Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2021) |
Citeertitel | Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2020.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2020 | 25-12-2020 | nieuwe regeling | 05-11-2020 |
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 september 2020;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Ge¬meen¬tewet;
gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2021
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
De onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van B&W
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2020.
,burgemeester.
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
,griffier.
Drs. R.G.R. Jeene CMC
Bijlage 1: Tarieventabel Onroerendezaakbelastingen Delft 2021
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van november 2020 tot vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2021.
op de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2021.
Tarieven onroerendezaakbelastingen
In de voorstellen voor de OZB tarieven is indexatie van de opbrengst met de CPI van 1,7% verwerkt. Daarnaast is een meeropbrengst opgenomen voor het nieuw areaal.
De OZB wordt geheven als percentage van alle WOZ objecten (woningen en niet-woningen) binnen de gemeente, dit noemen we het totale areaal. Het totale areaal is onderverdeeld in:
De opbrengst van het bestaand areaal + nieuw areaal tegen de nieuwe tarieven vormt de totale opbrengst.
De OZB tarieven zijn berekend aan de hand van de totale WOZ waarden op de wettelijke peildatum van het bestaand areaal. Hierbij is de geraamde opbrengst leidend, de tarieven worden zo bepaald dat de geraamde opbrengst rekenkundig wordt gerealiseerd. De uitvoering van de WOZ is door Delft overgedragen aan de RBG. De RBG levert in oktober een definitieve prognose van de totale waarden van de WOZ objecten. De gemeente heeft geen invloed op de waarderingen.
Dit betekent dat bij verwerking van de definitieve prognose van de WOZ waarden later dit jaar naar verwachting een voorstel voor een 1e wijziging van de verordening noodzakelijk zal zijn voor de tariefaanpassing die nodig is om de geraamde opbrengst te realiseren.