Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-12-2020vervangende regeling

12-11-2020

gmb-2020-311098

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg

De raad van de gemeente Geertruidenberg,

 

gelezen het voorstel van het college van 6 oktober 2020, nr.2538, inzake begraafplaatsen;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het advies van afdeling burgerzaken;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Geertruidenberg 2020

Hoofdstuk 1. inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaatsen Geertruidenberg:

- de algemene begraafplaats Geertruidenberg gelegen aan Haven 123 te Geertruidenberg

- de algemene begraafplaats Raamsdonk gelegen aan de Kerklaan te Raamsdonk

b. gedenkpark Geertruidenberg:

- gedenkpark Raamsdonk gelegen aan de Kerklaan te Raamsdonk

c. enkellaags graf: een graf waarin één laag wordt begraven;

d. dubbellaags graf: een graf waarin twee lagen worden begraven;

e. particulier graf: een graf waarvoor een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een lijk;

f. particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een kinderlijk tot 12 jaar;

g. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

h. particuliere urnennis: een nis is een columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

i. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

j. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

k. gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van geschriften of figuren;

l. grafbeplanting: winterharde en/of andere beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

m. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem/haar vervangt;

n. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

 

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de wijzigingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van de materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

 

Artikel 4. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 5. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    De rechthebbende die wil doen begraven, asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder van de gemeente. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2.

    Indien het college verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Het omhulsel, de asbus of urn moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 4.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het openen van een columbariumnis voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf of een columbariumnis, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12:00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

 

Artikel 7. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

 

Artikel 8. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt door het college per nadere regels bepaald.

  • 2.

    Er mag op hetzelfde tijdstip op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 9. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de algemene begraafplaats Geertruidenberg en de algemene begraafplaats Raamsdonk kunnen worden uitgegeven:

a. particuliere graven;

b. particuliere kindergraven;

c. particuliere grafkelders;

d. particulier urnengraven;

e. particuliere urnennissen;

f. bijzetting van een urn/asbus in een graf.

  • 2.

    Op het oude gedeelte van de begraafplaats in Raamsdonk vinden geen begrafenissen meer plaats, behalve bij de graven die gereserveerd zijn. Nieuwe reserveringen worden niet meer aangenomen.

  • 3.

    Op de algemene begraafplaats Geertruidenberg kunnen dubbellaags graven worden uitgegeven.

  • 4.

    Op de algemene begraafplaats Raamsdonk kunnen dubbelbrede graven worden uitgegeven.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in een particulier graf of een particulier kindergraf kan worden begraven en bijgezet.

     

Artikel 10. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven en de particuliere kindergraven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf of een particulier kindergraf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen de volgorde van uitgifte van columbariumnissen.

 

Artikel 11. Termijnen particuliere graven, particuliere kindergraven, particuliere urnengraven en particuliere urnennissen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht:

a. op een particulier graf voor een tijdvak van 10 jaar;

b. op een particulier kindergraf voor een tijdvak van 10 jaar;

c. op een particulier urnengraf voor een tijdvak van 10 jaar;

d. op een particuliere grafkelder voor een tijdvak van 10 jaar;

e. op een dubbelbreed particulier graf, tegen betaling van de dubbele kosten van een enkellaags particulier graf;

f. voor het plaatsen van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis voor een tijdvak van 10 jaar;

g. de termijnen vangen aan op de datum waarop het recht genoemd onder het eerste lid van dit artikel is uitgegeven, waarbij deze termijnen genoemd onder a., b. en c telkenmale met 10 jaar kunnen worden verlengd, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 2.

    Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen, genoemd in artikel 13 lid 1.

 

Artikel 12. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

 

Artikel 13. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf of columbariumnis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf, columbariumnis of urnengraf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf, de columbariumnis of het urnengraf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

 

Artikel 14. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particulier graf, columbariumnis of urnengraf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouder schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 15. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het is verboden om zonder vergunning van het college een gedenkteken, een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of een urn op een graf te doen plaatsen.

  • 4.

    Omtrent de wijze van vergunningsaanvraag, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast. Indien niet aan deze regels wordt voldaan, is de gemeente gerechtigd de grafbedekking te verwijderen.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het vierde lid;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

 

Artikel 16. Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 6.

    Indien sprake is van verzakking van graven zijn de kosten van het herstellen van de verzakking voor de rechthebbende, tenzij aantoonbaar ontstaan door menselijk toedoen.

 

Artikel 17. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dan aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

 

Artikel 18. Verwijdering van grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf op last van het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

 

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 19. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 20. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

Hoofdstuk 8. Inrichting register

Artikel 21. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

 

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekken oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg, vastgesteld op 8 oktober 2010, wordt ingetrokken.

 

Artikel 23. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg 2010 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg 2010 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

Artikel 24. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 2 lid 3, 3 lid 1 en 3, 4 lid 2, 15 lid 3, 16 lid 2, 3 en 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 4.2 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Geertruidenberg 2020.

 

Raamsdonksveer, 12 november 2020

De raad van gemeente Geertruidenberg

De griffier, De voorzitter,

Drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M. Witte