Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leningen en garantstellingen Gemeente Krimpenerwaard |
Citeertitel | Beleidsregels leningen en garantstellingen Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2020 | Nieuw besluit | 17-11-2020 |
Hoofdstuk 1 Afbakening begrip lening en garantstelling
Bij leningen denkt men in eerste instantie aan banken en andere financiële instellingen. De gemeente kan ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak ook besluiten om deze verzoeken te honoreren. Zodra de gemeente zelf de lening verstrekt loopt de gemeente alle risico’s bij het niet nakomen van de verplichtingen door de geldnemer. Verder loopt de gemeente een renterisico als de gemeente de geldlening financiert uit eigen middelen.
Het verstrekken van geldleningen behoort niet tot de primaire kerntaken van de gemeente. Kan een vereniging, stichting of instelling zich wenden tot een andere financiële instelling, dan dient zij dit ook te doen. Het beleid in Krimpenerwaard is dat leningen alleen worden verstrekt door tussenkomst van een financiële instelling (bijvoorbeeld het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting verstrekt namens de gemeente leningen met een maatschappelijk belang aan bedrijven en natuurlijke personen). Te verstrekken leningen worden gebaseerd op een door de gemeenteraad goedgekeurde verordening en beschikbaar gesteld krediet.
Garantstelling is een belangrijk instrument om initiatieven met een publiek doel in de gemeente Krimpenerwaard te kunnen realiseren. De gemeente faciliteert een vereniging of instelling bij het aantrekken van een lening door als gemeente op te treden als garantsteller voor de partij die het geld uitleent. Hiermee kan de gemeente het realiseren van maatschappelijke doelen ondersteunen.
Voor financiering van duurzame investeringen wordt door een vereniging of stichting veelal een lening aangetrokken. De geldgever kan bij het verstrekken van een lening als eis stellen dat een concreet genoemde partij zich garant stelt voor tijdige betaling van rente en aflossing ingeval van wanbetaling door degene die de lening is aangegaan. In dat geval moet de partij die zich garant heeft gesteld de rente en aflossing betalen. De geldgever loopt dus zelf nauwelijks of geen risico.
Het beleid in Krimpenerwaard is dat alleen een geldlening wordt gegarandeerd als een waarborgfonds ook een deel van de benodigde geldlening garandeert. Als een waarborgfonds de lening volledig garandeert wordt er door de gemeente geen garantie verleend. Een uitzondering hierop vormt de achtervang bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hierbij wordt de lening door het WSW volledig gegarandeerd en staat de gemeente voor 50% als achtervang garant.
Paragraaf 2.1 Wettelijk kaders
De bevoegdheid tot het verstrekken van leningen en garantstellingen ligt primair bij het college op basis van artikel 160 van de Gemeentewet. Daarbij speelt artikel 169 (actieve informatieplicht) een rol.
Voor deze beleidsregels gelden naast de Gemeentewet de volgende wettelijke kaders.
De essentie uit bovenstaande wettelijke kaders wordt hieronder samengevat in 3 criteria. Deze vormen tezamen een eerste toetsingskader voor de aanvraag van gemeentegaranties.
Toetsingskader 1: wettelijk kader
1. Publieke taak staat bij lening en garantstelling voorop
Een rentevoordeel via lening en garantie ten opzichte van een financiële instelling is inmiddels op grond van de Wet Fido onvoldoende reden voor verstrekking van een lening en garantstelling door de gemeente. De publieke taak die ermee gediend wordt staat voorop en moet voldoende zwaarwegend zijn.
2. Toetsen aan eigen financiële mogelijkheden en positie van belang
De gemeente moet haar besluit kunnen motiveren en moet daarbij ook naar haar eigen financiële mogelijkheden en risico’s kijken. Dat betekent dat zij op grond van haar eigen financiële positie een aanvraag kan afwijzen, ondanks dat deze voor het overige aan alle daaraan te stellen toetsingscriteria zou voldoen.
3. Marktverstorende werking vermijden
Hoewel een non-profit organisatie een maatschappelijke doelstelling met de lening en garantstelling zou kunnen vervullen, is het niet gezegd dat een private partij dat belang niet eveneens in zou kunnen vullen. In die context moet rekening gehouden worden met het voorkomen van concurrentie vervalsing.
De gemeente verleent geen leningen en garantstellingen aan ondernemingen, maar anderzijds moet bewaakt worden dat non-profit partijen geen markt gerelateerde activiteiten ontplooien met steun van de gemeente.
Paragraaf 2.2 Gemeentelijke regelgeving
Naast de landelijke wetgeving is eveneens de betreffende gemeentelijke regelgeving van belang bij de beoordeling van een aanvraag voor lening en garantstelling. De kaders voor het afgeven van leningen en garantstellingen zijn belegd in de Financiële verordening en het Treasurystatuut. Het gaat om de volgende aspecten:
Deze algemene kaders worden in deze beleidsregels ten behoeve van duidelijkheid rondom de verstrekking van leningen en van gemeentegaranties verder uitgewerkt in een aantal toetsingscriteria.
Toetsingskader 2: gemeentelijke regelgeving
1. Publieke belang voor de gemeente Krimpenerwaard
Het is van belang dat voor de gevraagde leningen en garantstellingen de publieke taak en het lokaal belang van de gemeente Krimpenerwaard kan worden aangetoond. Hiervan is sprake als:
De aanvrager van een garantstelling een rechtsvorm als stichting of vereniging zonder winstoogmerk heeft. Het ontbreken van een winstoogmerk kan een indicatie zijn voor publiek belang, maar deze indicatie alleen is niet voldoende om de publieke taak en het lokale belang van de gemeente Krimpenerwaard aan te tonen.
Als aan bovenstaande niet wordt voldaan bepaalt de gemeenteraad of er sprake is van een publieke taak.
Iedere verleende lening en garantstelling is van invloed op het risicoprofiel van de gemeente en daarmee op onze/de ratio weerstandsvermogen. Bij elk verzoek betrekken we het risico van de aanvraag om een lening of garantstelling en het effect daarvan op de ratio weerstandsvermogen bij de afweging. Daarvoor wordt per aanvraag een risicoanalyse opgesteld waarbij gekeken wordt naar:
Er kunnen goede redenen zijn om via een lening of garantstelling beleid te ondersteunen. Daarbij moet het belang voldoende zwaarwegend zijn. Dit leidt tot de volgende bepalingen;
De aanvrager doet altijd een beroep op een waarborgfonds. Zonder borgstelling door een waarborgfonds wordt geen gemeentelijke garantstelling verleend. De gemeente garandeert maximaal het resterende deel van de lening. Als het waarborgfonds de lening volledig garandeert wordt door de gemeente geen garantie verleend;
4. Gedegen financiële situatie van aanvrager lening of garantstelling
Er moet sprake zijn van een financiële situatie en vermogenspositie van de aanvrager/belanghebbende waarbij deze, ook in meerjarenperspectief, verantwoord kan functioneren en kan voldoen aan al diens (aan te gane) verplichtingen. Het is daarbij onvoldoende om alleen naar de korte termijn te kijken, omdat de verplichtingen langdurig van aard zijn.
Daarbij moet ook worden gekeken naar de soliditeit van de instelling. Hoe groot is de organisatie. Is er sprake van een achterban, hoe lang bestaan ze al. Met andere woorden, kan de instelling staan voor de uitvoering van het maatschappelijk doel, wat de gemeente beoogt met de lening of garantstelling.
5. De investering draagt aantoonbaar bij aan het realiseren van maatschappelijke doelen
De garantstelling richt zich uitsluitend op investeringen die aantoonbaar bijdragen aan het realiseren van maatschappelijke doelen in Krimpenerwaard. Dit kunnen nieuwe voorzieningen zijn die toegevoegd worden aan een bestaande accommodatie. Het kan ook gaan om een aanpassing, uitbreiding of herbouw van een bestaande accommodatie indien dit aantoonbaar noodzakelijk is, bijvoorbeeld door het aantrekken van een nieuwe doelgroep op de locatie of door groei van de verening.
De garantstelling richt zich niet op het financieren van achterstallig of groot onderhoud of op financiering van de inventaris. Het onderdeel horeca is eveneens uitgesloten van de gemeentelijke garantstelling.
Om een veelvoud van kleine aanvragen te voorkomen en de administratie inspanning te beperken, wordt als ondergrens voor iedere aanvraag garantstelling een bedrag van € 25.000 aan investering gehanteerd.
Het bedrag voor een garantstelling door de gemeente wordt gemaximeerd op € 200.000 met inbegrip van reeds lopende garantstellingen.
Toetsing van een aanvraag dient zo zorgvuldig en uniform mogelijk te gebeuren om willekeur uit te sluiten. Een verzoek om lening of garantstelling dient te worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard.
Paragraaf 3.1 Te verstrekken informatie
De tenminste sluitende meerjarenbegroting, waarbij voor de komende vier jaar reeds rekening is gehouden met de aan de investering gekoppelde rente en afschrijving en voorzien van een toelichting. In de toelichting worden tenminste de inkomstenramingen onderbouwd (bijvoorbeeld aantal leden maal contributiebedrag en specificatie en looptijd van sponsorbijdragen).
De gemeente loopt voor de duur van de lening en gemeentegarantie risico’s over de hoogte van maximaal de omvang van de openstaande lening en afgegeven garantie. In de voorgaande hoofdstukken zijn al een aantal uitgangspunten genoemd die de gemeente hanteert om de risico’s te beperken. Deze uitgangspunten zijn verwoord in het toetsingskader, op basis waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen het belang van de publieke taak en de financiële risico’s.
In de Financiële verordening is opgenomen dat het college zekerheden bedingt bij het verstrekken van leningen en garantstellingen. In deze beleidsregels zijn voldoende bepalingen opgenomen die zorgen voor zekerheden.
Daarnaast is opgenomen dat een voorziening moet worden gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente loopt in verband met het verstrekken van een garantie. Door het opnemen van de voorwaarde in deze beleidsregels dat zonder borgstelling van een waarborgfonds geen garantie door de gemeente verleend wordt is er een vergaande maatregel genomen om het risico te beperken.
De bepaling dat een voorziening gevormd moet worden ter grootte van het risico wordt ingevuld bij het bepalen van de risico’s en het daarbij benodigde weerstandsvermogen. De risico’s en het daarbij benodigde weerstandsvermogen worden zowel bij de begroting als de jaarrekening vastgesteld.