Organisatie | Vlagtwedde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Toeslagenverordening WIJ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
1. Wegens intrekking van de wet Investeren in Jongeren per 1-1-2012 is deze verordening van rechtswege per dezelfde datum vervallen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-10-2009 | 01-10-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 22-09-2010 Ter Apeler Courant, 01-10-2010 | ZA.10-8255 |
De raad van de gemeente Vlagtwedde;
op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 september 2009, no. 15, afdeling Samenleving; ZA. 10-8255/D.09-29
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde,
gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen;
vast te stellen de volgende Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren (WIJ)
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
de norm bedoeld voor de jongeren die beiden ouder zijn dan 21 jaar (in artikel 28 van de wet);
een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;
1°. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag, dan wel een huurprijs welke volgens een overeenkomst maandelijks moet worden betaald; niet zijnde gas, electra of andere aan de woning verbonden kosten;
de vader of moeder als bedoeld in respectievelijk de artikelen 1:197 en 1:198 van het Burgerlijk Wetboek.
HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM
De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;
De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen ander zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft
De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of beide ouders in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;
De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet bedraagt 0% voor de gehuwde waarvan de partner 27 jaar of ouder is.
HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM OF TOESLAG
De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben;
De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 15 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of beide ouders in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.
Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters
De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 25 procent van de gehuwdennorm.
Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt: