Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamercommissie gemeente Bladel 2021 |
Citeertitel | Verordening rekenkamercommissie gemeente Bladel 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
hoofdstuk IVb van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2020 | vervanging regeling | 05-11-2020 | R20.123b |
Hoofdstuk 2 - TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 3 - Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 16 van deze verordening.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”.
Artikel 7 - Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie
HOOFDSTUK 3 – DE WERKWIJZE VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 10 - Reglement van orde
De rekenkamercommissie stelt, binnen drie maanden na benoeming van alle leden, een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 11 - Onderzoeksopdracht en bevoegdheden
De rekenkamercommissie is bevoegd bij leden van een gemeentelijk bestuursorgaan en bij ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van het onderzoek. De secretaris van de rekenkamercommissie kan de rekenkamercommissie daarbij vertegenwoordigen. De leden van het gemeentelijke bestuursorgaan en de ambtenaren verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.
Om de onderzoeken van de rekenkamercommissie naar behoren te kunnen uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamercommissie ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamercommissie en de door de rekenkamercommissie aangewezen deskundigen.
Artikel 12 - Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden en op de gemeentelijke website geplaatst.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 5 november 2020
Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Artikel 2 - Taak van de gemeentelijke rekenkamercommissie
Wanneer de gemeente geen rekenkamer instelt, dienen op grond van artikel 81oa, hfst. IVb, van de Gemeentewet regels te worden vastgesteld voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Voor de
uitoefening van de rekenkamerfunctie zijn de artikelen 182, 184, 184a en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 - Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie
Gekozen is voor een volledig onafhankelijk functionerende rekenkamerfunctie met uitsluitend externe leden. De voorzitter en het lid van de rekenkamercommissie zijn dus niet in dienst van of
nauw betrokken bij de gemeentelijke bestuursorganisatie, noch politiek, ambtelijk of anderszins.
Op de voorzitter en het lid van de rekenkamercommissie is art. 81f van de Gemeentewet, behoudens het eerste lid, onder k en o, van overeenkomstige toepassing.
De verplichting tot het afleggen van een eed of verklaring en belofte vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamerfunctie. Het is echter wel van belang dat de leden van de rekenkamercommissie een eed of verklaring en belofte afleggen. Om die reden is de verplichting tot het afleggen van de eed of verklaring en belofte in de verordening opgenomen.
Artikel 6 - Einde van het lidmaatschap
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat voorzitter en/of lid worden ontslagen omdat de gemeenteraad de inhoudelijke analyses en oordelen van de rekenkamercommissie niet deelt.
Toegevoegd is een lid f in verband met de mogelijke opheffing van de wettelijke verplichting tot het hebben van een rekenkamerfunctie. Deze bepaling maakt het mogelijk dat de commissie wordt opgeheven en het lidmaatschap eindigt.
Artikel 7 - Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van de Rekenkamercommissie
In dit artikel is vastgelegd dat de leden voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding ontvangen. Deze vergoeding is voor de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het formuleren van onderzoeksopdrachten en begeleiden onderzoeken en het verzorgen van de rapportage inclusief toelichting in de raadscommissie. Daarnaast ontvangen zij op declaratiebasis een reiskostenvergoeding.
Artikel 10 - Reglement van orde
De verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81i van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamerfunctie. Reden waarom de verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden in de verordening is opgenomen. In het reglement van orde worden onderwerpen geregeld als de verhouding voorzitter-secretaris, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken om onderzoek te verrichten enzovoorts. Het reglement wordt op de website geplaatst.
Artikel 11 - Onderzoeksopdracht en bevoegdheden
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de commissie leggen van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.
De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Het onderzoek van de commissie is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding zijn een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de commissie van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken.
Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de commissie om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen. Daarin betrekt de commissie ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De commissie informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Daarom is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle (leden van de) gemeentelijke bestuursorganen en van alle ambtenaren van de gemeente. Voorts is de bevoegdheid geregeld om ook ten aanzien van informatie die bij derden berust inlichtingen in te winnen. Teneinde te waarborgen dat informatie van derden ook werkelijk beschikbaar komt zullen in subsidiebeschikkingen, overeenkomsten e.d. voortaan voorwaarden en bepalingen dienen te worden opgenomen.
De meerwaarde van de samenwerking zit onder meer in de mogelijkheid dezelfde onderzoeken in de deelnemende gemeenten uit te voeren. Door het benchmarkeffect kunnen gemakkelijker verbeterslagen worden gemaakt.
Van belang is ook dat de onderzoeken waar mogelijk betrekking hebben op onderwerpen uit de strategische agenda van de raad of de voorgenomen beleidsevaluaties. Door onderwerpen aan elkaar te koppelen kan, met respect voor de onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie, “werk met werk” worden gemaakt.
De bevoegdheden van de commissie zijn vastgelegd in artikel 184 Gemeentewet t.w.:
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, of een of meer derden voor rekening en risico van de gemeente of gemeenten rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.
De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.
De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
Artikel 12 - Uitvoering van het onderzoek en rapportage
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij(en) de kans krijgt (krijgen) om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen dan wel correcties voor te stellen. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Ook kan de rekenkamer variatie aanbrengen in de manier waarop de uitkomsten van onderzoek naar buiten worden gebracht. Naast rapporten kan worden gedacht aan het organiseren van conferenties en workshops of zelfs het publiceren van handreikingen. Vanzelfsprekend zal hieraan een rapportage ten grondslag liggen.