Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Tegemoetkoming voor peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Vught 2021 |
Citeertitel | Verordening Tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2022 | artikel 2, 4a, 6, 6a, 8, 14, toelichting | 21-12-2022 | |||
08-10-2021 | 07-10-2021 | 28-12-2022 | Artt. 4, 6, 10, 12, 13, 14, 15, Toelichting | 30-09-2021 | |
01-04-2021 | 08-10-2021 | art. 12 | 25-03-2021 | ||
01-01-2021 | 01-04-2021 | Nieuw besluit | 08-10-2020 |
Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke kansen op een goede start in het onderwijs voor alle peuters in Vught.
Hoofdstuk 2: Tegemoetkoming peuteropvang
Artikel 4a Sociaal Medische Indicatie
In situaties waarin naast recht op tegemoetkoming voor kosten peuteropvang tevens sprake is van recht op bijzondere bijstand vanwege een sociaal medische indicatie als bedoeld in de Regeling bijzondere bijstand gemeente Vught, wordt de totale vergoeding hiervoor uitgekeerd in de vorm van bijzondere bijstand.
Hoofdstuk 3: Tegemoetkoming kosten voorschoolse educatie
Artikel 6a Sociaal Medische Indicatie
In situaties waarin naast aanspraak op tegemoetkoming voor kosten voorschoolse educatie tevens sprake is van recht op bijzondere bijstand vanwege een sociaal medische indicatie als bedoeld in de Regeling bijzondere bijstand gemeente Vught, wordt de totale vergoeding hiervoor uitgekeerd in de vorm van bijzondere bijstand.
Hoofdstuk 4: Aanvraag, procedure, terugvordering voor peuteropvang en voorschoolse educatie
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening of nadere regels is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening komt in de plaats van artikel 4, onder c, van de Regeling Budgetsubsidie 2017-2023. Artikel 4, onder c, van de Regeling Budgetsubsidie 2017-2023 blijft van toepassing op peuters die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening gebruik maken van de peuteropvang en/of voorschoolse educatie bij de Stichting Peuterspeelzalen Vught voor zolang zij gebruik maken van het aanbod van de Stichting Peuterspeelzalen Vught.
De gemeente Vught biedt de tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie aan met als doel gelijke kansen op een goede start in het onderwijs voor alle peuters in Vught. Voor een optimale ontwikkeling van het jonge kind is het belangrijk dat kinderen kunnen ontdekken en ontwikkelen op sociaal, emotioneel, cognitief en motorisch vlak met andere leeftijdsgenootjes.
De visie van de gemeente op de peuteropvang en voorschoolse educatie kan als volgt worden samengevat:
Diverse begrippen zijn omschreven.
In de begripsomschrijving wordt de term Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) vermeden. Onder VVE valt ook de vroegschoolse educatie (4 tot 6 jaar). Deze vroegschoolse voorzieningen zijn een primaire verantwoordelijkheid van het onderwijs en maakt geen onderdeel uit van deze verordening.
De gemeente verstrekt een tegemoetkoming peuteropvang aan ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar waarvan het kind wel enkele dagdelen naar een vorm van kinderopvang/peuteropvang gaat. Alleen peuters die voldoen aan de doelgroep definitie kunnen gebruik maken van de tegemoetkoming peuteropvang. De doelgroep definitie is als volgt: peuters van 2 tot 4 jaar, waarvan de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen.
Bij de aanvraag moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
een kopie van het contract met de kinderopvangorganisatie gevestigd in de gemeente Vught: er wordt geen tegemoetkoming peuteropvang verstrekt als de kinderopvang(locatie) niet is gevestigd in de gemeente Vught. Het kan voor komen dat ouders eerst willen weten wat er vanuit de gemeente vergoed wordt en dan pas het contract met de kinderopvangorganisatie willen ondertekenen. Als dit het geval is, is in de beschikking de voorwaarde opgenomen dat binnen vier weken een getekend contract is aangeleverd, anders vervalt de tegemoetkoming;
bewijsstuk van het vastgestelde inkomen: De gemeente vraagt tevens een bewijsstuk voor het vastgestelde inkomen. Dit wordt het IB-60 formulier genoemd en is op te vragen bij de Belastingdienst. Dit hoeft alleen bij de aanvraag te worden aangeleverd. De GGD beoordeelt in hoeverre het inkomen van één of meerdere ouders/verzorgers meegenomen dient te worden in de aanvraag. Als er twee ouders op de indicatie van de GGD staan, verwacht de gemeente twee inkomensverklaringen. Als er één ouder op de indicatie van de GGD staat, verwacht de gemeente één inkomensverklaring;
De peuteropvang die voor een tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt maximaal 320 uur per jaar per kind maal het fiscale uurtarief minus een inkomensafhankelijke eigen bijdrage per uur. Het fiscale uurtarief en de eigen bijdrage worden jaarlijks opnieuw bepaald aan de hand van de VNG-adviestabel. De laagste inkomensgroep in deze tabel betaalt geen eigen bijdrage.
Het kan voorkomen dat de kinderopvangorganisatie een hoger uurtarief rekent. De gemeente vergoedt maximaal dit fiscale uurtarief. Meerkosten komen voor rekening van ouders.
Ouders betalen dus afhankelijk van hun inkomen een eigen bijdrage voor de tegemoetkoming peuteropvang. Er is geen maximaal aantal keer dat de inkomensafhankelijke eigen bijdrage geheven wordt.
In de praktijk komt ook een samenloop voor van recht op vergoeding van kosten peuteropvang en recht op vergoeding van kosten kinderopvang vanwege de aanwezigheid van een sociaal medische indicatie als bedoeld in de regeling bijzondere bijstand. Een strikte afwikkeling volgens beide afzonderlijke regimes met verschillende procedure- en uitvoeringsregels leidt tot grote onduidelijkheden voor cliënten en tot problemen in de uitvoeringspraktijk. In het kader van klantvriendelijkheid, doelmatigheid en efficiëncy wordt ervoor gekozen de totale uitkering in die gevallen in de vorm van bijzondere bijstand te doen.
Voorschoolse educatie is gericht op het voorkomen van achterstand in taal-, spraak- en emotionele ontwikkeling bij peuters. Alleen peuters die voldoen aan de doelgroep definitie kunnen gebruik maken van voorschoolse educatie. De doelgroep definitie is als volgt:
Bij de aanvraag moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
een kopie van het contract met de kinderopvangorganisatie gevestigd in de gemeente Vught: er wordt geen voorschoolse educatie verstrekt als de kinderopvang(locatie) niet is gevestigd in de gemeente Vught. Het kan voor komen dat ouders eerst willen weten wat er vanuit de gemeente vergoed wordt en dan pas het contract met de kinderopvangorganisatie willen ondertekenen. Als dit het geval is, is in de beschikking de voorwaarde opgenomen dat binnen vier weken een getekend contract is aangeleverd, anders vervalt de tegemoetkoming;
Om in aanmerking te komen voor voorschoolse educatie is een inkomensverklaring en de verklaring geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag niet nodig.
Volgens de Wet op het Primair Onderwijs (art. 166) moet een gemeente ervoor zorgen, dat er voldoende voorzieningen zijn voor voorschoolse educatie die voldoen aan door rijkswege gestelde eisen. De Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) geeft de gemeente een rol in de voorschoolse voorzieningen.
De voorschoolse educatie die word vergoed bedraagt maximaal 320 uur per jaar per kind maal het fiscale uurtarief plus een door het college nader te bepalen extra bijdrage op basis van max. 16 uur per week. Het fiscale uurtarief wordt jaarlijks opnieuw bepaald aan de hand van de VNG-adviestabel. Voor de voorschoolse educatie rekent het college geen inkomensafhankelijke eigen bijdrage.
Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van het eerste en tweede dagdeel voorschoolse educatie. Het eerste en tweede dagdeel kunnen echter ook bekostigd worden vanuit de tegemoetkoming peuteropvang. De combinatie tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie is dus mogelijk. Het college vergoedt dan alle dagdelen. Alleen het eerste en tweede dagdeel dat bekostigd wordt vanuit de tegemoetkoming peuteropvang kent dan een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Ook hier geldt dat ouders uit de laagste inkomensgroep geen eigen bijdragen hoeven te betalen.
Kinderopvangorganisaties ontvangen een extra bijdrage voor alle uren dat een kind gebruik maakt van voorschoolse educatie (dus niet alleen het derde en vierde dagdeel) tot een maximum van 1280 uur in twee jaar. Ook voor de uren voorschoolse educatie die ouders zelf betalen of voor vergoeding vanuit de tegemoetkoming peuteropvang in aanmerking komen geldt deze extra bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage staan in de nadere regels.
In de gemeente moet minimaal 960 uur voorschoolse educatie beschikbaar zijn voor alle peuters met een indicatie voor voorschoolse educatie. De verordening biedt ruimte voor maatwerk en kortere en langere inzet tot een maximum van 1280 uur. Het komt voor dat kinderen zich pas later met spraak- en taalachterstanden melden bij de GGD. Het college zal dan ook op latere leeftijd dan 2 jaar nog voorschoolse educatie toekennen tot het moment dat het kind 4 jaar wordt.
In de praktijk komt ook een samenloop voor van recht op vergoeding van kosten voorschoolse educatie en recht op vergoeding van kosten kinderopvang vanwege de aanwezigheid van een sociaal medische indicatie als bedoeld in de regeling bijzondere bijstand. Een strikte afwikkeling volgens beide afzonderlijke regimes met verschillende procedure- en uitvoeringsregels leidt tot grote onduidelijkheden voor cliënten en tot problemen in de uitvoeringspraktijk. In het kader van klantvriendelijkheid, doelmatigheid en efficiëncy wordt ervoor gekozen de totale uitkering in die gevallen in de vorm van bijzondere bijstand te doen.
Hieronder worden de verschillen stappen van de aanvraagprocedure beschreven.
Ouders melden zich bij de kinderopvang of bij de GGD. De kinderopvang en GGD bereiden samen met de ouders de aanvraag voor. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.
Stap 2: Het doen van de aanvraag
De aanvraagprocedure wordt doorlopen. Bij een aanvraag voor tegemoetkoming peuteropvang moet aan de voorwaarden uit artikel 3 en voor voorschoolse educatie moet aan de voorwaarden uit artikel 5 worden voldaan. Bij een onvolledige aanvraag wordt een hersteltermijn meegegeven.
Daarna hebben aanvragers alsnog de mogelijkheid om de aanvraag af te ronden, dit heeft geen invloed op de hoogte van de tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie.
Het college heeft 8 weken de tijd om de aanvraag te toetsen. Als aan de voorwaarden wordt voldaan wordt een aanvraag toegekend. Het beschikbaar te stellen bedrag voor de tegemoetkoming peuteropvang wordt berekend zoals benoemd in artikel 4 en voor voorschoolse educatie wordt berekend zoals benoemd in artikel 6. De regelingen gaan in op de datum die is opgenomen in het besluit, namelijk de datum dat de peuteropvang en/of voorschoolse educatie is aangevangen. De aanvangsdatum staat in het contract dat is afgesloten met de kinderopvangorganisatie.
Stap 4: Aanvrager ontvangt beschikking
Ouders en de kinderopvangorganisatie ontvangen een formeel besluit van het college met daarin wat er is toegekend en de hoogte van het toegekende bedrag. Het wordt voor ouders duidelijk gemaakt hoe de berekening is gemaakt. Ouders kunnen in bezwaar gaan tegen dit besluit.
Aanvragers zijn verplicht om tussentijdse wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de aanvraag te melden bij de gemeente. Een tussentijdse wijziging wordt voorafgaand aan de wijziging of met ingang van de wijziging gemeld. Het college beoordeelt de wijziging binnen 8 weken na ontvangst.
De gemeente betaalt op basis van facturatie aan het begin van de opvangmaand rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie. De kinderopvangorganisatie factureert de eigen bijdrage bij ouders. De betaling wordt stopgezet op de dag dat een kind 4 jaar oud wordt.
De regelingen kunnen na de vierde verjaardag verlengd worden als het kind nog niet naar de basisschool kan en de GGD dit noodzakelijk acht voor de ontwikkeling van het kind. Dit kan met maximaal 6 weken verlengd worden.
Het college kan een betaling terugvorderen als er onjuiste inlichten zijn verstrekt, de gevraagde bewijsstukken niet zijn ontvangen en als blijkt dat er een onverschuldigde betaling aan het kinderdagverblijf is gedaan.
Het college kan nadere regels stellen.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening of nadere regels is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Dat betekent dat in gevallen die niet in de verordening geregeld zijn en waarin dit tot een onbillijke en onredelijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog peuteropvang of voorschoolse educatie kan worden verleend. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Het toekennen van peuteropvang voor peuters jonger dan twee jaar, voorschoolse educatie toekennen voor peuters jonger dan tweeëneenhalf jaar, meer uren voor peuteropvang en voorschoolse educatie vergoeden dan in de verordening staat aangegeven en/of als de kinderopvang(locatie) niet is gevestigd in de gemeente Vught vallen in de meeste gevallen niet onder deze uitzonderlijke situaties.
De overgangsregeling is benoemd.
De verordening treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt aangehaald als Verordening Tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie 2021.