Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2008 |
Citeertitel | Treasurystatuut 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Het Treasurystatuut gemeente De Bilt, vastgesteld op 28 januari 2001, is met de inwerkingtreding van het Treasurystatuut 2008 ingetrokken.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2008 | nieuwe regeling | 25-11-2008 Biltbuis 17-12-2008 | cv18-11-2008 |
HOOFDSTUK 1. HET TREASURYSTAUUT
Per 1 januari 2001 is de Wet financiering lagere overheden (Wet Filo) vervangen door de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). In deze nieuwe wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, “prudente” en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als:
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:
de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en
De gemeente De Bilt onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet Fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
Op 28 januari 2001 heeft de raad het Treasurystatuut vastgesteld. Aanvankelijk lag het in de bedoeling dit statuut in 2007 te evalueren. Door personele gevolgen kon dit niet gedaan worden en is dit doorgeschoven naar 2008. In de paragraaf Financiering van de begroting 2008 is dit gemeld. Tevens wordt daarin gemeld dat de functie vanaf 2008 ook volledig operationeel gemaakt wordt.
Het treasurystatuut is de “beleidsmatige uitwerking” van artikel 14 van de financiële verordening gemeente De Bilt, waarin uitgangspunten, doelstellingen en richtlijnen zijn opgenomen. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Dit gebeurt jaarlijks in de paragraaf Financiering (v.h. treasuryparagraaf) van zowel de begroting als de jaarrekening (conform BBV). Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken. In het voorjaar en het najaar zal tussentijdse verslaglegging plaats vinden.
In januari 2008 heeft de voorgenomen evaluatie plaatsgevonden. De gesignaleerde wijzingen in het oorspronkelijke statuut zijn in het statuut 2008 aangebracht.
Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet en daaruit voortvloeiende Financiële verordening (art. 14), de BBV, de Wet Fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).
De opzet van het statuut is als volgt:
Organisatie van de treasuryfunctie (de plaats in de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de administratieve organisatie, de interne controle, en de informatievoorziening). Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De uitgangspunten voor de informatie zijn noodzakelijk om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
In de Memorie van Toelichting worden, waar nodig, de in het treasurystatuut opgenomen artikelen nader toegelicht. De opstellers van dit Treasurystatuut hebben op voorhand een aantal beleidskeuzes gemaakt zodat optimaal tegemoet wordt gekomen aan de gestelde kaders door de raad in artikel 14 van de financiële verordening gemeente De Bilt.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Financiële verordening gemeente De Bilt 2008;
Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities, de financiële geldstromen en de hieraan verbonden risico’s.
In de gemeentelijke context is deze definitie nog als volgt toe te lichten, uitgaande van de centrale bestuurlijke positie die de gemeenteraad in neemt.
“Sturen” is het proces waarbij het college van B&W richting geeft aan het realiseren van de (beleids)doelstellingen voor de treasuryfunctie die de raad heeft vastgesteld.
“Beheersen” betreft het stelsel van maatregelen, systemen en processen waardoor het college zorgdraagt voor het blijvend realiseren van de vastgestelde treasurydoelen.
“Verantwoorden” houdt in dat het college rekenschap aflegt over de uitkomsten van de opgedragen treasurytaken en over het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden daarvoor.
“Toezicht houden” is de controlerende activiteit die de gemeenteraad uitvoert om de resultaten van het treasurybeleid te kunnen beoordelen.
b. Het geheel van activiteiten gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden
over en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
De uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Dit kader wordt vastgelegd in het treasurystatuut.
De (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het statuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in de paragraaf Financiering van de begroting en het jaarverslag.
De infrastructuur voor de inrichting van de treasuryfunctie.
De door het college van B&W aangestelde medewerker van de Concernstaf, unit Planning en Control belast met treasury.
Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal plaatsvinden of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten kunnen onder andere worden gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Kasgeldleningenzijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vooraf overeengekomen periode en rentepercentage.
Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
In de Wet Fido wordt gesproken over prudente uitvoering van de treasury. Hoewel in de Wet Fido niet expliciet uitgesproken is wat onder prudent verstaan dient te worden, kan uit het geheel van de Wet Fido opgemaakt worden wat met prudent bedoeld wordt. In dit treasurystatuut wordt inhoud gegeven aan de term “prudent” door, conform de Wet Fido, het risicobeheersende karakter van de treasury als uitgangspunt te hanteren.
De inschatting van een ter zake deskundig bureau van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier
Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Een rentevisie is een onderbouwde toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd.
Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (E.E.R. = lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend. Zie ook de toelichting bij artikel 7 lid 3.3 in de Memo van Toelichting.
Artikel 2. Algemene uitgangspunten voor het treasurybeleid
Het gemeentelijk treasurybeleid wordt gevoerd binnen de kaderstelling van de Wet Fido en artikel 14 van de financiële verordening (ex. Art. 212 Gemeentewet) van de gemeente De Bilt. De uitvoering van het gemeentelijk treasurybeleid (oftewel het treasurybeheer) dient plaats te vinden binnen de kaders van het gemeentelijk treasurystatuut.
Artikel 3. Vormen van treasurybeheer
Gemeentefinanciering is het onderdeel van de treasury dat de activiteiten omvat die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities voor een termijn vanaf één jaar en op het voorzien in de benodigde liquiditeiten (minimaal 1 jaar) voor de realisatie van voorgenomen investeringen c.q. activiteiten alsmede het onderhouden van de relaties met financiële instellingen. Gemeentefinanciering wordt uitgevoerd op de kapitaalmarkt en is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
Het werkkapitaalbeheer wordt gedefinieerd als het beheer van de balansposten debiteuren, crediteuren en voorraden, teneinde een groter liquiditeit te bereiken. Werkkapitaalbeheer is te onderscheiden in:
Artikel 6. Debiteurenrisicobeheer
Door debiteurenbeheer wordt het risico van een waardedaling op de vorderingenpositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie, beperkt.
Openstaande debiteuren zullen bij verstrijken van de termijn worden herinnerd. Wanneer de debiteur niet binnen de gestelde termijn betaald zal hij worden aangemaand. Na verstrijken van de betalingstermijn zal de deurwaarder worden ingezet.
Uitzetting omvat het beheren van het eigen vermogen en andere financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Uitzettingen kunnen intern en extern plaatsvinden. Externe uitzettingen kunnen bestaan uit het uitzetten van financieringsmiddelen bij financiële instellingen en bij andere externe partijen. Het uitzetten van financiële middelen voor een periode tot één jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.
Artikel 14. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Toegestane instrumenten bij het uitzetten van kortlopende middelen zijn producten met een hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarde: rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito’s. Daarbij wordt het bepaalde in artikel 7 onder 3.3 en 3.12 in acht genomen.
Artikel 15. Werkkapitaalbeheer
Voor de betaling van crediteuren houdt de gemeente een maximale termijn aan van 30 dagen na ontvangst van de factuur. De factuur wordt bij binnenkomst geregistreerd door de unit Kasmanagement en dient alvorens betaald te kunnen worden eerst goedgekeurd te worden door de verantwoordelijke budgethouder. Deze heeft maximaal 10 werkdagen om de factuur goed te keuren en af te werken voor betaling door de unit Kasmanagement.
HOOFDSTUK 3. ORGANISATIE VAN DE TREASURY-FUNCTIE
Artikel 17. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Vanuit het oogpunt van verbijzonderde interne controle wordt eveneens het hoofd van het Bedrijfsbureau ingelicht.
Artikel 19. Informatievoorziening
- t.b.v. het opstellen van de liquiditeitenplanning:
* informatie van financieel consulenten inzake financiële ontwikkelingen bij de afdelingen;
* verslagen van Directie, MT-, B&W-, commissie- en raadsvergaderingen.
- t.b.v. het volgen van de koers- en marktontwikkelingen:
Bijlagen bij Treasurystatuut 2008
BIJLAGE 1. Tabel verantwoordelijkheden.
BIJLAGE 2. Tabel bevoegdheden.
BIJLAGE 3. Informatievoorziening.
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de algemene uitgangspunten voor het gemeentelijk treasurybeleid (in artikel 2).
Vervolgens geeft de raad in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Door middel van het vaststellen van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasury-activiteiten dienen te worden uitgevoerd.
De paragraaf Financiering bij de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. In het jaarverslag geeft deze paragraaf in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.