Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening staangeld |
Citeertitel | Verordening staangeld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | nieuwe regeling | 02-12-2010 Het Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010 | onbekend |
De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;gezien het voorstel van het college van 2 november 2010, nr. GemHG/INTERN/4014;gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel g, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;b e s l u i tvast te stellen de volgendeVerordening op de heffing en invordering van staangeld
Artikel I Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a. standplaats : een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h., van de Woningwet (Stb. 1991, 439);b. woonwagen : een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e., van de Woningwet;c. huurovereenkomst : de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel II wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt als de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht als bedoeld in artikel II wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Het recht als bedoeld in artikel II wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel VIII Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel IV vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, danwel de vrijstelling genoemd in artikel IV van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel IX Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald in zoveel termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving maanden in het heffingstijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel XI Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel XII Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van staangeld.