Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling groen in Amsterdam |
Citeertitel | Subsidieregeling groen in Amsterdam |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-04-2024 | hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 artiktel 1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 3, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5, 5.1, 5.2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, toelichting | 13-02-2024 | |||
01-01-2021 | 24-04-2024 | nieuwe regeling | 17-11-2020 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
beschermwaardige houtopstand: houtopstand die voorkomt op de lijst zoals bedoeld in artikel 10 van de Bomenverordening Amsterdam 2014 of een houtopstand die als gevolg van zijn geschiedenis, blijkens voorgaande bijdragen van de gemeente Amsterdam aan de instandhouding van die houtopstand, naar het oordeel van het college door de commissie beschermwaardige houtopstanden in overweging genomen zou moeten worden voor een plaats op de voorgenoemde lijst of die in procedure is om op voorgenoemde lijst opgenomen te worden;
Houtopstand: één of meerdere levende bomen, hakhout, heesters of struiken, boomvormers of andere houtachtige gewassen die onderdeel uitmaken van een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken of een beplanting van bosplantsoen met een omtrek van de stam van minimaal 31 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld, gemeten langs de stam; in geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.3 Doel van deze subsidieregeling
Doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van maatregelen die zowel de kwaliteit als de kwantiteit van flora en fauna binnen de stad Amsterdam verbeteren, teneinde een bijdrage te leveren aan het verhogen van de biodiversiteit, de vergroening, de leefkwaliteit, de regenbestendigheid, het verminderen van de geluidsdruk, de hoeveelheid fijnstof en schadelijke gassen en het tegengaan van de opwarming van de stad.
Artikel 1.4 Wisselwerking tussen hoofdstukken
Bepalingen in de hoofdstukken van deze regeling, anders dan in hoofdstuk 1, die geen expliciete verwijzing naar een artikelnummer in een ander hoofdstuk of wetgeving in materiele zin bevatten zijn in hun werking beperkt tot het hoofdstuk waar zij deel van uitmaken.
Het tijdvak voor het aanvragen van een subsidie eindigt gelijk met de looptijd van het subsidieplafond dat voor de subsidiabele activiteit is bepaald, tenzij in een ander hoofdstuk nadrukkelijk een ander aanvraagtijdvak is bepaald.
Artikel 1.8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Hoofdstuk 2 Beschermwaardige houtopstanden
Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor beschermwaardige houtopstanden bedraagt gedurende de volgende tijdvakken:
Artikel 2.4 Specifieke aanvragersvereisten
Deze subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de eigenaar van de particuliere beschermwaardige houtopstanden waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor de aanleg op bestaande bouw, van minimaal 30 vierkante meter aan nieuw groen dak met een aantoonbare minimale wateropslagcapaciteit van 30 liter per vierkante meter. Het dak dient voor tenminste 50% van het oppervlakte uit andere planten dan sedum en/of mos te bestaan. Uitzondering hierop zijn daken van woonboten, waarvoor, wanneer subsidie wordt aangevraagd als in artikel 3.2, lid 1 onder a, er geen specifieke planteis wordt gesteld.
Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de aanleg van groene daken en het onttegelen van tuinen, zoals bedoeld in artikel 4.1, bedraagt gedurende de volgende tijdvakken:
Artikel 3.4 Specifieke aanvragersvereisten
De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door of namens de eigenaar of eigenaren van het dak of de daken waarop de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd.
Artikel 3.5 Specifieke bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het onttegelen om te vergroenen van ten minste 10 vierkante meter aan tuin.
Artikel 4.2 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor het onttegelen en beplanten van tuinen bedraagt:
Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor het onttegelen om te vergroenen van tuinen wordt bepaald in artikel 3.3.
Artikel 4.4 Specifieke bij de aanvraag in te dienen gegevens
Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 november 2020.
De voorzitter
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Door klimaatverandering neemt het aantal zomerse en tropische dagen toe. Steden kunnen hierdoor meer last krijgen van hitte, omdat daar vaak meer steen dan groen aanwezig is. Steen houdt warmte vast en straalt dit uit. Dat zorgt voor ‘hittestress’ in de stad.
Extreme regenbuien kunnen zorgen voor wateroverlast. Er is veel steen in de stad, waardoor regenwater niet weg kan. Wateroverlast kan schade veroorzaken aan huizen, kelders en gebouwen.
Vergroening, waterberging en ontharding dragen bij aan het verminderen van wateroverlast en hittestress. Deze subsidie stimuleert daarom de aanleg van groene daken en het onttegelen en vergroenen van tuinen.
Biodiversiteit staat voor het aantal verschillende soorten planten en dieren in een gebied. Het gaat om wilde dieren en planten, die van elkaar afhankelijk zijn voor voedsel en voortplanting. Amsterdam heeft 10.000 verschillende soorten wilde planten en dieren. Deze willen we beschermen en uitbreiden. De regels voor subisdie voor groene daken worden daarom aangescherpt ten opzichte van de vorige subsidieregeling voor groene daken. Inmiddels is bekend dat veel meer planten dan enkel de reguliere sedumplanten op daken kunnen groeien. Een groen dak moet derhalve voor 50% of meer van het oppervlakte bestaan uit planten anders dan sedum en/of mos (zoals grassen, kruidachtigen, heesters). Een meer divers aanbod aan planten op daken helpt de insecten en daarmee andere dieren in de stad.
Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor woonboten. Deze kunnen een zwaarder dak vaak niet aan omdat de boot dan te laag in het water komt te liggen door het extra gewicht. Dit houdt een veiligheidsrisico in omdat water dan de boot in kan stromen. Omdat deze daken zo goed zichtbaar zijn voor iedereen op straat is, en daarmee een sieraad voor de stad, wordt voor woonboten deze uitzondering op de biodiversiteitseis opgenomen.
In deze subsidieregeling wordt geen specifiek plantenmengsel geëist, noch dat de planten inheems of biologisch dienen zijn. Een dak heeft een bepaald microklimaat waar niet zomaar alles op kan groeien. Diverse bedrijven bieden al een gevarieerd aanbod aan dakbeplanting aan met bijvoorbeeld inheemse zadenmengsels. Het doel is nu stimuleren van meer variatie en te leren van de resultaten. De keuze voor inheems en biologisch juichen wij toe, maar zullen we vooral in de communicatieve sfeer proberen te bereiken door het publiceren van informatie zoals geschikte plantlijsten en zadenmengsels.
Dit geldt trouwens ook voor binnentuinen. Om de subsidieregeling werkbaar te houden, eisen we niet enkel inheemse planten, maar de gemeente stimuleert dit wel door te informeren over het belang van inheems, biologisch en gevarieerde beplanting via de reguliere kanalen. We realiseren ons ook dat 15 euro per m2 betekend dat veel mensen niet meteen een groene oase aan kunnen leggen. We zullen dan ook blijven communiceren in het algemeen, over initiatieven waarbij mensen planten kunnen ruilen, of ophalen zoals bij de bomenuitdeeldag van Stichting De Gezonde Stad.
Beschermwaardige houtopstanden
Amsterdam heeft relatief weinig oude, bijzondere beschermwaardige houtopstanden. Daarom dienen deze extra bescherming te krijgen. De gemeente Amsterdam hecht er veel waarde aan dat ook waardevolle particuliere houtopstanden voor de stad worden behouden. Deze bomen worden daarom op de lijst met beschermwaardige houtopstanden geplaatst. Deze lijst is gebaseerd op artikel 10 van de gemeentelijke Bomenverordening. Het op beschermwaardig houtopstanden gerichte deel van de regeling biedt de mogelijkheid om de helft van de kosten voor het onderzoek en advies over de instandhouding en de helft van de kosten voor de instandhouding maatregelen zelf van de gemeente gesubsidieerd te krijgen. Er geldt hiervoor een maximum van €3.000,- subsidie per houtopstand.
Volledigheidshalve moet worden benadrukt dat de subsidieaanvrager / eigenaar te allen tijde zelf verantwoordelijk is en blijft voor de bouwkundige staat van het eventueel betrokken gebouw, het voldoen aan de bouwregelgeving in het Bouwbesluit en de Bouwverordening en aan de Bomenverordening, als ook voor het noodzakelijke onderhoud aan eventueel aan te leggen groen. De eigenaar is zelf verantwoordelijk voor het hebben van de benodigde vergunningen en het voldoen aan eventuele welstandseisen.
Elk van de artikelonderdelen bevat een definitie. Uitsluitend waar verdere toelichting nodig is zal dat per artikelonderdeel gebeuren.
Ad b beschermwaardige houtopstand
Met deze definitie wordt aansluiting gezocht bij de lijst van beschermwaardige bomen, zoals deze op basis van artikel 10 van de Bomenverordening Amsterdam wordt bijgehouden. De definitie is echter breder dan die lijst. Het artikel voorziet ook in de mogelijk dat deze lijst onvolledig is. Er is daarom ook een mogelijk om bomen die in de procedure zijn om op die lijst te komen, ook in aanmerking te laten komen voor deze subsidie. Daarbij is wel van belang dat de gemeente al eerder steun heeft gegeven om die boom in stand te houden en dat het college de boom als kansrijk voor opname in de beschermde bomenlijst ziet.
Met deze definitie wordt hoofdzakelijk bepaald dat het gebouw ouder moet zijn dan 2017, om als bestaande bouw aangemerkt te kunnen worden. Hierbij is rekening gehouden dat in de vorige regeling, nieuwbouw ook al was uitgesloten. Door nu de datum van 1 januari 2017 op te nemen, wordt voorkomen dat gebouwen die in de vorige regeling werden uitgesloten, nu wél in aanmerking komen. Terwijl de gemeente van mening is dat wanneer groene daken in het bouwproces worden meegenomen, dit minder kostbaar is en daarom niet gesubsidieerd hoeft te worden. Nieuwe gebouwen en nieuwbouw worden door deze definitie uitgesloten van subsidie.
De regeling is toegespitst op de eigenaar van het gebouw, de grond of het object waaraan de maatregelen getroffen gaan worden. Het begrip eigenaar is breed gedefinieerd, waarbij het beschikkingsrecht leidend is. Huurders vallen niet onder deze definitie; erfpachters wel.
Adviseren over en werken aan een monumentale of beschermwaardige houtopstand vergt specialistische kennis. De subsidie is daarom ingericht zodat er uitsluitend subsidie beschikbaar is voor het werk van vakkundige mensen. De begrippen ETT en ETW geven uitdrukking aan de afronding van een opleiding die veel van benodigde specialistische kennis oplevert voor respectievelijk het adviseren over en het uitvoeren van werkzaamheden aan dergelijke bomen. Op grond van artikel 2.5, eerste lid, onderdeel a van de regeling levert de aanvrager de naam van de betrokken ETT en ETW. Deze naam wordt gecontroleerd in het respectievelijk het Register European Tree Technician (https://www.eac-arboriculture.com/certified-european-tree-technicians.aspx) en het register European Tree Workers (https://www.eac-arboriculture.com/certified-european-tree-workers.aspx). Als dit geen resultaat oplevert wordt de aanvrager op grond van artikel 2.5, tweede lid, onderdelen b en c gevraagd om bewijs te leveren dat de uitvoerende partijen in het bezit zijn van de nodige certificaten. Als dit bewijs niet binnen twee weken geleverd wordt vormt dat een weigeringsgrond voor de subsidieaanvraag. Deze definities zijn van belang voor bepaling van de werking van artikel 2.1, onderdelen a en b, omdat de begrippen specialistisch advies en onderzoek en specialistische instandhoudingsmaatregelen verwijzen naar de termen ETT en ETW.
De kennis verkregen met het afronden van een ETT of ETW-opleiding is niet voldoende waarborg dat deze persoon voldoende bekwaam om weet te gaan met beschermwaardige boom. Ervaring is daarom ook gewenst. Met deze definitie wordt het begrip ‘ervaren’ nader geduid als 5 jaar ervaring met de advisering of het uitvoeren van instandhoudingsmaatregelen aan bomen. Dit artikel is van belang voor de bepaling van de werking van artikel 2.1, onderdelen a en b van de regeling, omdat de begrippen specialistisch advies en onderzoek en specialistische instandhoudingsmaatregelen verwijzen naar de term ervaren ETT en ervaren ETW.
Met onttegelen wordt bedoeld het verwijderden van zeer beperkt water doorlatende verharding van het bodemoppervlak, zoals tegels, asfalt en beton. Maar dus geen versteend of andersoortig materiaal dat welliswaar niet groen is, maar dat wel water doorlaat zoals grind.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid ASA 2023
Dit artikel bepaalt dat de ASA 2023 van toepassing is, tenzij daar specifiek van wordt afgeweken. Er wordt afgeweken van artikel 15 van het ASA 2023, dat subsidies tussen de 5.000 en 20.000 niet direct worden vastgesteld. Dit wordt geregeld in artikel 1.11 van de regeling. In de artikelen 1.7, 1.8 en 1.9 van de regeling worden verschillende zaken aanvullend op de ASA 2023 bepaald.
Artikel 1.3 Doel van de regeling
De verschillende doelen die met de regeling nagestreefd worden zijn in de algemene toelichting onderbouwd.
Artikel 1.4 Wisselwerking tussen hoofdstukken
De regeling is opgebouwd naar onderwerpen. Zo hoeft men beperkt de regeling te lezen. Hoofdstuk 1 zijn algemene bepalingen voor iedereen. Hoofdstuk 2 geldt voor mensen die een subsidie voor beschermwaardige houtopstanden willen aanvragen, hoofdstuk 3 voor mensen die een subsidie voor een groen dak aan willen vragen, en hoofdstuk 4 is voor het onttegelen van tuinen. Hoofdstuk 5, de slotbepalingen, zijn dan weer algemene bepalingen.
Dit artikel regelt dat het aanvraagmoment voor een subsidie in principe niet later is dan het moment waarop het tijdvak van laatste plafond voor die subsidiabele activiteit is afgelopen. Deze bepaling fungeert vooral als achtervang om een discussie over de status van het subsidieplafond nadat het tijdvak is verstreken te vermijden.
Als alle tijdvakken voor verschillende subsidieplafonds voor een subsidiabele activiteit zijn verstreken, dan is het de bedoeling dat een subsidieaanvraag geweigerd kan worden. Met het verstrijken van het tijdvak kan gesteld worden dat er ‘geen geldend subsidieplafond is’. Deze gedachtenlijn zou kunnen leiden tot de conclusie dat er buiten de gestelde tijdvakken geen plafond zou zijn en dat er dus eindeloos subsidie verleend zou moeten worden. De formulering van de weigeringsgrond in artikel 4:25, tweede lid, Awb is daarin ook geen hulp. Artikel 4:25, tweede lid, Awb luidt: ‘Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.’ Zonder een geldend plafond is er niets om te overschrijden.
Deze discussie wordt met behulp van dit artikel vermeden. Doordat het tijdvak voor aanvragen eindigt met het tijdvak van het plafond, kan onder verwijzing naar artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de ASA2023 geweigerd worden. Dat artikel luidt immers:
Het college weigert een subsidie te verlenen als de subsidieaanvraag niet uiterlijk op het daartoe in de specifieke subsidieverordening of de nadere regels vastgestelde tijdstip is ingediend.
De bepaling laat de mogelijkheid open dat in de vervolghoofdstukken afwijkende aanvraag tijdvakken worden bepaald. In dat geval zijn de specifiekere bepalingen in de latere hoofdstukken leidend.
Particulieren mogen subsidie aanvragen, maar ook bedrijven of instellingen. Het zijn vaak bedrijven die tuinen bezitten in plinten van gesloten bouwblokken, of grote daken waarbij vergroening veel uit kan maken voor de omliggende woningen. Woningbouwcorporaties kunnen ook veel doen als eigenaar van vele woningen in de stad. Daarom worden op voorhand geen partijen uitgesloten.
Artikel 1.7 Volgorde behandeling aanvragen
Dit artikel regelt de volgorde waarop aanvragen behandeld worden. Deze volgorde van behandeling is hoofdzakelijk van belang voor het borgen dat iedereen even lang moet wachten, maar krijgt vooral rechtsgevolg op het moment dat het subsidieplafond bijna bereikt is. De volgorde van behandeling bepaalt namelijk welke aanvragen verleend, gedeeltelijk verleend of geweigerd worden.
Artikel 1.8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Dit artikel heeft als kenmerk dat ze aanvullend is op de indieningsvereisten die volgen uit artikel 6 van de ASA 2023. Het eerste lid somt alle stukken, documenten of informatie op die, naast de door de ASA 2023 vereiste stukken, bij een aanvraag meegezonden dienen te worden, indien relevant. Het tweede lid somt stukken, documenten of informatie op die bij onduidelijkheden opgevraagd kunnen worden gedurende de aanvraag.
Dit onderdeel vraagt om relevante offertes. Echter enkel indien subsidie wordt gevraagd voor groene daken of beschermwaardige houtopstanden, omdat deze subsidie wordt berekend op de hoogte van de kosten. In tegenstelling tot de subsidie voor onttegelen binnentuinen, dat wordt berekend op vierkante meters (en niet op de hoogte van een offerte).
Dit onderdeel stelt bovendien specifieke eisen aan die offertes. Met de door de belastingdienst gestelde eisen voor facturen wordt bedoeld dat de volgende zaken op de offerte opgenomen:
In de volgende subonderdelen I tot en met V wordt specifieke aanvullende informatie op offertes gevraagd.
Deze bepaling is alleen van toepassing als er sprake is van een VvE die over een gemeenschappelijk deel van het gebouw of tuin moet beslissen om de subsidiabele activiteiten mogelijk te maken. Wat een rechtsgeldig VvE besluit is, is afhankelijk van de statuten van de specifieke VvE. In de meeste gevallen is een besluit van de Algemene Leden Vergadering (ALV) nodig. In dat geval kan voldaan worden met een verslag van de vergadering waar het besluit genomen heeft. Indien het besluit genomen kan worden door het bestuur van de VvE ontvangen wij graag de stukken waaruit deze bevoegdheid blijkt.
De weigeringsgronden vormen een aanvulling op de algemene weigeringsgronden van de ASA. De subsidie is bedoeld ter stimulering van het nemen van maatregelen. Daarom is met de weigeringsgrond in dit onderdeel, bepaald dat de uitvoering van subsidiabele activiteiten niet al getroffen mag zijn voordat de subsidie is verleend.
Artikel 1.10 Aanvullende verplichtingen
In dit artikel worden de verplichtingen van de aanvrager bepaald die naast de verplichtingen uit van de ASA 2023 gelden.
Met dit lid wordt de betaling van subsidie voor de activiteiten afhankelijk gesteld van de uitvoering van die activiteiten. De periode van 1 jaar begint op de datum van de verlening van de subsidie. Leidend bij het bepalen of de activiteiten binnen 1 jaar zijn voltooid is de datum waarop de laatste factuur voor de uitvoering van die activiteiten voldaan is.
Ook bij subsidies onder de 5.000,-, die in principe direct worden vastgesteld, wordt gevraagd om een rechtenvrije foto van het resultaat. Deze kunnen door de gemeente gebruikt worden bijvoorbeeld voor communicatie en promotie.
Deze verplichting stelt de gemeente in de gelegenheid om te inspecteren of de activiteiten zijn uitgevoerd en om vermoedens van fraude te onderbouwen. Het niet verlenen van de vereiste medewerking kan op zichzelf ook al grond zijn voor het lager of op nihil vaststellen van de subsidie.
De genoemde stukken zijn in aanvulling op de vereisten die volgen uit artikel 15 en 16 van de ASA 2023. De indieningstermijn voor de verantwoording volgt uit artikel 17 lid 2 van de ASA 2023, waarbij de datum waarop de laatste factuur voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten leidend is.
In de vaststellingsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. De datum van de facturen en de datum waarop de facturen voldaan zijn, zijn sterkere instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. Als gedurende de vaststellingsfase blijkt dat bepaalde de werkzaamheden al waren uitgevoerd kan de subsidie lager of nihil vastgesteld worden. De datum waarop werkzaamheden uitgevoerd zijn wordt geacht valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten. Als de aanvrager zelf de activiteiten uitvoert treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend. Alle kosten die voor de aanvraagdatum gefactureerd zijn, zijn niet subsidiabel. Datzelfde geldt ook voor termijnfacturen. Termijnbedragen die vóór de aanvraagdatum gefactureerd zijn, zijn niet subsidiabel.
Hoofdstuk 2 Beschermwaardige houtopstanden
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
In deze onderdelen wordt aangegeven voor welke zaken er met betrekking tot beschermwaardige houtopstanden er subsidie is. Het verdient opmerking dat alle maatregelen gericht dienen te zijn op een duurzame instandhouding, waarbij alle beschikbare kennis op het gebied van ‘veterane snoei’ als basis wordt gebruikt. Alleen bewezen maatregelen komen in aanmerking voor subsidie.
Het onderzoek en advies en de instandhoudingsmaatregelen door ETT-ers en ETW-ers met 5 jaar ervaring uitgevoerd moeten worden.
Artikel 2.2 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten
In dit artikel wordt bepaald welke kosten met betrekking tot de activiteiten aan beschermwaardige houtopstanden in aanmerking komen voor een subsidie van 50% van die kosten. Het oordeel van het college is leidend bij het bepalen of de kosten noodzakelijk zijn en rechtstreeks betrekking hebben op de uitputtend opgesomde activiteiten. Er is niet meer dan €3.000,- subsidie per houtopstand. Eén houtopstand kan uit meerdere bomen of struiken bestaan. Om €3.000,- subsidie te kunnen krijgen zullen er dus voor €6.000,- aan subsidiabele kosten gemaakt moeten worden.
Het onderdeel beschermwaardige houtopstand heeft zijn eigen subsidieplafond (dus niet één plafond met de andere onderdelen samen).
Artikel 2.5 Specifieke bij de aanvraag in te dienen gegevens
Zie ook de toelichting van artikel 1, onderdeel g en f (ETT en ETW)
Artikel 2.6 Specifieke weigeringsgronden
Deze weigeringsgrond sluit uit dat er subsidie wordt verleend als er korter dan 3 jaar geleden al subsidie is verleend voor onderzoek en advies met betrekking tot dezelfde houtopstanden.
Deze weigeringsgrond sluit uit dat er subsidie als er korter dan een jaar gelden al subsidie is verleend voor instandhoudingsactiviteiten met betrekking tot dezelfde houtopstanden.
Deze weigeringsgronden sluiten uit dat er subsidie wordt verleend als het onderzoek- en advies over en de werkzaamheden aan een beschermwaardige houtopstand niet door een ervaren en gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd.
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
In dit onderdeel wordt aangeven welke groene daken voor subsidie in aanmerking komen. Verschillende criteria, zoals het minimumoppervlak, de minimale wateropslagcapaciteit waaraan het groene dakaanvraag moet voldoen, komen aan bod. De regeling is alleen gericht op bestaande gebouwen gelegen in Amsterdam waarbij geen onderscheid wordt gemaakt t.a.v. platte- en schuine daken.
Voor nieuwbouwprojecten, nog te bouwen gebouwen en gebouwen zo oud of jonger dan 2017, wordt aangenomen dat een groen dak dan wel een daktuin is/wordt meegenomen in het programma van eisen en het ontwerp. In een dergelijk geval zijn de kosten van een groen dak integraal onderdeel van de ontwerp- en nieuwbouwkosten. Het is bekend dat daken langer meegaan als ze worden voorzien van een groen dak. Als dat gelijk bij nieuwbouw wordt geïmplementeerd, verdient het groene dak zichzelf zo terug op toekomstige onderhoudskosten van het dak eronder. Omdat derhalve bij nieuwbouw het groene dak zichzelf terugverdient, ook omdat een woning meer waard is en beter verkoopbaar/verhuurbaar, is een subsidie bij nieuwbouw niet noodzakelijk. Omdat dat in de eerdere regeling ook al zo was, is de datum nu op 2017 gezet.
Er wordt alleen subsidie verleend voor nieuwe groene daken, waarmee wordt bedoeld dat er daarvoor geen groen dak aanwezig was. Er wordt dus geen subsidie verleend voor vervanging of grootschalig onderhoud.
Verschillende dakoppervlakten van verschillende eigenaren mogen worden samengevoegd in één aanvraag, om zo boven het minimale oppervlakte van 30 m2 uit te komen. Daarbij is het van belang dat door de aanvragers een penvoerder wordt aangewezen die namens de overige eigenaren een aanvraag doet. De gemeente behandelt het als één aanvraag, waarbij dus ook de subsidie naar één rekeningnummer wordt overgemaakt.
De waterbergingscapaciteit van het dak wordt aangetoond met behulp van de stukken die bij de aanvraag meegeleverd worden op grond van artikel 3.5, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel b van de regeling. Als de aanvraag niet aan de minimale waterbergingsvoorwaarde voldoet, wordt de subsidie geweigerd.
Met uitzondering van woonboten, worden enkel daken gesubsidieerd die voor ten minste de helft bestaan uit andere planten dan sedum (en/of mos). Het vetkruit van het geslacht Sedum is vanwege haar lage onderhoudsbehoefte, droogte en hitte resistentie en aanhoudend groene kleur bijzonder populair om op slecht toegankelijke groene daken te leggen. Het gevolg daarvan is dat op veel groene daken een monocultuur aangelegd wordt. Dit levert daardoor een beperkte bijdrage aan de biodiversiteit in de stad. Om eigenaren te stimuleren om ook andere planten op het groene dak te planten is de regeling aangescherpt met deze bepaling. Als alternatieven is te denken aan grassen, kruiden, zaaimengsels voor groene daken met inheemse een- of meerjarigen en cultuursoorten met nectarwaarde. Deze aanscherping geldt niet voor woonboten, waar die een subsidie aanvragen van maximaal 30,- per m2 (30-50 liter waterberging). In veel gevallen kunnen woonboten het hogere gewicht niet aan, omdat deze dan te diep in het water zakken. Dit is onveilig omdat er water de boot in kan lopen. Mocht er een enkele woonboot toch gebruik willen en kunnen maken van de mogelijkheid tot méér dan 50 liter per m2, waardoor ook een hoger subsidiebedrag kan worden aangevraagd, zullen ze toch weer moeten voldoen aan de eis minstens 50% anders dan sedum en/of mos te planten.
Met het percentage wordt het percentage van het oppervlak van het groene dak bedoeld en dus niet het percentage plantenaantallen of –soorten. Er dient rekening te worden gehouden met reguliere plantafstanden of zaaihoeveelheden.
Artikel 3.2 Hoogte van de subsidie
In de leden van dit artikel worden de maximale hoogte van de groene dakensubsidie bepaald. Een algemeen kenmerk van alle leden in dit artikel is dat de kosten exclusief terugvorderbare omzetbelasting (BTW) zijn. Daarmee wordt bedoeld dat onderneming en rechtspersonen die BTW-plichtig zijn mogelijk het BTW-gerelateerde deel van de kosten van de activiteiten terug kunnen krijgen, omdat deze ‘afgetrokken kunnen worden als voorbelasting’. Dit heeft tot gevolg dat die partijen in de praktijk minder betalen voor de activiteiten. De gemeente acht het niet wenselijk om deze partijen desondanks evenveel subsidie te geven. Daarom wordt de terugvorderbare omzetbelasting buiten de subsidiabele kosten geplaatst. De aanvrager wordt gevraagd om aan te geven welke op de offertes in rekening gebrachte omzetbelasting terugvorderbaar is. Als een aanvrager, die in het bezit is van een BTW-nummer, geen informatie verschaft wordt aangenomen dat de kosten terug te vorderen zijn en worden de subsidiabele kosten lager bepaald. Aanvragers zonder BTW-nummer worden geacht niet terug te kunnen vorderen.
Leges voor bijvoorbeeld noodzakelijke vergunningen zijn ook uitgezonderd van subsidie op basis van deze regeling. Het college heeft niet de bevoegdheid om de in de legesverordening door de raad vastgestelde tarieven, in effect te wijzen, met behulp van een subsidie.
Kernbegrip in deze bepaling is dat de kosten rechtstreeks voor het realiseren van het groene dak of de groene geven noodzakelijk dienen te zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie van de helft van die kosten.
Daaruit volgt dat er wel subsidie is voor onder andere:
Daaruit volgt verder dat er geen subsidie is voor onder andere:
De subsidie voor de helft van de genoemde kosten wordt verder gekwalificeerd gemaximeerd. Ieder van de volgende onderdelen van de regeling geeft een voorwaarde waaronder een specifiek maximumbedrag geldt. Wanneer er meerdere maxima van toepassing op één aanvraag geldt het laagste maximum.
Dit subsidieplafond is tesamen voor de onderdelen groene daken én onttegelen tuinen. Deze hebben geen individueel plafond. Omdat beide onderdelen werken aan een klimaatbestendige stad, geeft het hebben van een gezamelijk drempelbedrag flexibiliteit in uitgave en kleinere kans dat er voor een bepaald deel geld over zou blijven aan het eind van het jaar terwijl het andere onderdeel geld te kort zou komen.
Artikel 3.5 Specifieke bij de aanvraag in te dienen gegevens
Deze activiteitenomschrijving dient om de aanvraag goed te kunnen beoordelen meer informatie te bevatten dan de ASA 2023 voorschrijft.
In de, in het eerste lid, onderdeel a genoemde situatietekening is het ontwerp van het groene dak. Hieruit wordt op gemaakt wat de plannen zijn en of de aangevraagde vierkante meters overeen komen met de werkelijkheid. Dit mag een aangepaste kopie van een bouwtekening zijn, of een nette zelfgemaakte tekening. De tekening moet op schaal zijn en voorzien van maten. Er moet duidelijk uit op te maken zijn welke dakdelen vergroend worden en welke niet, waar bijvoorbeeld een terras komt of reeds is, en als er verschillende soorten groene daken worden aangelegd op verschillende dakdelen, wat waar komt.
De in het eerste lid, onderdeel b genoemde kleurenfoto dient een duidelijke en recente foto te zijn, géén google maps print, waaruit blijkt dat het dak overeenkomt met het ontwerp en er nu nog geen groen dak aanwezig is.
Eerste lid, onderdeel c en het tweede lid, onderdelen a, b en c stellen aanvullende eisen aan de offertes die door de aanvrager opgevraagd worden. Deze informatie is nodig om te bepalen of aan de voorwaarden uit artikel 4, onder a, met betrekking tot het minimale oppervlak en de waterbergingscapaciteit en de variatie in beplanting wordt voldaan.
Artikel 3.6 Specifieke verantwoordingsvereisten voor subsidies boven de €5000,-
Bij subsidies boven de 5.000,- dient achteraf bevestigd te worden door middel van het indienen van stukken, genoemd in dit artikel, dat er daadwerkelijk is aangelegd wat is aangevraagd. Soms blijkt tijdens het werk dat er toch wijzigingen doorgevoerd moesten worden. Als er bijvoorbeeld minder is aangelegd dat oorspronkelijk bedacht, kan de subsidie naar beneden worden bijgesteld. De subsidie zou zelfs op nul kunnen worden gesteld, als de uiteindelijke realisatie onder de drempelbedragen en voorwaarden van artikel 3.1 van de regeling zouden komen.
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten
In dit onderdeel wordt aangeven welke tuinen voor subsidie in aanmerking komen. Het te onttegelen deel moet minstens 10 m2 zijn. Dit omdat dit een reëel getal lijkt tov van hoe klein veel tuinen zijn.
Verschillende tuinoppervlakten van verschillende eigenaren mogen worden samengevoegd in één aanvraag, om zo boven het minimale oppervlakte van 10 m2 uit te komen. Daarbij is het van belang dat door de aanvragers een penvoerder wordt aangewezen die namens de overige eigenaren een aanvraag doet. De gemeente behandelt het als één aanvraag, waarbij dus ook de subsidie naar één rekeningnummer wordt overgemaakt. Er zal daarnaast in communicatie geprobeerd worden aandacht te hebben juist voor gezamelijke aanvragen van bijvoorbeeld blokken van VVE's of woningbouwcorporaties.
Het onttegelde deel moet worden vergroend, maar gezien het subsidiebedrag (dat bijvoorbeeld ook uitgegeven kan worden aan de huur van een aanhangwagen voor de afvoer van tegels) kan het logisch zijn dat dit in vele gevallen dit niet meteen een volle groene tuin is. Als er gezaaid wordt, is dat nog niet gelijk te zien. Planten zijn goedkoper als ze nog klein zijn en ook dat kan even duren voordat er een groene uitstraling is. Dit is vooral van belang bij de terugkoppeling dmv het toesturen van een foto. Het belangrijkste is het onttegelen. Het groen vraagt tijd. Overigens onttegelen met de intentie voor een deel hier een vijver te realiseren ipv planten is ook subsidiabel. Een vijver draagt ook bij aan de doelstellingen van deze regeling: opvang water, tegengaan hittestress en goed voor de biodiversiteit. Tegels verwijderen om daar een andersoortig terras aan te leggen telt dan weer niet. Ook als dit zo zou worden aangelegd dat water hier wel doorheen kan, draagt dit niet voldoende bij aan de doelen van de regeling.
Artikel 4.2 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal meters te onttegelde tuin, met de intentie dit te vergroenen. Zie ook omschrijving onder 4.1.
Het subisdieplafond bestaat uit één subisdiebedrag voor de onderdelen groene daken en onttegelen tuinen samen.
Artikel 4.4 Specifieke bij de aanvraag in te dienen gegevens
Het heeft betrekking op die delen van de tuin die nu nog betegeld zijn. Dat is aan te tonen door een recente foto mee te sturen. De subsidie dient ook te worden aangevraagd en verleend voordat de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
Artikel 4.5 Specifieke verantwoordingsvereisten voor subsidies boven de €5000,-
Bij subsidies boven de 5.000,- dient achteraf bevestigd te worden door middel van het indienen van stukken, genoemd in dit artikel, dat er daadwerkelijk is aangelegd wat is aangevraagd. Dit zal voor het onderdeel onttegelen binnentuinen mogelijk niet heel veel voorkomen gezien het bedrag per m2, en zal vooral in gezamelijke acties voorkomen. In dat geval wordt er mogelijk gebruik gemaakt van een bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert en dient eea te worden bevestigd in facturen en een omschrijving van de werkzaamheden (activiteitenverslag) en/of een beplantingslijst. Soms blijkt tijdens het werk dat er toch wijzigingen doorgevoerd moesten worden. Als er bijvoorbeeld minder is aangelegd dat oorspronkelijk bedacht, kan de subsidie naar beneden worden bijgesteld.