Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Hardinxveld-Giessendam |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Hardinxveld-Giessendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | nieuwe regeling | 02-12-2010 Het Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010 | onbekend |
De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;gezien het voorstel van het college van 2 november 2010, nr. GemHG/INTERN/4014;gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het basisonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;b e s l u i tvast te stellen de volgendeVerordening overleg inzake onderwijsbeleid
In deze verordening wordt verstaan onder:a. schoolbestuur : het bevoegd gezag van een vol¬gens de Wet op het basisonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs en voor voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;b. advies : het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;c. burgemeester en wethouders : het college van burgemeester en wethouders.
Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of de vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan het overleg.
Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a.
Artikel 9 Advies Onderwijsraad
Indien één of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervul¬ling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:a. of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a. of b. van toepassing is;b. of volledig, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;c. de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en -indien van toepassing- de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;d. de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.Indien in artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.
Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen twee weken na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die hebben deelgenomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.
Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissies over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a., waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.