Hoofdstuk 2. Aanwijzing beschermde houtopstanden
Artikel 2. De Groene Kaart, aanwijzing beschermde houtopstand
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de Groene Kaart met bijbehorend register vast.
- 2.
De Groene Kaart bevat de volgende beschermde houtopstanden:
- a.
solitaire bomen en andere houtopstanden;
- b.
- c.
- 3.
Het register bevat:
- a.
een aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;
- b.
- c.
de x- en y coördinaten van de houtopstand;
- d.
de eigendomsgegevens van de houtopstand.
- 4.
In de aanduiding in het register waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen worden één of meer van de volgende waarden genoemd en inhoudelijk beschreven:
- a.
natuur- en milieuwaarden;
- b.
landschappelijke waarden;
- c.
cultuurhistorische waarden;
- d.
- e.
waarden voor recreatie en leefbaarheid;
- f.
waarde voor de groene hoofdstructuur van de stad.
- 5.
Beschermde solitaire houtopstanden hebben op de Groene Kaart en het bijbehorende register een nadere aanduiding als: herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom.
- 6.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een houtopstand aan de Groene Kaart en het register toe te voegen of van de Groene Kaart en het register af te voeren.
Artikel 3. Mededelingsplicht rechthebbende beschermde houtopstand
De rechthebbende van een beschermde houtopstand op de Groene Kaart doet aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling van:
- a.
het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;
- b.
de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan;
- c.
overdracht door de rechthebbende van het perceel waarop de houtopstand staat.
Artikel 4. Uitvoeren boomveiligheidscontrole houtopstanden
Burgemeester en wethouders voeren periodiek een boomveiligheidscontrole uit met betrekking tot de door hen aangegeven houtopstanden.
Hoofdstuk 3. Vergunningstelsel houtopstanden
Artikel 5. Kapverbod voor beschermde solitaire houtopstand
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een beschermde solitaire houtopstand te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde solitaire houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders , waarbij het bepaalde over herplant en schadevergoeding in deze verordening van kracht blijft.
Artikel 6. Kapverbod voor houtopstand binnen beschermde boomstructuur, boomgebied en voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand in beschermde boomstructuren en boomgebieden zoals die zijn opgenomen op de Groene Kaart, te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders bomen die zich bevinden in de openbare ruimte en niet op de Groene Kaart zijn opgenomen te vellen of te doen vellen, voor zover deze een stamomtrek hebben van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld.
- 3.
De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor:
- a.
een houtopstand binnen beschermde boomstructuren of beschermde boomgebieden waarvan de stam op een hoogte van 130 centimeter boven het maaiveld een kleinere omtrek dan 30 centimeter heeft;
- b.
een houtopstand binnen beschermde boomstructuren en beschermde boomgebieden die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders. Het bepaalde in artikel 11 betreffende herplant blijft van toepassing.
Artikel 7. Indienen aanvraag kapvergunning voor een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer
- 1.
Een vergunning, als bedoeld in artikel 5 en 6, wordt aangevraagd door de rechthebbende van de beschermde houtopstand of van de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer.
- 2.
Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken en documenten overlegd:
- a.
een kaart waarop de boom of andere houtopstand waarvoor kapvergunning wordt aangevraagd is aangegeven, huidige situatie en waarop te zien is waarom de boom gekapt moet worden;
- b.
welk maatschappelijk belang van de aanvrager het instandhouden van de houtopstand of boom overstijgt;
- c.
welke alternatieven voor behoud van de boom of houtopstand zijn onderzocht;
- d.
voor zover de aanvraag een beschermde houtopstand betreft de gegevens uit het register bij de Groene Kaart.
- 3.
De aanvrager kan verzocht worden de volgende stukken te overleggen:
- a.
- b.
een boomveiligheidscontrole (VTA).
- 4.
Als de vergunningaanvraag tot vellen als gevolg van een verondersteld verminderde stabiliteit en/of vitaliteit van de houtopstand wordt ingediend, dient de aanvraag voorzien te zijn van een rapportage door een boomdeskundige welke aantoont dat de verminderde vitaliteit of stabiliteit de kap rechtvaardigt.
- 5.
Indien de vergunningaanvraag wordt ingediend in verband met een voorgenomen bouw- of renovatie/aanlegproject waarbij werkzaamheden nabij beschermde bomen plaats gaan vinden, dient de aanvraag voorzien te zijn van een in artikel 1 genoemde Bomen Effect Analyse.
- 6.
Indien de vergunningaanvraag als gevolg van een bouw- of renovatie/aanleg project aangevraagd wordt, dient de aanvraag voorzien te zijn van een compensatieplan.
- 7.
Als de herplant van de te kappen houtopstand financieel dient te worden gecompenseerd, zal de rechthebbende verzocht worden de aanvraag te voorzien van een berekening van de boomwaarde van de te vellen houtopstand.
- 8.
De rechthebbende kan verplicht worden een natuurtoets te overhandigen inzake de aan- of afwezigheid van negatieve gevolgen van de voorgenomen kap op beschermde plant- of diersoorten volgens de Flora- en Faunawet.
Artikel 8. Criteria voor vergunningverlening vellen beschermde houtopstanden en bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.
- 2.
Een vergunning voor het vellen kan worden verleend indien wordt voldaan aan een of meer van de navolgende criteria:
- a.
de alternatieven inzake behoud zijn onderzocht en gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig zijn;
- b.
er sprake is van een zodanig maatschappelijk belang van de aanvrager dat opweegt tegen:
- i.
de aanduiding in het register waarom de beschermde houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;
- ii.
de aan de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, toe te kennen waarde of waarden;
- c.
naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is gelet op het belang van voorkoming van letsel of ernstige schade;
- d.
wanneer er sprake is van overlast op grond van de daarvoor vastgestelde beleidsnota ‘Versterken en verbinden van groen in Leiden’ met bijlage ‘Overlast van bomen?’.
Artikel 9. Criteria voor weigering vergunning vellen houtopstanden binnen aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen die zich bevinden in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer
- 1.
Burgemeester en wethouders weigeren een vergunning voor:
- a.
het vellen van een houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuur en boomgebied indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen de in het register opgenomen aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;
- b.
voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen in artikel 2, vierde en vijfde lid opgenomen waarden.
- 2.
Een vergunningaanvraag voor het vellen van houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen in de openbare ruimte met een omvang van 45 centimeter of meer kan ook geweigerd worden indien naar boomdeskundige maatstaven:
- a.
de mogelijkheden en/of alternatieven inzake behoud niet voldoende gemotiveerd zijn onderzocht;
- b.
de reden van de aanvraag verband houdt met vermeende gevaarzetting en dit niet voldoende gemotiveerd wordt aangetoond.
Artikel 10. Bijzondere vergunningvoorschriften; herplanten, boombeschermingsplan, storting Bomenfonds, flora- en fauna regelgeving
- 1.
Aan de verleningsvergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.
- 2.
Indien niet ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving kan worden herplant met bomen van vergelijkbare waarde, kan als voorschrift worden opgenomen dat een financiële bijdrage gestort dient te worden in het Bomenfonds. De financiële bijdrage is gelijk aan het bedrag van de boomwaarde zoals genoemd in de boomwaardebepaling.
- 3.
In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald dat binnen één jaar na de herplant, en op welke wijze, niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.
- 4.
In het geval de aanvraag verband houdt met een bouwplan, werken of werkzaamheden betreffende of nabij beschermde houtopstanden, kan tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften de verplichting behoren:
- a.
een boombeschermingsplan op te stellen en ter vaststelling aan burgemeester en wethouder voor te leggen en
- b.
bij de uitvoering van de vergunning het vastgestelde boombeschermingsplan te gebruiken.
- 5.
Tot de voorschriften kunnen verder behoren:
- a.
dat binnen een bepaalde periode een houtopstand niet geveld mag worden vanwege een vaste rust- en verblijfplaats van een dier, behorende tot een beschermde diersoort, volgens de Flora- en Faunawet;
- b.
de verplichting tot het opstellen van een natuurtoets naar mogelijke effecten op beschermde flora en fauna;
- c.
dat maatregelen genomen moeten worden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;
- d.
het geven van aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand.
Artikel 11. Herplant-/instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning
- 1.
Nadat een houtopstand, waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, kunnen burgemeester en wethouders bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom aan de overtreder de verplichting opleggen te herplanten. De herplant vindt plaats overeenkomstig de bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de rechthebbende van de gevelde houtopstand, en/of aan degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen.
- 2.
Als er niet fysiek kan worden herplant, zal de boomwaarde van de gevelde houtopstand als financiële bijdrage gestort moeten worden in het Bomenfonds.
- 3.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.
- 4.
Wordt een beschermde houtopstand in het voortbestaan bedreigd door menselijk handelen, dan kunnen burgemeester en wethouders aan de rechthebbende van de bedreigde houtopstand, of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, in het kader van de op te leggen last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, de verplichting opleggen om:
- a.
activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en over een onherroepelijk geworden kapvergunning te beschikken, alvorens de activiteiten voort te zetten;
- b.
overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;
- c.
activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en een Bomen Effect Analyse op te stellen en voor te leggen aan burgemeester en wethouders;
- d.
schades aan bomen waarvan de gemeente de rechthebbende is, en veroorzaakt zijn omdat een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is en in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd door menselijk handelen, te vergoeden door het bedrag van een boomschade taxatie door de overtreder te laten vergoeden door een storting in het Bomenfonds.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 13. Schadevergoedingsverzoek op grond van Boswet
Burgemeester en wethouders zijn het bevoegde bestuursorgaan om te beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.
Artikel 14. Afstand van de erfgrenslijn
De afstand van de erfgrenslijn als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is voor bomen vastgesteld op 0,5 meter (50 cm.) en voor heesters en heggen op 0,0 m. (0 cm).
Artikel 15. Bestrijding iepziekte en andere boomziekten
- 1.
Indien zich op een erf of terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
- a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b.
de iepen ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen;
- c.
of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
- 2.
Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.
- 3.
Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.
- 4.
Indien door Provincie of Rijk voorschriften worden uitgevaardigd m.b.t. andere boomziekten dan dienen deze nageleefd worden.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
Artikel 16. Toestemming of verplichting uitvoeren noodkap
- 1.
De burgemeester kan toestemming geven of de verplichting opleggen tot het uitvoeren van noodkap, indien sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen door instabiliteit van een houtopstand of vergelijkbaar spoedeisend belang.
- 2.
De rechthebbende is, indien hij daartoe door de burgemeester is aangeschreven, verplicht binnen de bij de last onder bestuursdwang of onder dwangsom opgelegde termijn aan de daarin gestelde verplichtingen en voorschriften te voldoen.
Artikel 17. Strafbepaling
- 1.
Degene die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 10, artikel 15, lid 2 en artikel 19 bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
- 2.
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of een houtopstand waarvan de gemeente de rechthebbende is.
Artikel 18. Toezicht
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.
Artikel 19. Nadere regels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in deze verordening nadere regels vast te stellen.
Artikel 20. Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Leiden 2015.
- 2.
De Groene Kaart en het bijbehorend register zoals die golden op 22 oktober 2020 blijven van kracht en worden geacht te zijn vastgesteld als Groene Kaart en bijbehorend register als bedoeld in artikel 1 onder q en artikel 2 van deze verordening.