Hoofdstuk 2 non-formele volwasseneneducatie Stedendriehoek en Noord-Veluwe
Artikel 2.1 Doelstelling
Deze subsidieregeling heeft als doel het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterde inwoners. Wij zien geletterdheid als een fundamentele voorwaarde voor duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, zelfredzaamheid en sociale inclusie.
Artikel 2.2 Aanvragers en aanvraag
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan ANBI-instellingen die ervaring hebben met de doelgroep en die aanbieders ondersteunen in activiteiten die gericht zijn op het behalen van de doelen uit het regioplan;
- 2.
De aanvraag tot verlening wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘aanvraagformulier subsidieverlening non-formele volwasseneneducatie’ dat op de website van de gemeente Apeldoorn beschikbaar is;
- 3.
Een aanvraag moet worden ingediend in de periode van 18 november van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar tot en met 31 januari van het betreffende subsidiejaar;
- 4.
De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van:
- a.
een inhoudelijk plan van maximaal zes pagina’s waarin alle criteria genoemd in artikel 2.4 zijn opgenomen;
- b.
- 5.
Het tijdstip van binnenkomst van een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 2.5 wordt bepaald door het moment waarop de aanvraag volledig is ingediend.
Artikel 2.3 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Op grond van deze regeling kan het college ten behoeve van de in artikel 2.1 genoemde doelstelling subsidie verlenen voor het samenstel of een combinatie van de volgende activiteiten:
- a.
het doorontwikkelen van een taalhuis waar inwoners terecht kunnen voor ondersteuning en advies ten aanzien van het verbeteren van hun basisvaardigheden;
- b.
het aanbieden van non-formele educatie: niet diplomagerichte basiseducatie, gericht op deelaspecten van de eindtermen van de WEB;
- c.
de werving en training van taalvrijwilligers voor inzet ten behoeve van basiseducatie.
- 2.
De aanvrager moet vooraf aannemelijk maken en achteraf aantonen dat de activiteiten een bijdrage leveren aan het verbeteren van de basisvaardigheden van inwoners zoals genoemd in de WEB, in relatie tot een of meerdere leefgebieden.
Artikel 2.4 Doelgerichte criteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet de aanvraag voldoen aan de volgende voorwaarden:
- 1.
Aanvragers beschrijven in de aanvraag:
- a.
welke activiteiten ze uitvoeren en welke effecten ze hiermee willen bereiken (outcome);
- b.
welke concrete resultaten ze willen bereiken (output) en hoe deze bijdragen aan de beoogde effecten;
- c.
hoe ze de voortgang van deelnemers meten en vastleggen en hoe de Monitor Volwassenenonderwijs hierbij ingezet wordt;
- d.
hoe ze een doorlopende leerlijn voor de deelnemers bevorderen;
- e.
met wie en hoe ze samenwerken;
- f.
op welke manier rekening gehouden wordt met de individuele behoeften van inwoners;
- g.
hoe de doelgroep bereikt wordt, met onderscheid tussen NT1- en NT2-leerders;
- 2.
Aanvragers zijn aangesloten bij het samenwerkingsprogramma ‘Taal voor het Leven’.
Artikel 2.5 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond per aan de regio Stedendriehoek en Noord-Veluwe deelnemende gemeente vast voor het subsidiëren van de activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.3. De hoogte van het plafond is afhankelijk van de verstrekking van de specifieke uitkering educatie door het Rijk;
- 2.
De volledig ingediende aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst per gemeente;
- 3.
Indien de deelplafonds na afloop van het tijdvak waarin subsidie kan worden aangevraagd niet uitgeput zijn of er andere middelen vanuit de WEB beschikbaar zijn, kan het college besluiten een nieuwe aanvraagronde met nieuwe deelplafonds in te stellen.
Artikel 2.6 Beoordeling subsidieaanvragen
De beoordeling van de subsidieaanvragen vindt plaats door middel van een individuele inhoudelijke beoordeling aan de hand van de doelgerichte criteria van artikel 2.4.
Artikel 2.7 Verplichtingen
- 1.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband van relevante organisaties en netwerken;
- 2.
De subsidieontvanger heeft ervaring met het oprichten en doorontwikkelen van een taalhuis;
- 3.
De subsidieontvanger maakt gebruik van de Monitor Volwasseneneducatie;
- 4.
De subsidieontvanger voldoet aan de kwaliteitseisen die door het ministerie van OCW worden gesteld aan non-formeel onderwijs bekostigd uit de WEB-middelen;
- 5.
De activiteiten moeten in hetzelfde jaar worden uitgevoerd als het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend.
Artikel 2.8 Voorschotten
Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag per jaar uitbetaald.
Artikel 2.9 Vaststelling van de subsidie
- 1.
De aanvrager dient uiterlijk 30 april van het jaar volgend op het jaar van subsidieverlening een aanvraag in tot het vaststellen van de subsidie;
- 2.
De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘verzoek tot vaststelling subsidie non-formele volwasseneneducatie’ dat op de website van de gemeente Apeldoorn beschikbaar is;
- 3.
De artikelen 17, 18, 19 en 20 van de Asv zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie.
Hoofdstuk 3 non-formele lokale projecten volwasseneneducatie Stedendriehoek en Noord-Veluwe
Artikel 3.1 Doelstelling
Deze subsidieregeling heeft als doel het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterde inwoners. Wij zien geletterdheid als een fundamentele voorwaarde voor duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, zelfredzaamheid en sociale inclusie.
Artikel 3.2 Aanvragers en aanvraag
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan:
- a.
ANBI instellingen die ervaring hebben met de doelgroep en die taalaanbieders ondersteunen in activiteiten gericht op het behalen van de doelen uit het beleidsplan en de notitie;
- b.
- c.
- d.
vrijwilligersorganisaties;
- e.
professionele organisaties, waaronder bedrijven en instellingen die door hun bijdrage aan het behalen van de doelstelling van deze regeling vorm en inhoud willen geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen;
- 2.
De penvoerder dient namens de organisaties die deelnemen aan het samenwerkingsverband de aanvraag in. De penvoerder maakt deel uit van het samenwerkingsverband;
- 3.
Door ondertekening van de bij de aanvraag bijgevoegde verklaring tot samenwerking, verklaren de aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties dat de deelnemer aan het samenwerkingsverband die de aanvraag heeft ondertekend, optreedt als penvoerder en verklaren de deelnemers akkoord te zijn met de inhoud van de aanvraag en de bijlagen;
- 4.
De aanvraag tot verlening wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘aanvraagformulier subsidieverlening lokaal project volwasseneneducatie ’ dat op de website van de gemeente Apeldoorn beschikbaar is;
- 5.
Een aanvraag moet worden ingediend in de periode van 18 november van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar tot en met 31 januari van het betreffende subsidiejaar;
- 6.
De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van:
- a.
een inhoudelijk plan van maximaal zes pagina’s waarin alle criteria genoemd in artikel 3.5 zijn opgenomen.
- b.
- c.
een getekende verklaring tot samenwerking van partijen.
- 7.
Het tijdstip van binnenkomst van een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 3.6, wordt bepaald door het moment waarop de aanvraag volledig is ingediend.
Artikel 3.3 Samenwerkingsverband
- 1.
Indien de subsidie wordt verstrekt aan het samenwerkingsverband, verzendt het college de beschikkingen omtrent de subsidie, waaronder in ieder geval de beschikking tot subsidieverlening, -wijziging en -vaststelling, aan de penvoerder;
- 2.
Indien de subsidie wordt verstrekt aan het samenwerkingsverband, verstrekt het college de
- 8.
voorschotten aan de penvoerder. Deze betalingen gelden als betalingen aan de subsidie ontvangende organisaties en dienen door de penvoerder per ommegaande doorbetaald te worden aan de subsidie ontvangende organisaties;
- 3.
De subsidieontvangers in het samenwerkingsverband dienen hun rapportages, overeenkomstig het bepaalde in de verleningsbeschikking, in via de penvoerder;
- 4.
De subsidieontvangers in het samenwerkingsverband stellen het college, via de penvoerder, onverwijld schriftelijk in kennis van alles wat van belang is voor de subsidieverstrekking, de uitvoering van de activiteiten en/of het nakomen van de verplichtingen;
- 5.
Het college voert correspondentie en overleg met de penvoeder over de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en/of het nakomen van de verplichtingen, overeenkomstig het bepaalde in de verleningsbeschikking. De penvoerder informeert over alles wat voor de subsidieontvangers in het samenwerkingsverband van belang is om de gesubsidieerde activiteiten goed uit te kunnen voeren en subsidieverplichtingen na te kunnen komen;
- 6.
De aan de subsidieontvangers in het samenwerkingsverband onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen van de penvoerder worden teruggevorderd als de penvoerder de doorbetalingsverplichting als bedoeld in het tweede lid niet of niet geheel nakomt.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Op grond van deze regeling kan het college ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde doelstelling subsidie verlenen voor educatieprojecten in het kader van de WEB;
- 2.
Het project moet gericht zijn op een duurzaam effect, waarbij de behoeften van de deelnemers centraal staan;
- 3.
De subsidie bedraagt per gemeente maximaal € 25.000 per project.
Artikel 3.5 Doelgerichte criteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet de aanvraag voldoen aan de volgende voorwaarden:
- 1.
Er worden lokale educatieprojecten opgezet en gerealiseerd in het kader van de WEB. Deze projecten passen binnen de context van het regioplan.
- 2.
Er worden zowel vrijwilligers als professionele docenten/trainers ingezet.
- 3.
Aanvragers beschrijven in de aanvraag:
- a.
welke activiteiten ze uitvoeren en welke effecten ze hiermee willen bereiken (outcome);
- b.
welke concrete resultaten ze willen bereiken (output) en hoe deze bijdragen aan de beoogde effecten;
- c.
hoe ze de voortgang van de deelnemers meten en vastleggen;
- d.
hoe ze een doorlopende leerlijn voor de deelnemers bevorderen;
- e.
met wie en hoe ze samenwerken;
- f.
op welke manier rekening gehouden wordt met de individuele behoeften van deelnemers;
- g.
hoe de doelgroep bereikt wordt, met onderscheid tussen NT1- en NT2-leerders;
- 4.
Het project is innovatief of bouwt voort op een project uit voorgaande jaren;
- 5.
Voor een aanbod digitale vaardigheden zoeken partijen aansluiting bij de bibliotheken en al bestaande programma’s. Alleen daar waar iets aanvullend is, kan het opgenomen worden in de aanvraag;
- 6.
De aanvraag mag geen betrekking hebben op activiteiten waarvoor al middelen, in welke vorm dan ook, zijn of worden verstrekt door de betreffende gemeente.
Artikel 3.6 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 3.4 is het bedrag beschikbaar zoals dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld. Dit is tevens het subsidieplafond.
- 2.
De volledig ingediende aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst per gemeente. Indien het subsidieplafond van een gemeente wordt bereikt op een dag waarop meerdere volledige aanvragen binnenkomen, wordt één aanvraag per penvoerder behandeld, op volgorde van binnenkomst. Indien er vervolgens nog ruimte is binnen het subsidieplafond, kunnen overige aanvragen behandeld worden, steeds één per penvoerder en op volgorde van binnenkomst.
- 3.
Indien de deelplafonds na afloop van het tijdvak waarin subsidie kan worden aangevraagd niet uitgeput zijn of er andere middelen vanuit de WEB beschikbaar zijn, kan het college besluiten een nieuwe aanvraagronde met nieuwe deelplafonds in te stellen.
Artikel 3.7 Beoordeling subsidieaanvragen
De beoordeling van de subsidieaanvragen vindt plaats door middel van een individuele inhoudelijke beoordeling aan de hand van de doelgerichte criteria van artikel 3.5.
Artikel 3.8 Verplichtingen
- 1.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband tussen in ieder geval non-formeel en formeel onderwijs;
- 2.
De aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties zijn bereid kosteloos gebruik te maken van de Monitor Volwasseneneducatie.;
- 3.
De aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties voldoen aan de kwaliteitseisen die door het ministerie van OCW worden gesteld aan non-formeel onderwijs bekostigd uit de WEB-middelen;
- 4.
De activiteiten moeten in hetzelfde jaar worden uitgevoerd als het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend;
- 5.
Het bestaan van een samenwerkingsverband zoals genoemd in het tweede lid moet worden aangetoond met een verklaring van actieve deelname aan het project door betrokken partijen.
Artikel 3.9 Voorschotten
Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot uitbetaald in twee termijnen van 50% van het te verlenen subsidiebedrag. De eerste termijn wordt uiterlijk binnen zes weken nadat de verleningsbeschikking verstuurd is uitbetaald. De tweede termijn wordt halverwege het project uitbetaald. Subsidiebedragen tot en met € 10.000,- worden in één keer uitbetaald, binnen zes weken nadat de verleningsbeschikking is verstuurd.
Artikel 3.10 Vaststelling van de subsidie
- 1.
De penvoerder dient uiterlijk 30 april van het jaar volgend op het jaar van subsidieverlening een aanvraag in tot het vaststellen van de subsidie.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘verzoek tot vaststelling subsidie non-formele lokale projecten volwasseneneducatie ’ dat op de website van de gemeente Apeldoorn beschikbaar is;
- 3.
De artikelen 17, 18, 19 en 20 van de Asv zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie;