Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het verlenen van mandaat inzake legesheffing aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Besluit mandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2020 gemeente Amsterdam) |
Citeertitel | Besluit mandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2020 gemeente Amsterdam |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2020 | nieuwe regeling | 18-08-2020 |
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de lay-out van de regeling niet geheel juist was. De oorspronkelijke publicatie is op 19 oktober 2020 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2020, 270021.]
De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam;
Artikel 3. Kaders uitoefening bevoegdheden
De heffingsambtenaar zorgt ervoor dat de directeur dan wel diens plaatsvervanger over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken. De heffingsambtenaar treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur dan wel diens plaatsvervanger over uitvoeringsaspecten, indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die namens de heffingsambtenaar worden uitgevoerd.
In voorkomende gevallen informeert de directeur dan wel diens plaatsvervanger de heffingsambtenaar tijdig over: het nemen van beslissingen van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, of politiek- of bestuurlijk gevoelige aard en tevens bij het nemen van beslissingen met grote risico’s van financiële aard. De directeur alsmede diens plaatsvervanger neemt hierbij de algemene instructie uitoefening mandaat die als bijlage III is opgenomen bij dit besluit in acht.
Aldus besloten op 18 augustus 2020:
De heffingsambtenaar en directeur Belastingen van de Gemeente Amsterdam,
Dhr. J.G. Bakker
Bijlage I Artikelsgewijze toelichting behorend bij besluit mandaat
1.1Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 van het besluit mandaat bevat een omschrijving van de belangrijkste begrippen die in het besluit worden gebruikt. Mandaatgevend orgaan is de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam.
Artikel 2, eerste lid, verwijst naar het register behorende bij het besluit mandaat. Hierin staan de concrete bevoegdheden opgenomen. In het tweede lid is bepaald dat van het mandaat is uitgesloten, de bevoegdheid om op bezwaar en beroep te besluiten. Deze bevoegdheid blijft bij de mandaatgever. Ten behoeve van het beslissen op een bezwaar- of beroepschrift inzake het heffen van leges en het voeren van verweer wordt desgevraagd door de gemandateerde deskundige informatie verschaft.
Het laatste lid gaat over feitelijke handelingen en rechtshandelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden zoals genoemd in het eerste lid.
1.3Artikel 3 Kaders uitoefening bevoegdheden
In artikel 3 zijn de kaders van de uitoefening van de bevoegdheden aangegeven. De OD NZKG zal haar besluiten, voor zover relevant, motiveren met bestaand beleid. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam zal relevant beleid moeten bekendmaken aan de OD NZKG. Als er sprake is van algemene en specifieke instructies, zal de OD NZKG deze toepassen. De OD NZKG treedt vooraf in overleg met de heffingsambtenaar als men voornemens is af te wijken van het beleid.
De OD NZKG informeert, gevraagd en ongevraagd, de heffingsambtenaar over de door haar uitgevoerde taken. In het tweede lid wordt verwezen naar de algemene instructie uitoefening mandaat. Deze algemene instructie met uitgangspunten over het omgaan met het mandaat in relatie tot bestuurlijke besluitvorming is opgesteld omdat er behoefte was om duidelijkheid te geven over de wijze waarop de OD NZKG de mandaatgevers in staat stelt hun verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden waar te maken. De instructie is als bijlage III bij dit besluit toegevoegd.
Dit artikel geeft aan dat de directeur van de OD NZKG bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan ondergeschikten. Het is aan de directeur om dit te bepalen, en zo ja aan welke functionarissen. Tevens zijn de artikelen 2, 3 en 4 van toepassing voor ondermandaat en zal de directeur zorg dragen dat de door hem ondergemandateerden over de benodigde informatie zoals genoemd in artikel 4 beschikken. Een besluit tot verlening van ondermandaat wordt bekend gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en treedt in werking op de dag na publicatie.
In dit artikel is aangegeven hoe de ondertekening luidt bij (onder)mandaat.
In dit artikel is aangegeven dat het besluit mandaat in werking treedt na bekendmaking conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht. Tevens wordt de naamsaanduiding van het besluit aangegeven.
Bijlage II Register behorend bij besluit mandaat inzake legesheffing
In onderstaand register staan de taken waarvoor mandaat is verleend door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aan de directeur van de OD NKZG.
Bijlage III Algemene instructie uitoefening mandaat Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Artikel 1 Bemoeienis van het bevoegd gezag
In voorkomende gevallen informeert de directeur de heffingsambtenaar tijdig over het nemen van beslissingen van:
Tevens stelt hij het bevoegd gezag in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de directeur met de heffingsambtenaar in overleg. Hieraan voorafgaand stemt de directeur ambtelijk af. Het bevoegd gezag kan in deze gevallen in lijn met artikelen 10:6 en 10:7 van de Awb de aanvraag zelf afhandelen, of een bijzonder mandaat aan de directeur verlenen voor verdere behandeling van de zaak onder voorwaarde van naleving van de voor de afhandeling door de het bevoegd gezag gegeven instructies. Afhandeling van deze gevallen geschiedt bij voorkeur door de directeur, niet door het bevoegd gezag zelf.
Artikel 2 Verstrekken van inlichtingen
Gemandateerden1 verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het mandaatbesluit verleende mandaat.
Artikel 3 Bekendmaking van besluiten
Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van het mandaatbesluit, geschiedt op briefpapier van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Wanneer de directeur vermoedt dat er zodanig tegenstellingen (dreigen) te ontstaan in het beleid van een of meer van de deelnemers, dat het functioneren van de dienst als gemeenschappelijke dienst daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt, meldt hij dit aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling en aan het bestuur van de betreffende deelnemers.
Toelichting Algemene instructie
Uitgangspunt is een verantwoord gebruik van het mandaat binnen de grenzen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) maakt voortdurend afwegingen over een verantwoord gebruik van de gemandateerde bevoegdheden. De directeur OD NZKG dient immers de uitoefening van het mandaat te weigeren, indien hij van de mandaatgever instructies ontvangt die de grenzen van het mandaat te buiten gaan. Anderzijds is hij zich ervan bewust dat hij op grond van de Awb de uitvoering van het mandaat niet kan weigeren, indien hij met de opdrachtgever binnen de sfeer van het mandaat van mening verschilt over de toepassing van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid waarvoor mandaat is verleend. De zeggenschap over de in mandaat uitgeoefende bevoegdheden ligt immers bij het bevoegd gezag. Kern van de instructie is het benoemen van de situaties waarin de directeur het initiatief neemt om bij individuele besluiten het bevoegd gezag in de gelegenheid te stellen hem aanwijzingen te geven.
Dit artikel geeft duidelijkheid over de gevallen waarbij bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten in beginsel aan de orde is. De OD NZKG is onder meer ingesteld om een level playing field voor bedrijven te realiseren. Dit vraagt een uniformering van optreden en zo weinig mogelijk bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten. Dat is ook in het belang van een doortastend optreden bij overtredingen. De bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten blijft daarom in beginsel beperkt tot kwesties van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, of politiek- of bestuurlijk- gevoelige aard. Een tweede element is het op tijd informeren van de mandaatgever. De professionaliteit, deskundigheid, integriteit en gezaghebbendheid van de OD NZKG kunnen alleen goed naar voren komen, als de directeur in voorkomende gevallen de mandaatgever tijdig informeert. Zo vroeg mogelijk in het proces, dus niet pas op het moment dat het besluit op een aanvraag aanstaande is.
Volgens artikel 10:6 onder b van de Awb verschaft de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid. In deze instructie wordt duidelijk dat dit ook betrekking heeft op houders van een ondermandaat. Daarnaast wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat het bevoegd gezag in overeenstemming met de Awb ook de volledige zeggenschap houdt over zaken die op grond van artikel 1 niet door directeur bij het bevoegd gezag zijn aangemeld.
Dit is een bevestiging van de bestaande praktijk. Hiermee wordt ook in de communicatie met de burgers en bedrijven eenheid van optreden in het verzorgingsgebied bevorderd.
Dit artikel is gericht op het uitvoeringsbeleid. Harmonisering van uitvoeringsbeleid en uniformering van optreden in het verzorgingsgebied is gewenst. Het is een voorwaarde voor een level playing field en een doortastende handhaving. Ook moet worden voorkomen dat grote verschillen in uitvoeringsbeleid van de deelnemers het functioneren van de dienst bemoeilijken.