Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | art. 2, 3, 4, 5, 7, 8, 12, 13, 14, 21, 22, 27, 32 | 09-11-2017 | onbekend | |
01-01-2011 | 01-01-2018 | art. 14 | 02-12-2010 Het Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010 | onbekend | |
01-01-2011 | nieuwe regeling | 02-12-2010 Het Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010 | onbekend |
De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;
gezien het voorstel van het college van 2 november 2010, nr. GemHG/INTERN/4014;
gelet op artikel 108, 149 en 149a van de Gemeentewet en titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het gewenst is om regels op te stellen die in acht worden genomen bij het verstrekken van subsidies;
besluit vast te stellen de volgende:Algemene subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Aanvraag: verzoek tot subsidieverlening of verzoek tot subsidievaststelling.
b. Activiteit: de prestatie waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
c. Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de wet.
d. Activiteitenverslag: het document dat in ieder geval de aard en de omvang van de uitgevoerde activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, beschrijft.
e. Beleidsterrein:een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten.
f. Bestemmingsreserve:bestanddeel uit eigen vermogen dat blijkens bestuursbesluit bestemd is om in de toekomst beoogde specifieke uitgaven te kunnen bekostigen.
h. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.
i. Deelterrein:een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van activiteiten binnen een bepaald beleidsterrein.
j. Egalisatiereserve:vermogensbestanddelen die worden opgenomen om in de toekomst schommelingen in de (exploitatie)kosten op te vangen.
k. Gemeente: de gemeente Hardinxveld-Giessendam.
l. Instelling: de subsidieaanvrager.
m. Prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten.
n. Professionele instelling:een instelling wier taken voornamelijk worden uitgevoerd door één of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins centraal dan wel decentraal gereguleerde arbeidsovereenkomst, en als zodanig door het college is aangewezen.
o. Vrijwilligersorganisatie: een instelling wier taken voornamelijk uitgevoerd worden door één of meer vrijwilligers en als zodanig aangewezen door het college is aangewezen.
p. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.
q. Rechtspersoon:een rechtspersoon bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de belangenbehartiging van de belangen van de ideële en / of materiele aard van (een deel) de bevolking van Hardinxveld-Giessendam ten doel stelt.
r. Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan versterkt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
s. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.
t. Subsidieprogramma:het door het college vastgestelde overzicht van subsidiabele maxima per beleidsterrein, dan wel deelterrein, naar de professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties, een en ander in samenhang met de ingediende activiteitenplannen en de door het college vastgestelde subsidieplafonds.
u. Subsidieperiode:het in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. Dit tijdvak is met betrekking tot subsidies van structurele aard, zoals genoemd in artikel 4:51 van de wet, gelijk aan een kalenderjaar.
v. Subsidieverlening: de beschikking die een aanvrager een voorwaardelijke aanspraak geeft opeen bepaald subsidiebedrag.
w. Subsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.
x. Uitvoeringsovereenkomst:de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de wet tussen de instelling en het college wordt gesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening.
y. Vrijwilliger:een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.
Artikel 2 Reikwijdte / bevoegdheden
Deze subsidieverordening is van toepassing op de navolgende beleidsterreinen:
a. Welzijn (inclusief sociaal-cultureel werk, jeugd- en jongerenwerk, peuterspeelzalen, vrijwilligersondersteuning, volwassenenwerk, ouderenwerk, gehandicapten cliëntenondersteuning)
b. Zorg (inclusief algemeen maatschappelijk werk, jeugdgezondheid, preventieve en curatieve gezondheidszorg, verslavingspreventie)
c. Cultuur (inclusief bibliotheekwerk, amateurkunst, kunsteducatie, muziekschool, lokale radio)
d. Onderwijs (inclusief verkeerseducatie, schoolbegeleidingsdienst, logopedische dienst)
e. Sport (inclusief binnen- en buitensportactiviteiten en –accommodaties)
f. Recreatie (inclusief natuur, toerisme, oudheidkunde, musea)
g. Diversen jaarlijks door het college te bepalen bij het vaststellen van het subsidieprogramma
Artikel 6 Algemene voorwaarden
Het college kan nadere regels stellen inzake:
a. het werken met vrijwilligers;
b. de toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten;
c. het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers enberoepskrachten bij het beleid van de instelling;
d. het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gesubsidieerde accommodaties ten behoeve van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten;e. nader te bepalen zaken.
Als soorten van subsidie worden onderscheiden:
a. Productsubsidie: Een structurele subsidie waarbij een professionele instelling een subsidiebedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Een en ander kan worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
b Activiteitensubsidie: Een structurele subsidie om activiteiten van gelijke aard en doelstelling die jaren achtereen terugkeren in het activiteitenplan van een vrijwilligersorganisatie, uit te voeren. Activiteitensubsidies lager dan € 1.500,00 worden bij de verlening vastgesteld.
c. Waarderingssubsidie:Een incidentele subsidie die gericht is op het mee ondersteunen van de activiteiten van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatieverplichtingen voor de omvang van de activiteiten. De waarderingssubsidie wordt bij verlening vastgesteld. Deze subsidie wordt maximaal twee jaar verstrekt.
Artikel 10 Subsidiabele kosten
Met betrekking tot de productsubsidie en activiteitensubsidie genoemde subsidiesoorten worden de volgende subsidiabele kosten onderscheiden:
c. organisatie- / materiële kosten;
d. niet aan de overige kosten gekoppelde activiteitenkosten;
e. afschrijvingskosten en kapitaallasten;
Kosten die niet in aanmerking komen voor subsidie zijn:
a. kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten;
b. kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties voor zover deze geen directe relatie hebben met de organisatie van de instellingen en hun activiteiten;
c. kosten verbonden aan festiviteiten ter gelegenheid van jubilea en dergelijke;
d. specifieke door ouders of verzorgers gemaakte kosten van aan activiteiten deelnemende kinderen;
e. materiële en financiële ondersteuning van derden;
f. kosten van consumptieverkopen inclusief het doen van de daarvoor benodigde investeringen;
g. kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij het college hiervoor vooraf toestemming heeft verleend en het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.
Op de subsidiabele kosten als bedoeld in lid 1 worden de volgende baten in mindering gebracht:
a. eigen bijdragen van leden / deelnemers;
b. ontvangsten van rente van beleggingen;
c. ontvangsten van derden voor verrichte diensten;
d. uitkeringen van verzekeringen;
f. andere inkomsten waaronder sponsoring en donaties van gelieerde organisaties en instellingen voor zover deze expliciet van toepassing zijn op de genoemde kostensoorten.
De baten worden uitsluitend in mindering gebracht op de kostensoorten waarop zij betrekking hebben.
Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de ontvanger
Artikel 15 Administratie en verzekering
Als verplichtingen zoals bedoeld in artikel 4:37 van de wet legt het college de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:
a. De instelling verleent aan het college of de door hem aangewezen personen desgevraagd inzage in de administratie en verstrekt inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de subsidie en / of de naleving van de voorschriften die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden;
b. De instelling volgt de aanwijzingen op die het college in het belang van een doelmatig beheer en goede administratie kan geven.
De instelling is verplicht de navolgende verzekeringen af te sluiten:
a. Een verzekering tegen het risico van aansprakelijkheid ten aanzien van derden;
b. Een opstalverzekering, op basis van nieuwwaarde, ten aanzien van gebouwen diein eigendom zijn van de instelling;
c. Een inboedelverzekering, op basis van nieuwwaarde, ten aanzien van roerende goederen die eigendom zijn van de instelling;
d. Een aanvullende ongevallenverzekering, betrekking hebbende op de vrijwilligers die betrokken zijn bij de door de gemeente gesubsidieerde activiteiten;
Artikel 16 Overige verplichtingen
Als verplichtingen zoals bedoeld in artikel 4:38 van de wet, legt het college subsidieontvangers in ieder geval de volgende verplichtingen op:
1. Een ruimtelijke voorziening dient naar aard, omvang, inrichting, situering, tariefstelling en openingsuren regelmatig en doelmatig gebruikt te kunnen worden voor het plaatsvinden van gesubsidieerde activiteiten.
2. De instelling dient er zorg voor te dragen, dat waar activiteiten plaatsvinden in een ruimtelijke voorziening:
a. deze waar mogelijk en nodig geschikt is voor mensen met een lichamelijke beperking;
b. de openstellingen zo veel mogelijk zijn afgestemd op de wensen, behoeften en/of mogelijkheden van de doelgroep(en) en de organisatoren en deelnemers van gesubsidieerde activiteiten.
a. indien een instelling wordt opgeheven dient het bestuur daarvan onmiddellijk schriftelijk kennis te geven aan het college. Hetzelfde geldt bij het door de instelling geheel of gedeeltelijk staken van door de gemeente te subsidiëren dan wel gesubsidieerde activiteiten.
b. bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent de verantwoording alsmede die betreffende de vaststelling van de subsidie van overeenkomstige toepassing.
4. Een met subsidie verworven batig liquidatiesaldo dient, met toepassing van het bepaalde in artikel 4:41 van de wet, zo spoedig mogelijk aan de gemeente te worden terugbetaald tot maximaal het bedrag dat in totaliteit over de laatste vijf jaren aan subsidie is verstrekt.
5. Een subsidie ontvangende instelling werkt mee aan door of namens de gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid dan wel de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de subsidies.
Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 onder b. wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.
Hoofdstuk 6 Vaststelling van de subsidie
Artikel 24 Aanvraag tot vaststelling
Met toepassing van de artikelen 4:37 eerste lid sub f. en 4:44 lid 2 van de wet, legt het college subsidieontvangende instellingen de volgende verplichtingen op:
a. Instellingen die een productsubsidie ontvangen dienen vóór 1 juni volgend op het boekjaar een financieel en inhoudelijk activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 lid van de wet in bij het college.
b. Instellingen die een activiteitensubsidie van meer dan € 1.500,00 ontvangen, dienen vóór 1 juni volgend op het boekjaar een financieel en inhoudelijk activiteitenverslag in bij het college.
Het financieel verslag zoals bedoeld in het eerste lid, bevat:
a. Een exploitatierekening over de betreffende subsidieperiode die betrekking heeft op de gehele instelling;
b. Een balans per 31 december over de betreffende subsidieperiode die betrekking heeft op de gehele instelling;
c. Indien naar het oordeel van het college nodig, legt de subsidieontvanger tevens een accountantsverklaring over. In deze verklaring dient expliciet vermeld te staan of de verstrekte voorschotten, volgens het oordeel van de accountant, besteed zijn overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze Algemene subsidieverordening. In het beoordelingsverslag wordt tevens aandacht besteed aan de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en de geleverde producten.
Wanneer de aanvraag tot vaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de wet en het gestelde in artikel 24, wordt een hersteltermijn geboden van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.
Indien feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen in het jaar waarin het besluit tot subsidievaststelling wordt genomen. Indien dit niet mogelijk is gezien het tijdstip van het jaar waarin laatstgenoemd besluit wordt genomen geschiedt verrekening zo mogelijk door inhouding van het verschuldigde bedrag op de voorschotbetalingen in het eerstvolgende subsidiejaar.
Hoofdstuk 8 Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 28 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening
Bij overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet kan het college met de betrokken subsidieontvanger overeen komen een of meerdere gedeelten van deze verordening binnen de desbetreffende subsidierelatie buiten toepassing te laten, mits hiermee wordt gehandeld ter behartiging van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
Artikel 29 Bijzondere gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Algemene Subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam”.