Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Gouda 2020 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Gouda 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De aanhef en grondslag van deze regeling is gewijzigd.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2023 | afdeling 8, artikel 1:1, 1:8, 2:7, 2:9, 2:10, 2:12, 2:14, 2:15, 2:25, 2:26, 2:27, 2:31, 2:32, 2:33, 2:42, 2:43, 2:47, 2:48, 3:2, 3:3, 3:8, 4:1, 4:2, 5:6, 5:6a, 6:1, 6:5 | 14-03-2023 | 6702 | ||
25-03-2022 | 25-03-2023 | aanhef, hoofdstuk 2, 4, afdeling 1, 2, 5, artikel 1:1, 1:2, 2:4, 2:5, 2:9, 2:12, 2:17, 2:19, 2:20, 2:26, 2:28, 2:28a, 2:39a, 2:39b, 2:43, 2:46, 3:2, 3:5, 5:8, 6:1, 6:5 | 02-02-2022 | 5459 | |
01-01-2021 | 24-12-2020 | artikel 2:3, 2:4, 2:6, 4:1, 4:2, 4:3, 4:4, 4:5, 4:6, 4:7, 4:8, 4:9, 4:10, 4:11, 4:12, 4:13, 5:9, 5:10, 5:11 | 28-10-2020 | 4311 | |
01-01-2021 | 25-03-2022 | artikel 2:3, 2:4, 2:5, 2:6, 2:7, 2:8, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 2:13, 2:14, 2:15, 2:16, 2:17, 2:18, 2:19, 2:20, 2:21, 2:22, 2:23, 2:24, 2:25, 2:26, 2:27, 2:28, 2:29, 2:30, 2:31, 2:32, 2:33, 2:34, 2:35, 2:36, 2:37, 2:38, 2:39, 2:40, 2:41, 2:42, 2:43, 2:44, 2:45, 2:46, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:51, 4:1, 4:2, 4:3, 4:4, 4:5, 4:6, 4:11a, 4:11b, 4:14, 4:15, 4:16, 4:17, 5:9, 5:10, 5:11, 5:12, 5:13, 5:14 | 15-12-2020 | 4608 | |
01-12-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 11-11-2020 | 1585 |
De raad van de gemeente Gouda;
gelezen het voorstel van 25 augustus 2020;
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b,151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25d en 25e van de Alcoholwet, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 3.5 Wet dieren en de artikelen 82 en 82a van de Wet personenvervoer 2000;
vast te stellen de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2020
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;
college: het college van burgemeester en wethouders;
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;
handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg, alsmede de aan deze weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, van rolstoelen;
weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:5 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, een vergadering of een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
afhaalcentrum of bezorgcentrum: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waar anders dan om niet uitsluitend voor gebruik elders dan ter plaatse in hoofdzaak ter plekke bereide en voor directe consumptie geschikte eetwaren en dranken plegen te worden verstrekt.
exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt geëxploiteerd.
leidinggevende: de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft in een openbare inrichting.
openbare inrichting: alle al dan niet openbaar toegankelijke lokaliteiten, open plaatsen, tuinen of gedeelten daarvan, zomede de daaraan grenzende en de daarmee in verbinding staande vertrekken, die niet uitsluitend als woning of winkel worden gebruikt, voor zover daar tegen vergoeding enigerlei eet en/ of drinkwaren of rookwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, dan wel regelmatig en/of op gezette tijden amusement of ontspanning wordt geboden. Hieronder zijn in elk geval begrepen cafés, cafetaria’s, hotels, buurthuizen, restaurants, koffie- en theehuizen, bel/internetwinkels, waterpijpcafés (shishalounges), discotheken, bowling- c.q. kegelcentra, afhaalcentra en bezorgcentra, bioscopen, theaters, sportkantines, sociëteiten, clublokalen en verenigingsgebouwen en smart- en growshops.
Onder inrichting wordt tevens verstaan een bij de inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. In deze afdeling wordt onder openbare inrichting niet verstaan: een seksbedrijf als bedoeld in hoofdstuk 3.
terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid en/of verstrekt.
Artikel 2:9 Exploitatievergunning
De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid als:
de exploitant en de leidinggevenden geen verklaring omtrent gedrag overleggen die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven, tenzij de exploitant tegelijk met of binnen twee weken voorafgaand of na indiening van de aanvraag om een exploitatievergunning een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet ten behoeve van de openbare inrichting heeft aangevraagd;
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:7 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:
de exploitant of een leidinggevende binnen vijf jaar voor de datum van indiening van de vergunningaanvraag een openbare inrichting heeft geëxploiteerd die wegens het in ernstige mate nadelig beïnvloeden van de woon- en leefsituatie in de omgeving en/of de openbare orde of de vrees daarvoor gesloten is geweest;
de exploitant of een leidinggevende binnen vijf jaar voor de datum van indiening van de vergunningaanvraag onmiddellijke leiding heeft gegeven aan een openbare inrichting die wegens het in ernstige mate nadelig beïnvloeden van de woon- en leefsituatie in de omgeving en/of de openbare orde of de vrees daarvoor gesloten is geweest;
Bij de toepassing van de in het vierde lid onder a genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift of een vergunning een of meer terrassen bij de openbare inrichting toestaan. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.25 Verordening fysieke leefomgeving Gouda is de burgemeester bevoegd ten aanzien van bij de inrichting behorende terrassen, voorzover deze zich op een openbare plaats bevinden.
Het negende en tiende lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Omgevingsverordening Zuid-Holland, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, de Wet milieubeheer, de Woningwet of de Afvalstoffenverordening Gouda 2011.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de burgemeester de ontheffing of het vergunningsvoorschrift, als bedoeld in het vierde lid, geheel of gedeeltelijk weigeren, als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Bij de toepassing van de weigeringsgrond als bedoeld in het vijfde lid, houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:13 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2:14 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een inrichting als bedoeld in artikel 2:8 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op bij de toepassing van de artikelen 2:9 tot en met 2:13.
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
In deze afdeling wordt verstaan onder alcoholhoudende drank, horecalokaliteit, inrichting en paracommerciële rechtspersoon, dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.
Artikel 2:18 Verbod happy hours
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 2:19 Schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met een uur voor aanvang en eindigende met een uur na beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, voor zover deze periode tussen 12.00 uur en 00.00 uur is gelegen, of als er in een vergunningvoorschrift een afwijkende sluitingstijd voor de inrichting is vastgesteld als bedoeld in artikel 2:11 eerste lid, tot de daarin vermelde sluitingstijd.
Artikel 2:20a Vrijstelling proeverijen in slijtlokaliteiten
Voor het in artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet ten aanzien van het horecabedrijf vervatte verbod en voor het in artikel 14, eerste lid, van de Alcoholwet vervatte verbod geldt een vrijstelling ten behoeve van proeverijen in slijtlokaliteiten, die worden gehouden buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteiten regulier zijn opengesteld.
Afdeling 6 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:23 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als het bedoelde werktuig of de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:24 Vervoer geprepareerde voorwerpen
Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels een voorwerp te vervoeren of bij zich te hebben, dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken.
Artikel 2:25 Hinderlijk en openbare orde verstorend gedrag en straatintimidatie
zich zonder redelijk doel of op een hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages, rijwielstallingen en voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimten van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen;
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 424, 426 bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan de weg, of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen te intimideren of lastig te vallen of te vechten.
Artikel 2:26 Verboden gebruik van drank
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op of aan de weg of op het openbaar water, dan wel in een voor het publiek toegankelijk gebouw, alcoholhoudende drank te nuttigen als dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Artikel 2:30 Verontreiniging door honden
De houder van een hond op een openbare plaats is verplicht opruimmiddelen voor vaste uitwerpselen bij zich te dragen, waaronder begrepen plastic of papieren zakjes, een schepje dan wel andere daartoe geëigende opruimmiddelen. Deze persoon is verplicht deze opruimmiddelen op eerste vordering te laten zien aan de toezichthoudende ambtenaar.
Artikel 2:32 Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:31, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Afdeling 7 Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 8 Consumentenvuurwerk en carbidschieten
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:39b Vervoeren of bij zich hebben van carbid of soortgelijke stoffen
Het is verboden op een openbare plaats carbid of soortgelijke stoffen of voorwerpen als bedoeld in artikel 2:39a te vervoeren of bij zich te hebben, waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zullen worden gebruikt in strijd met artikel 2:39a.
Artikel 2:40 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden alsmede zich op of aan de weg in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:42 Openlijk drugsgebruik en weggooien van spuiten, lachgasampullen en lachgaspatronen e.d
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers e.d., of om lachgasampullen en lachgaspatronen e.d, of om op de in dit lid genoemde voorwerpen gelijkende voorwerpen op of aan de openbare weg dan wel in afvalbakken achter te laten met het kennelijke doel om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 10 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:43 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:7, 2:12, 2:25, 2:26, 2:33, 2:39, 2:40, 2:41, 2:42, 2;46, of 2:47 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:44 Veiligheidsrisicogebied
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:45 Cameratoezicht op openbare plaatsen
alle parkeerterreinen en parkeergarages waarop of waarin voor het betreden van deze plaatsen beletselen gelden in de vorm van de heffing van een toegangsbewijs of anderszins. Hieronder vallen in ieder geval de volgende parkeerterreinen: Klein Amerika, Schouwburgplein / Achter de Schouwburg en Vossenburchkade.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:47 Verblijfsontzegging
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 2.1, 2:7, 2:25, 2:26, 2:27, 2:28a, 2:40, 2:41, 2:42, 2:43 of 3:16 overtreedt, of in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Ingeval de ordeverstoring zich voordoet bij een evenement is de duur van de gebiedsontzegging ten hoogste gelijk aan de duur van het evenement, doch niet langer dan 24 uur.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste twaalf weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Dit bevel kan ook worden gegeven als voor dezelfde feiten reeds een bevel genoemd in het eerste lid is gegeven en treedt dan niet eerder in werking dan nadat het bevel op grond van het eerste lid is uitgewerkt.
Afdeling 11 Tegengaan onveilig, niet leefbaar of malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:49 Exploitatievergunning
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend voor een bepaalde termijn aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk komt te staan. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
Hoofdstuk 3 Regulering sekswerk, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene bepalingen
De artikelen 1:2, 1:5 en 1:6 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een sekswerker onder de aandacht van het publiek brengt;
beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf;
bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van de exploitant, de beheerder(s), de sekswerker, het personeel, dat in de seksinrichting werkzaam is, de toezichthouder die is aangewezen op grond van artikel 6:2 van deze verordening of een andere persoon wiens aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk in de vorm van bemiddeling tussen klant en sekswerker;
exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend;
klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een sekswerkbedrijf of een sekswerker aangeboden seksuele diensten;
seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling;
seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;
sekswerk: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
sekswerkbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk of uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk in de vorm van bemiddeling tussen klant en sekswerker of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling;
sekswerker: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht.
Afdeling 2 Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:3 Vergunning seksbedrijf
Uiterlijk acht weken na het in werking treden van deze verordening dienen de exploitanten van seksinrichtingen en escortbedrijven, die op het moment van intrekking van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 over een geldige exploitatievergunning voor de seksinrichting of het escortbedrijf op grond van die verordening beschikten, een aanvraag om een vergunning voor het seksbedrijf bij het bevoegde orgaan in.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het sekswerkers betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of een beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:7, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een sekswerkbedrijf in een seksinrichting waarvoor in de periode van de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf de datum van de aanvraag een vergunning is ingetrokken, of in deze periode in die seksinrichting, zonder vergunning een sekswerkbedrijf is uitgeoefend;
Artikel 3:8 Sluiting van een seksinrichting
Een sluiting kan opgeheven worden door het bevoegde bestuursorgaan wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid zal plaatsvinden.
Artikel 3:9 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:6, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, binnen drie werkdagen aan het bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Paragraaf 3.2 Regels voor sekswerkbedrijven en sekswerkers
Artikel 3:13 Leeftijd en verblijfstitel sekswerkers; verbod werken voor onvergund sekswerkbedrijf
Het is een exploitant verboden een sekswerker voor of bij zich te laten werken die:
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Overige bepalingen
Artikel 3:17 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 2 Destructie van dode gezelschapsdieren
In deze afdeling wordt verstaan onder:
aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van een gestorven gezelschapsdier ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen als destructiemateriaal;
destructiemateriaal: dode gezelschapsdieren (categorie 1 materiaal, met name dode honden en katten);
onderneming: de onderneming die voor de gemeente dierlijk restmateriaal en kadavers verwerkt.
Artikel 4:4 Aanwijzing verzamelplaats
Het college wijst één of meer verzamelplaatsen aan, waar dode gezelschapsdieren als destructiemateriaal in ontvangst worden genomen.
Artikel 4:6 Begraven in eigen grond
Dode gezelschapsdieren mogen worden begraven in de eigen tuin of op eigen grond als het begraven tenminste 50 cm diep gebeurt, maar wel boven het grondwaterniveau, en als het dier niet is gestorven aan een op mens of dier overdraagbare ziekte en het dier verpakt wordt in biologisch afbreekbare materialen.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Het is verboden een voertuig, dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 5:6 Fietsen, bromfietsen of vergelijkbare voertuigen
Indien de door het college aangewezen plaatsen, als bedoeld in de voorgaande leden, zijn voorzien van rekken, vakken of andere parkeervoorzieningen voor fietsen, bromfietsen of vergelijkbare voertuigen, is het verboden om de fietsen, bromfietsen of vergelijkbare voertuigen buiten de daarvoor bestemde parkeervoorzieningen te plaatsen of te laten staan.
Artikel 5:7 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de vergunning worden geweigerd wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van vergunning voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consumenten ter plaatse in gevaar komt.
Artikel 5:9 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening 2008 gemeente Gouda.
Hoofdstuk 6 Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 wordt ingetrokken.