Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening woonschepenrechten Schiedam 2021 |
Citeertitel | Verordening woonschepenrechten Schiedam 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2023 | artikel 5 | 09-11-2023 | 23VR048/23BIJ01266 | ||
24-11-2022 | 01-12-2023 | artikel 5 | 08-11-2022 | 22INT00189 | |
19-11-2021 | 24-11-2022 | artikel 2, 5 | 09-11-2021 | 21VR059/21BIJ01496 | |
27-11-2020 | 19-11-2021 | nieuwe regeling | 12-11-2020 | 20Bij01046 |
De rechten worden geheven van de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner voor de toepassing van dit artikel moet worden aangemerkt, wordt bepaald naar omstandigheden.
Voor het hebben van een ligplaats met een woonschip is verschuldigd per m2 ingenomen wateroppervlakte:
per week € 0,1920 met een minimum van € 11,52 per woonschip;
per maand € 0,7680 met een minimum van € 46,08 per woonschip;
per jaar € 9,216 met een minimum van € 552,96 per woonschip.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
Indien de belastingplichtige met zijn woonschip uit de gemeente vertrekt voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de rechten zijn betaald, wordt teruggave verleend van het te veel betaalde, indien de belastingplichtige daartoe een aanvraag doet. De teruggave wordt berekend naar het aantal weken, dat na het vertrek in de maand of het jaar, waarvoor de rechten zijn betaald, overblijft. Het bedrag van de teruggave is gelijk aan het verschil tussen het betaalde bedrag en het bedrag, dat zou zijn betaald, indien het weektarief was toegepast.
De rechten worden niet geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.
Artikel 10 Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke tweemaandelijkse termijnen; de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand als vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, echter indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, moeten de rechten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.
De "Verordening woonschepenrechten 2015" vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2014, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit 12 november 2019, vervalt met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.