Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Soest houdende regels omtrent de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing 2021) |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020.
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2020 | nieuwe regeling | 05-11-2020 | 2408982 |
De raad van de gemeente Soest;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2020, nr. RV 20-44;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gelet op de Afvalstoffenverordening;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Onverminderd het bepaalde in dit artikel, bedraagt de belasting voor het achterlaten van meer dan een halve kubieke meter per 2 weken van de volgende afvalstromen op een daartoe door de gemeente aangewezen plaats:
Het werkelijk achtergelaten gewicht in kilo’s wordt in rekening gebracht met dien verstande dat het in rekening te brengen bedrag nimmer minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht van de belasting bedoeld in artikel 4, lid 1, 3 en 4 in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht van de belasting bedoeld in artikel 4, lid 1, 3 en 4 in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder dan € 45.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt, in afwijking van de uitvoeringsregeling invorderingswet 1990, het percentage van de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100%.
De "Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020", vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.