Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Afvalstoffenheffing 2021 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2020 | 13-01-2021 | Nieuwe regeling | 05-11-2020 | 20-150 |
De raad van de gemeente Oisterwijk,
gelezen het voorstel van het college d.d. 22 september 2020,
afdeling Bedrijfsvoering, KAI,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021 vast te stellen.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel worden naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval gebruik wordt gemaakt van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
c. ingeval een gedeelte van een perceel ter gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ter gebruik heeft afgestaan, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
d. ingeval het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
De afvalstoffenheffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in Hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onder 1 en onder 3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onder 1 en onder 3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De "Verordening afvalstoffenheffing 2020", laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk
op 29 oktober 2020,
griffier, de voorzitter,
Danielle Robijns, Hans Janssen.
Tarieventabel, behorende bij de ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2021’
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 114,48
2. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1. bedraagt de belasting per lediging van een:
a. minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval € 11,56
b. minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval € 6,32
3. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1, bedraagt de belasting voor percelen die voor de
afvalverwijdering zijn aangewezen op verzamelcontainers, per belastingjaar € 75,84
4. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1, bedraagt de belasting per inworp in een
Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1. Onverminderd het bepaalde bij hoofdstuk 1. bedraagt de belasting voor het aanbieden van
grof huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde
a. per hoeveelheid tot 0,25 m3 € 6,57
b. per hoeveelheid van 0,25 tot 0,50 m3 € 13,13
c. per hoeveelheid van 0,50 tot 1,00 m3 € 26,26
d. per hoeveelheid van 1,00 tot 1,50 m3 € 39,40
e. per hoeveelheid van 1,50 tot 2,00 m3 € 52,53
f. per hoeveelheid > 2 m3 per m3 € 30,64
2. Onverminderd het bepaalde bij hoofdstuk 1. bedraagt de belasting voor het aanbieden van:
a. dakleer, per aanhangwagen € 52,53
b. snoeihout per hoeveelheid van < 2 m3, per m3 kosteloos
c. snoeihout per hoeveelheid van > 2 m3, per m3 € 14,23
e. gesorteerd puin (steen, beton) per hoeveelheid van eenassige aanhangwagen € 14,23
f. gesorteerd puin (steen, beton) bij hoeveelheid van dubbelassige aanhangwagen
3. Onverminderd het bepaalde bij hoofdstuk 1. wordt geen belasting geheven voor het gescheiden inzamelen van:
c. autobanden met velg tot een maximum van 5 stuks
d. elektrische en elektronische apparatuur
e. klein gevaarlijk afval (kca)
f. luiers, incontinentie materiaal of medisch afval
i. verpakkingsafval van plastic, blik en drankenkartons (PMD)
Behoort bij raadsbesluit van 29 oktober 2020 tot het vaststellen van de verordening afvalstoffenheffing 2021.