Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rechten in verband met de scheepvaart |
Citeertitel | Verordening Scheepvaartrechten Purmerend 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Fincaniën en economie |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2020 | Nieuwe regeling | 05-11-2020 | 1524327 |
De raad van de gemeente Purmerend;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2020;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rechten in verband met de scheepvaart
Artikel 1 Voorwerp der belasting; belastbaar feit
In deze gemeente wordt in verband met de scheepvaart het volgende recht geheven:
Kadegeld; voor het met een vaartuig, hetzij direct of indirect, gebruik maken van de bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde kaden en oevers.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
• vaartuig; elk voorwerp dienende tot of geschikt voor vervoer of verblijf te water.
• water: het bij de Gemeente Purmerend in beheer of onderhoud zijnde openbaar vaarwater.
• lengte: de lengtemaat van het vaartuig, gemeten over alles, het roer, de boegspriet en andere uitstekende voorwerpen of voorzieningen meegerekend.
• seizoen; het tijdvak van 16 april tot en met 15 oktober.
De rechten worden geheven van de schipper, de gezagvoerder, de eigenaar, de beheerder of de geleider van het vaartuig.
Bij de berekening van het verschuldigde recht wordt een gedeelte van een tijdvak of eenheid voor een geheel gerekend.
De scheepvaartrechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij deze verordening.
Artikel 7 Tijdstip van verschuldigdheid en betaling
1. Het in artikel 1 genoemde recht is verschuldigd zodra het aldaar omschreven feit zich voordoet.
2. Het recht moet worden voldaan ingeval de beschikking als bedoeld in artikel 9 mondeling wordt gegeven:
- op het moment van het geven van de beschikking;
ingeval de beschikking schriftelijk wordt gegeven:
- op het moment van uitreiking van de beschikking.
3. Het kadegeld kan - zulks ter keuze van de belastingplichtige - ook ineens bij wijze van abonnement worden voldaan.
Artikel 8 Restitutie en overschrijving
1. Van het kadegeld dat ineens wordt betaald voor een termijn van een seizoen of een jaar wordt, indien het gebruik is geëindigd vóór het verstrijken van de termijn, op aanvraag van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat seizoen of in dat jaar na de beëindiging van het gebruik nog volle kalendermaanden overblijven.
2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde rechten op aanvraag van de belastingplichtige verrekend met de verschuldigde rechten over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien de laatstgenoemde rechten lager zijn dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.
3. Het na toepassing van de in het vorige lid bedoelde verrekening verschuldigde bedrag moet worden betaald door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
1. Het recht wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke beschikking.
2. Het college van burgemeester en wethouders stellen de modellen van de in het eerste lid bedoelde beschikking vast.
Artikel 10 Kwijtschelding en rente
1. Artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) blijft buiten toepassing.
2. Het bepaalde in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van deze belasting.
3. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) vindt daarbij overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De "Verordening Scheepvaartrechten Purmerend 2019” vastgesteld door de gemeenteraad op 7 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Scheepvaartrechten Purmerend 2021 ".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 november 2020
de raadsgriffier,
R.J.C.van der Laan
de voorzitter,
D. Bijl
Bijlage: Tarieventabel behorende bij de "Verordening Scheepvaartrechten Purmerend 2021.
Tarieventabel 2021 behorende bij de Verordening Scheepvaartrechten Purmerend 2021
a. Per dag per meter lengte van een vaartuig € 1,00
b. Per maand per meter lengte van een vaartuig € 8,40
c. Per seizoen per meter lengte van een vaartuig € 42,50