Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardinxveld-Giessendam

Verordening burgerparticipatie Wmo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardinxveld-Giessendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerparticipatie Wmo
CiteertitelVerordening burgerparticipatie Wmo
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 11
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 12
  3. Gemeentewet, artikel 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2016intrekking

02-12-2010

Gemeenteblad 2016, 40793

052311911
01-01-2011nieuwe regeling

02-12-2010

Het Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerparticipatie Wmo

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

 

gezien het voorstel van het college van 2 november 2010, nr. GemHG/INTERN/4014;

 

gelet op de artikelen 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en artikel 150 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening burgerparticipatie Wmo

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:1. burgerparticipatie Wmo: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisaties van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de uitvoering van de Wmo.2. Wmo-platform, hierna ook aangehaald als het platform: de door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde vertegenwoordigers van zelforganisaties van belanghebbenden op het gebied van de Wmo verenigd in de Stichting WMO-Platform Hardinxveld-Giessendam. De vertegenwoordigers zijn voor deze taak voorgedragen door de zelforganisaties.3. Gehandicaptenplatform: de vertegenwoordigers van zelforganisaties van mensen met een beperking verenigd in de Stichting Gehandicaptenplatform Hardinxveld-Giessendam. Het Gehandicaptenplatform participeert in en spreekt in via het WMO-Platform voor de belangen van de eigen achterban en verzorgt in overleg overige belangenbehartiging en voorlichting specifiek op het eigen deelterrein van de WMO.4. Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning.5. Maatschappelijke ondersteuning:

  • 1.

    het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

  • 2.

    op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

  • 3.

    het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

  • 4.

    het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;

  • 5.

    het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

  • 6.

    het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer;

  • 7.

    maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang;

  • 8.

    het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;

  • 9.

    het bevorderen van verslavingsbeleid.

6. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.7. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

Hoofdstuk 1 Doelstellingen

Artikel 2  

De burgerparticipatie Wmo heeft de volgende doelstellingen:

1. het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo door zelforganisaties vanuit onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid;

2. het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het Wmo-beleid.

Hoofdstuk 1 Beleidsterreinen

Artikel 3  

De burgerparticipatie Wmo beslaat de beleidsterreinen van de Wmo, zoals aangegeven in artikel 1, lid 5 van deze verordening. De in artikel 2 bedoelde burgerparticipatie omvat de voorbereiding, de vaststelling, de uitvoering en de evaluatie van het Wmo-beleid.

Hoofdstuk 1 Werkwijze

Artikel 4  

  • 1

    In het kader van de burgerparticipatie Wmo vraagt het college aan het platform tijdig om advies.

  • 2

    Het platform is ook gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college.

  • 3

    Het college vraagt het platform in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 4

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 5

    Het advies van het platform wordt gestuurd aan het college, waar nodig geacht met een kopie aan de raad. In het geval het college in een voorstel aan de raad afwijkt van het advies van het platform, wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • 6

    Het college voorziet het platform van begrijpelijke informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van het platform. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm aangeleverd (braille, grootletterschrift, daisy-rom).

  • 7

    Tussen het college en het platform vindt minimaal een maal per jaar een structureel overleg plaats, waarvoor beide partijen punten kunnen agenderen.

  • 8

    Van overleg en afspraken met het platform doet het college binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage aan het platform. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven wat er met de door het platform gegeven adviezen is gedaan.

  • 9

    Het college wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor het platform. Het platform en de contactambtenaar hebben minimaal vier maal per jaar structureel overleg.

  • 10

    De samenwerking tussen de gemeente en het platform wordt jaarlijks geëvalueerd.

  • 11

    Indien het platform niet meer zou functioneren, zal het college acties gericht op het weer goed functioneren bevorderen.

  • 12

    Desgewenst kan ook de raad het platform om advies vragen.

  • 13

    Het platform is gerechtigd uit eigen beweging ook advies uit te brengen aan de raad.

Hoofdstuk 1 Faciliteiten

Artikel 5  

  • 1

    Het college stelt aan het platform zodanige middelen ter beschikking dat het platform redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening zijn taken uit te voeren. Hierbij zijn in ieder geval vergoedingen voor de volgende onkosten inbegrepen: speciale faciliteiten vanwege beperking, presentiegeld, deskundigheidsbevordering, documentatie, ondersteuning, kantoorkosten, overleg achterban, PR, overleg met andere doelgroepen.

  • 2

    De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting.

  • 3

    Voor niet reguliere activiteiten kan het platform bij het college een projectsubsidie aanvragen.

  • 4

    Het Gehandicaptenplatform wordt ten behoeve van zijn werkzaamheden op vergelijkbare wijze gefaciliteerd.

Hoofdstuk 1 Slotbepalingen

Artikel 6  

  • 1

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college in overleg met het Wmo-platform.

  • 2

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening burgerparticipatie Wmo.

  • 3

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011 onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening burgerparticipatie Wmo”, vastgesteld op 10 december 2009.