Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de zorg voor de jeugd (Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021) |
Citeertitel | Nadere regels op de zorg voor de jeugd Amsterdam 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit Nadere regels op de Zorg voor de Jeugd Amsterdam 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 06-10-2020 |
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen
Artikel 2.8 Kwaliteitseisen toegang lokale teams
De in het eerste lid bedoelde professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen die criterium is voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 oktober 2020.
De voorzitter
Femke Halsema
De secretaris
Peter Teesink
De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. Soms gaat het om een ‘kan-bepaling‘ in de verordening. Niet in al deze gevallen is er al voor gekozen om deze nadere regels ook daadwerkelijk in te vullen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Gebruikelijke hulp is opgenomen om een nadere invulling te geven aan de eigen kracht, zoals bedoeld in artikel 3.7 van de verordening.
De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder van specialistische jeugdhulp die bij de uitvoering een andere jeugdhulpaanbieder betrekt wordt de hoofdaannemer genoemd. De hoofdaannemer wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het integraal plan) en de resultaten. De gemeente financiert ook alleen de hoofdaannemer. Deze dient zelf afspraken te maken met de onderaannemer (over kosten en opdracht).
Een multiprobleemgezin is hier gedefinieerd als een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere leefgebieden (wonen, inkomen, opvoeden, relatie, gezondheid). De aanwezigheid van problemen op meerdere domeinen alleen is dus niet bepalend. Pas als het gezin niet de eigen kracht heeft om deze problemen het hoofd te bieden, spreken we van een multiprobleemgezin.
Een onderaannemer is een door de hoofdaannemer van specialistische jeugdhulp betrokken jeugdhulpaanbieder. De onderaannemer legt aan de hoofdaannemer – en natuurlijk de jeugdige en/of zijn ouders – verantwoording af over zijn werkzaamheden. Het college noch het lokale team hebben in de regel zelf contact met de onderaannemer.
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen
Artikel 2.1 Algemene bepalingen
In dit artikel is opgenomen dat er op enig moment een besluit kan zijn voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp. Het onderscheid tussen specialistische of hoogspecialistisch is immers gebaseerd op de zwaarte en complexiteit van de hulpvraag. Het is daarom niet logisch als er meerdere besluiten zijn voor dezelfde jeugdige met een andere zwaarte en complexiteit. Er zijn twee uitzonderingen, namelijk als er sprake is van een Pgb (het gaat dan met name om een informeel Pgb voor ouders naast de inzet van hoogspecialistische jeugdhulp) en als er sprake is van crisissituaties.
Artikel 2.2 Ondersteuningsprofielen specialistische jeugdhulp
Het college heeft de specialistische jeugdhulp ingekocht naar elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een clustering van de noodzakelijke ondersteuning richting de jeugdige, zijn ouders en de omgeving, de aard van de problematiek en de gewenste resultaten. Er worden elf ondersteuningsprofielen onderscheiden. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend naar één van de ondersteuningsprofielen.
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieder (hoofdaannemer) geacht wordt alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben. Uitzondering is de situatie waarin naast zorg in natura de jeugdige en/of zijn ouders ook een persoonsgebonden budget ontvangen of er sprake is van crisishulp (profiel 11). In die gevallen kan er sprake zijn van twee verschillende ondersteuningsprofielen.
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, maar wel op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is dan niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Nb dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders (hoofdaannemers) dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van het lokale team.
In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat een integraal plan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid onderdeel b). In de nadere regels is bepaald dat zal deze crisishulp dan (in de regel) onder ondersteuningsprofiel 11 valt.
Artikel 2.3 Intensiteiten specialistische jeugdhulp
Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang. Er worden vier intensiteiten onderscheiden:
Bij de eerste twee intensiteiten gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk einddoel dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden. Bij de laatste twee intensiteiten is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit duurzaam licht of duurzaam zwaar.
Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het integraal plan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. NB in de zorgtoewijzing vanuit de gemeente (JW301-bericht) ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.
Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar hulp met één intensiteit worden toegekend. Wel kan er, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald).
Artikel 2.4 zorgvormen hoogspecialistische jeugdhulp
Het college heeft de hoogspecialistische jeugdhulp ingekocht door middel van zeven zorgvormen, naar de CBS-indeling jeugdhulpvormen, zoals vastgelegd in de landelijke regelgeving. In de landelijke CBS-indeling is er nog een achtste jeugdhulpvorm: jeugdhulp geboden door het wijkteam. In Amsterdam betreft dit de jeugdhulp die geboden wordt door de lokale teams. Hoogspecialistische jeugdhulp kan worden toegekend met meerdere zorgvormen. Voor jeugdhulp binnen het speciaal onderwijs geldt dat dit wordt toekend door middel van de zorgvorm Ambulante jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige. De zorgprofielen maken geen onderdeel uit van het besluit hoogspecialistische jeugdhulp, maar worden wel gebruikt om de zorgvormen inhoudelijk te verrijken.
In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat een integraal plan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid, onderdeel b).
Specialistische jeugdhulp met de intensiteiten perspectief en intensief heeft een trajectprijs. Daarbinnen dient de jeugdhulpaanbieder alle hulp te verzorgen. Hoe lang hij daarover doet is niet vastgelegd in het besluit. Specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam kent een vast maandbedrag. De jeugdhulp-aanbieder ontvangt elke maand dit bedrag, voor zo lang dit nodig is. In dit lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van specialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek kan herbeoordelen.
Voor hoogspecialistische jeugdhulp geldt dat deze niet wordt toekend met een einddatum. In dit lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van hoogspecialistische jeugdhulp met de periodiek kan herbeoordelen.
In dit lid zijn twee momenten opgenomen wanneer er in ieder geval een herbeoordeling plaatsvindt zoals beschreven in het eerste en tweede lid. De formulering wezenlijke wijziging is niet nader gespecificeerd, maar impliceert dat er in ieder geval een dermate grote wijziging is dat het besluit en de daarin opgenomen zorgvorm (bij hoogspecialistische jeugdhulp) of profiel (bij specialistische jeugdhulp) aangepast moet worden.
De hier opgenomen afbakening van de doelgroep van ernstige enkelvoudige dyslexie komt overeen met de huidige praktijk en professionele (landelijke) normen.
Artikel 2.7 Criteria jeugdhulp
In de verordening is in artikel 3.7 opgenomen dat specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend voor zover de jeugdige op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, geen afdoende oplossing voor zijn ondersteuningsvraag kan vinden. Bij de beoordeling of sprake is van een afdoende oplossing, wordt in elk geval rekening gehouden met de te bieden gebruikelijke hulp. Er wordt verwacht dat mensen elkaar hulp geven als zij een gezin vormen of samenleven. De gemeente werkt in beleidsregels uit hoe ze omgaat met gebruikelijke hulp. Voor gebruikelijke hulp geldt wel dat ouders dit aan hun kind moeten kunnen geven. Als ouders bijvoorbeeld zelf een beperking hebben kan het zijn dat ze niet in staat zijn de gebruikelijke hulp te bieden die voor ouders zonder beperking wel van toepassing zou zijn. Daarbij geldt ook dat als ouders meer doen dan gebruikelijk er niet vanzelfsprekend (hoog)specialistische jeugdhulp wordt ingezet. Van ouders wordt verwacht dat zij vanuit eigen kracht doen wat binnen hun mogelijkheden ligt, waarbij gebruikelijke hulp wordt gezien als een ondergrens.
Artikel 2.8 Kwaliteitseisen toegang lokale teams
In dit artikel is geregeld dat een oordeel of, en zo ja, welke, (hoog)specialistische jeugdhulp nodig is binnen het lokaal team altijd genomen wordt na multidisciplinair overleg waarbij die disciplines betrokken worden die gezien de hulpvraag het meest aangewezen zijn. Zo nodig wordt ook aan experts buiten het lokaal team om advies gevraagd. Dit alles binnen de geldende professionele standaarden.
Het kan zijn dat een jeugdige jeugdhulp ontvangt zonder dat er een integraal plan aanwezig is, bijvoorbeeld omdat de jeugdige is verwezen door een huisarts. Mocht de jeugdhulpaanbieders signaleren dat er een ondersteuningsbehoefte is op meerdere levensgebieden, dan betrekt de jeugdhulpaanbieders het lokale team. Op deze manier kan er breed gekeken worden naar de ondersteuningsbehoefte. Het betrekken van het lokale team gebeurt in overleg met ouders en jeugdige.
Het is belangrijk dat ouders en jeugdigen weten wat de ingangsdatum is van het besluit. De aanbieder bepaalt in overleg met de ouders en jeugdige vervolgens wat de startdatum van de zorg is. Waar nodig wordt overbruggingszorg ingezet.
Vanuit de eenvoud van het stelsel ligt het niet voor de hand om een nieuw besluit af te geven op het moment dat een hoogspecialistische jeugdhulpvraag een specialistisch karakter krijgt. Daarmee komt de rechtszekerheid in het geding. Ook speelt hierin mee dat de gemeente deels andere aanbieders heeft gecontracteerd voor specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp, dus dat de zorgcontinuïteit onder druk komt te staan.
Artikel 3.1 Intrekken oude nadere regels
De oude nadere regels worden ingetrokken.
Deze nadere regels treden tegelijk in werking met de verordening en de start van de vernieuwde inkoop hoogspecialistische jeugdhulp.