Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van woonwagenrecht (Verordening woonwagenrecht Schiedam 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van woonwagenrecht (Verordening woonwagenrecht Schiedam 2021)
CiteertitelVerordening woonwagenrecht Schiedam 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Woonwagenrecht 2015.

De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-11-2020nieuwe regeling

12-11-2020

gmb-2020-310987

20BIJ01047

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van woonwagenrecht (Verordening woonwagenrecht Schiedam 2021)

De raad van de gemeente Schiedam;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2020 (nummer 20INT00233);

 

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht Schiedam 2021

 

Definities

Artikel 1  

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

woonwagen : voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, met uitzondering van wagens die een eigen aandrijving hebben en wagens waarvoor voor het voortbewegen ervan over een weg geen ontheffing ingevolge de We-genverkeerswet van bij of krachtens die wet gegeven voorschriften met betrekking tot verkeersregels en verkeerstekens is vereist;

standplaats : een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

vergunning : de vergunning voor het hebben van een standplaats op een woonwagencentrum;

week : een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

kwartaal : een tijdvak van 13 weken, dat gelijk loopt met een kalenderkwartaal.

 

Aard van de heffing en belastbaar feit

Artikel 2  

Onder de naam “woonwagenrecht” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen.

 

Belastingplicht

Artikel 3  

  • 1.

    Het recht wordt geheven van de hoofdbewo(o)n(st)er van de woonwagen.

  • 2.

    Is de hoofdbewo(o)n(st)er overleden, dan wel door overmacht verhinderd de woonwagen te bewonen, dan wordt voor de toepassing van het eerste lid één der in de woonwagen wonende personen als hoofdbewo(o)n(st)er aangemerkt, en wel in de volgende volgorde:

    • a.

      echtgeno(o)t(e);

    • b.

      bij gebreke van die(n), de oudste meerderjarige bloedverwant in de rechte lijn;

    • c.

      bij gebreke ook van die(n), de oudste bewoner van de woonwagen.

Belastingtijdvak

Artikel 4  

Het belastingtijdvak is gelijk aan een periode van 13 weken en loopt gelijk met een kalenderkwartaal.

 

Tarieven

Artikel 5  

Het recht voor het hebben van een standplaats bedraagt, rekening houdend met het aantal punten volgens het Besluit huurprijzen woonruimte, bijlage I, onder C, het waarderingsstelsel voor woonwagens en standplaatsen, per kwartaal:

 

Punten

Tarief

43

€ 670,38

44

€ 685,92

45

€ 701,46

46

€ 717,15

47

€ 732,69

48

€ 748,35

49

€ 763,86

50

€ 779,46

51

€ 794,94

52

€ 810,66

53

€ 826,17

In dit bedrag zijn niet begrepen andere rechten en bedragen, verschuldigd wegens water-, gas- en stroomverbruik.

 

Wijze van heffing

Artikel 6  

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

Artikel 7  

  • 1.

    Het recht is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijd-vak aan-vangt, is het recht verschuldigd vanaf de eerste week van verblijf, volgende op die van aankomst op een woonwagencentrum over zoveel volle weken als er in dat belastingtijdvak overblijven. Voor elke week is 1/13 van het kwartaaltarief verschuldigd.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wordt, op aanvraag van de belastingplichtige, ontheffing verleend over het aantal volle weken van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, overblijft.

     

Vrijstelling

Artikel 8  

Het recht wordt niet geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.

 

Termijn van betaling

Artikel 9  

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de belastingaanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt de aanslag worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

     

Kwijtschelding

Artikel 10  

Bij de invordering van dit recht wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Overgangsrecht

Artikel 11  

De "Verordening Woonwagenrecht 2015" vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2014 laatstelijk gewijzigd bij raadbesluit van 12 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Inwerkingtreding

Artikel 12  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

     

Citeertitel

Artikel 13  

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening woonwagenrecht Schiedam 2021".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 12 november 2020

de griffier,

J.W. Scherpenzeel

de voorzitter,

C.H.J. Lamers