 

Tabel EMatrix informatievoorziening

Soort informatie

Informatie-opsteller

Informatie-ontvanger

Frequentie

 

 

 

 

INTERN

 

 

 

 

 

 

 

Gegevens m.b.t. toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen t.b.v. liquiditeitenplanning

Budgethouders (conform richtlijn 1.6,)

Financieel Specialist

Minimaal eens per kwartaal doch per direct indien van materieel effect of omvang.

Liquiditeitenplanning

Financieel Specialist

Treasurer

Idem

Vaste informatie t.b.v. periodiek overleg in het Treasury Comité. Dit betreft:

Treasurer

Treasury Comité

In beginsel 3x per jaar.

- Liquiditeitsprognose

- Overzicht van kortlopende middelen

- Overzicht van gedane transacties op geld- en kapitaalmarkt. Dit o.b.v. richtlijn 5.6.

- Renteverloop en rentevisie

 

 

 

 

Transactie-informatie:

 

 

 

- Geldmarkttransacties

Treasurer

Afdelingshoofd Financiën

Op afroep (1)

- Kapitaalmarkttransacties

Treasurer

Concerncontroller

Per transactie

 

 

 

 

Beleidsplannen en voortgang t.a.v. treasury alsmede ontwikkeling EMU-saldo.

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris ten behoeve van de Gemeenteraad/College van B&W

2x per jaar bij cyclische producten.

 

 

 

 

Financieringsparagraaf, Staten van langlopende en gewaarborgde geldleningen

Afdelingshoofd Financiën

Gemeentesecretaris ten behoeve van de Gemeenteraad/College van B&W

Bij jaarrekening en begroting

 

 

 

 

Bevindingen interne audits op treasuryfunctie

Kwaliteitsmedewerker Afdeling Financiën (2)

Concerncontroller

Minimaal 1x per jaar.

 

 

 

 

EXTERN

 

 

 

 

 

 

 

Rapportages op grond van relevante wet- en regelgeving

Treasurer

Provincie Zuid-Holland, CBS

Divers

 

 

 

 

Toelichtingen:

 

 

 

(1) Vanuit praktische overwegingen zal de treasurer niet telkens na een geldmarktransactie een verantwoording toezenden. Het overzicht zal terstond worden overlegd indien dit door het Afdelingshoofd Financiën wordt verlangd.

(2) Audit conform interne controle nummer 28.

(3) De algemeen directeur kan de gemeentesecretaris niet vervangen omdat die de functie van concerncontroller heeft.

4. INWERKINGTREDING

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Het Financieringsstatuut 2016 wordt ingetrokken.

 

Paragraafsgewijze toelichtingen

M.b.t. Paragraaf 2.2. Doelstelling 2

Toelichting m.b.t. kasbeheer:

  • Het betalingsverkeer betreft de structuur van de bankrekeningen en de daarbij te gebruiken betaal-, ontvangst- en verwerkingsinstrumenten (resp. bijvoorbeeld batchverwerking, incassi en importbestanden voor het financieel systeem). Kredietlijnen betreffen afspraken met banken voor kortgeldfaciliteiten zoals een kredietlimiet.

M.b.t. Paragraaf 2.2. Doelstelling 4

Toelichting op de te onderscheiden risico’s binnen de financieringsfunctie van decentrale overheden:

  • De gemeente loopt een renterisico indien zij in een bepaalde periode overmatig gevoelig is voor renteontwikkelingen. Dit risico kan voortkomen uit de financieringsstructuur (indien een organisatie te veel variabel gefinancierd is) of uit een niet goed in de tijd gespreide portefeuille aan langlopende leningen.

    Kredietrisico’s, ofwel het risico van niet-terugbetaling, kunnen zich voordoen bij uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of bij borgstellingen.

    Een liquiditeitsrisico is het risico dat de organisatie, in een situatie waarin dat nodig is, niet aan geldmiddelen kan komen. Gezien de kredietwaardigheid van decentrale overheden kan dit risico van bescheiden betekenis worden geacht. Bovendien heeft de gemeente voor banken een zogenoemde solvabiliteitsvrije status, waardoor die gemakkelijker krediet of financiering verschaffen.

M.b.t. Paragraaf 2.4, richtlijn 1.2 inzake betalingsverkeer

Toelichting op betalingsverkeer-richtlijn m.b.t. het gebruik van de gemeentelijke bankrekeningstructuur middels een electronic banking systeem:

  • Betrouwbaarheid betekent zoveel mogelijk storingsvrij functioneren.

    Praktische bruikbaarheid betekent dat het EB-systeem eenvoudig te gebruiken moet zijn voor de eindgebruikers.

    Praktische beheersbaarheid betekent dat het beheer van het pakket, de bankrekeningen en de gebruikers niet ingewikkeld moet zijn.

    Kostenminimalisatie heeft betrekking op de interne verwerkings- en beheerskosten en de externe bankkosten (valutering, tarifering) die gepaard gaan met het beheren van de geldstromen en financiële posities.

M.b.t. Paragraaf 2.4, richtlijn 3.5 met betrekking tot kredietrisico’s

Toelichting op bevoegdheid van het Treasury Comité om te bepalen dat in een bepaalde periode een hoger prudentieniveau moet worden aangehouden:

  • De ervaring heeft geleerd dat snelheid van handelen in financiële markten soms vereist is. Om die reden is deze bevoegdheid aan het Treasury Comité toegekend. Indien noodzakelijk geacht komt het Treasury Comité incidenteel bijeen, zoals ook in paragraaf 3.4.1 omschreven. Zonodig informeert de Concerncontroller, als lid van het Treasury Comité, het College.

Begrippenkader

In dit statuut verstaan wij onder:

 

  • Financiering

    het aantrekken van financiële middelen voor een periode van één jaar of langer. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen

     

  • Financieringsfunctie

    de sturing en het beheer van, de verantwoording over en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s

     

  • Kasgeldlimiet

    het maximale bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen financieringsmiddelen met een looptijd van maximaal één jaar. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van een kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

     

  • Koersrisicobeheer

    het beheer van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen

     

  • Kredietrisicobeheer

    het beheer van de risico’s die voortvloeien uit een mogelijke waardedaling van de vorderingspositie doordat een tegenpartij verplichtingen niet kan nakomen

     

  • Liquiditeitsprognose

    een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid

     

  • Prudent

    Bedachtzaam

     

  • Rating

    de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier

     

  • Relatiebeheer

    Het onderhouden van relaties met ondernemingen, waarmee in het kader van de

    uitvoering van het financieringsbeleid contacten worden onderhouden

     

  • Renterisicobeheer

    het beheer van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een in de begroting geraamd niveau

     

  • Renterisiconorm

    het bedrag aan renterisico dat niet mag worden overschreden. Het bedrag wordt berekend door een percentage op basis van de Wet fido te vermenigvuldigen met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar

     

  • Rentevisie

    een toekomstverwachting van de renteontwikkeling

     

  • Saldobeheer

    het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

     

  • Schatkistbankieren

    schatkistbankieren houdt in dat de liquide middelen boven het drempelbedrag worden aangehouden bij het ministerie van Financiën

     

  • Treasuryfunctie

    de treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer

     

  • Uitzetting

    het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar en langer

Lange termijn ratings:

 

 

Korte termijn ratings:

 

 


1

Zie tekst en voetnoot 7.

2

Synoniemen voor prudent: bedachtzaam, ‘als een goed huisvader’.

3

De kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal.

4

De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal.

5

Zoveel mogelijk: behoudens niet c.q. niet goed voorzienbare ontwikkelingen.

6

Bijvoorbeeld de artikelen 6:96 BW, 6:119a BW, 6:119b BW en 6:120 BW. Deze bepalingen, die met ingang van 16 maart 2013 van kracht zijn, zijn opgenomen ter implementatie van Richtlijn 2011/17/EU betreffende bestrijding van betalingsachterstanden.

7

Primaathouder Wet fido (met inbegrip van schatkistbankieren).

8

Primaathouder Wet hof.

9

Toezichthouder op gemeente wat betreft de uitvoering van de Wet fido.

10

De algemeen directeur kan deze functie niet vervangen door de functie van concerncontroller. De vervanging wordt door de 2e loco-secretaris gedaan.

11

De horizon van de meerjarige planning is tenminste gelijk aan die van de laatst vastgestelde meerjarenbegroting.