Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 03-11-2020 |
Onderzoek toont het belang aan van het vroegtijdig opsporen en aanpakken van onderwijsachterstanden bij (zeer) jonge kinderen. Gebleken is dat investeren in de eerste levensjaren een positieve invloed heeft op de startpositie van kinderen in het basisonderwijs en op de latere schoolprestaties. Dit maakt dat de voorschoolse periode (2,5 tot 4 jaar) van cruciaal belang is voor de kansen die kinderen hebben in hun verdere ontwikkeling.
In de voorschoolse periode krijgen kinderen (2,5 tot 4 jaar) via voorschoolse educatie een verrijkt educatief aanbod waarmee onderwijsachterstanden kunnen worden voorkomen. Sinds 1 januari 2019 ontvangt de gemeente Bunnik Rijksmiddelen op basis van de nieuwe verdelingssystematiek van middelen om deze voorschoolse educatie aan te bieden. Naast de reeds bestaande kortdurende peuteropvang (voor kinderen 2 tot 4 jaar) gaat de gemeente aanvullend daarop voorschoolse educatie gericht op de voorbereiding op het basisonderwijs faciliteren.
De beleidsregels zorgen voor de uitvoering van de beleidsnota voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2021 en dragen eraan bij dat er een kwalitatief hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie en peuteropvang mogelijk wordt gemaakt voor peuters in de gemeente Bunnik.
Gemeenten in Nederland hebben een verantwoordelijkheid in het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden. Het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) bestaat uit aanbod dat zich richt op de (taal)ontwikkeling van kinderen en leerlingen van 2,5 tot 12 jaar. Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor een aanbod aan voorschoolse educatie (ve). Ve draait om het stimuleren van de brede ontwikkeling van peuters (2,5 tot 4 jaar) met een focus op de taalontwikkeling.
Het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) wordt gekaderd door de eisen uit de Wet op het Primair Onderwijs (WPO, artikelen 165 – 168), de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO, artikel 118a), (aanpassingen op) de Wet Kinderopvang (WKO) en de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB). De belangrijkste kaders zijn:
De AMvB geven de kaders voor het voorschoolse aanbod weer, zoals de professionaliteit van de beroepskrachten, het aantal beroepskrachten per peutergroep e.d.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
ve: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling;
Het doel van deze regeling is het bieden van subsidiëring aan een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Bunnik.
Artikel 4 Hoogte subsidiebedrag
Het subsidieuurtarief en de locatiesubsidie zijn bedoeld voor onder andere: het voldoen aan alle wettelijke eisen, de uitvoering van (ve-)activiteiten, materialen, huisvesting, coördinatie en managementuren, taakuren voor overdracht, signalering en oudergesprekken, scholing en professionalisering van de pedagogisch medewerkers.
De hoogte van de in lid 1 sub a genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Artikel 7 Aanvraag en vaststelling subsidie
De aanvraag, de verantwoording en de vaststelling vinden plaats op basis van het werkelijke aantal gecontracteerde (ve-)peuterplaatsen (daaronder wordt verstaan het aantal contracturen per werkelijk gecontracteerde (ve)peuterplaats, het werkelijk gehanteerde uurtarief, de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen) op basis van een door de gemeente ontwikkeld registratieformulier. De verantwoording wordt vastgesteld met een accountantsverklaring.
Het college kan weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de wet kinderopvang en het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Artikel 9 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van ve de volgende verplichtingen verbonden:
De groepen met doelgroeppeuters zijn zo veel mogelijk gemengd samengesteld, met niet-doelgroeppeuters en doelgroeppeuters. De houder spant zich in om doelgroepkinderen veelvuldig in contact te laten komen met andere, taalrijke kinderen en laat middels het korte jaarlijks, kwalitatief verslag zien hoe dit is gedaan;