Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Bouwhinder |
Citeertitel | Beleidsregel Bouwhinder |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2020 | Nieuwe regeling | 03-11-2020 | 463511-2020 |
In het Bouwbesluit 2012 zijn regels opgenomen ten aanzien van geluidhinder veroorzaakt door bouw- en sloopwerkzaamheden. Daarnaast verbiedt de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen (APVG) het veroorzaken van geluidshinder. Beide regelingen kennen een ontheffingsmogelijkheid voor dit verbod. In deze beleidsregels wordt omschreven wanneer ontheffing mogelijk is, op welke wijze ontheffing wordt verleend en hoe het toezicht en de handhaving plaats vindt. Daarnaast hebben we nu in deze beleidsregels opgenomen hoe om moet worden gegaan met hinder dat wordt veroorzaakt door bouwtrillingen.
Het vaststellen van beleidsregels is nodig omdat er steeds meer wordt gewerkt in binnenstedelijk gebied. Daarnaast wordt er meer en meer ’s avonds, ’s nachts en in de weekenden gewerkt, ten gevolge van een steeds meer ontwikkelde 24-uurs-economie. Juist op deze tijdstippen ervaren burgers (geluids-)overlast sneller als hinderlijk. Het ministeriële advies (de Circulaire Bouwlawaai) waarop de eerste beleidsregels waren gebaseerd, is deels geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012.
1.3 Reikwijdte en opbouw beleidsregels geluid- en trillinghinder
Het beleid is het voorkomen van onnodige bouw- en sloopgerelateerde hinder voor de woonomgeving. Het betreft bouw- en sloopgerelateerde Wabo-activiteiten. Het Bouwbesluit is van toepassing wanneer er werkzaamheden plaats vinden aan bouwwerken zoals bedoeld in de definitie van de Bouwverordening (zie kader). Bouw en sloop gerelateerde activiteiten die niet voldoen aan de definitie vallen onder de Algemene Plaatselijke Verordening. Ook alle andere vormen van geluidhinder vallen onder de APV. Het beleid is hierop van toepassing voor het zover het een bedrijfsmatige activiteit betreft of in een omvang is alsof het bedrijfsmatig. Hierbij valt te denken aan werkzaamheden aan wegen en spoorlijnen, kadewanden enz.
In deze beleidsregels wordt vaak gesproken over dB(A). De definitie hiervan is terug te vinden in bijlage I. dB(A) waarden zijn voor veel mensen een abstract gegeven. Om enig inzicht te geven in deze logaritmische schaal is in bijlage II een tabel toegevoegd met dB(A)’s en mogelijke geluidsbronnen.
Wetgeving ten aanzien van geluidshinder tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden wordt op twee plaatsen geregeld. Zowel in het Bouwbesluit 2012 als in de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen is regelgeving opgenomen die (ernstige) hinder door bouwwerkzaamheden verbiedt. De Algemene Plaatselijke Verordening is meer algemeen dan het Bouwbesluit 2012. Deze laatste gaat specifiek over sloop- en bouwwerkzaamheden aan bouwwerken, zie paragraaf 1.3.
Wetgeving ten aanzien van trillinghinder tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden is geregeld in het Bouwbesluit 2012.
In artikel 8.3 van het Bouwbesluit 2012 staat het volgende:
Indien het bevoegd gezag met betrekking tot het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden beleidsregels als bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft vastgesteld, is in afwijking van het derde lid geen ontheffing vereist indien het uitvoeren van de werkzaamheden voldoet aan die beleidsregels en het bevoegd gezag ten minste twee werkdagen voor de feitelijke aanvang van die werkzaamheden in kennis is gesteld van de aanvang van de werkzaamheden.
De dB(A) waarden zijn langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Dit betekent dat het geluidsniveau gedurende de dag-, avond- of nachtperiode wordt gemeten en de gemiddelde waarde maatgevend is. Zie voor een nadere toelichting bijlage I.
In artikel 8.2 “Veiligheid in de omgeving” van het Bouwbesluit 2012 staat het volgende:
Bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van:
In artikel 8.4. “Trillingshinder” van het Bouwbesluit 2012 staat het volgende:
Trillingen veroorzaakt door het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden bedragen in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en in verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, van het Besluit geluidhinder niet meer dan de trillingsterkte, genoemd in tabel 4 van de Meet- en beoordelingsrichtlijn deel B «Hinder voor personen in gebouwen» 2006.
3 Ontheffingsmogelijkheid geluidhinder
Zowel het Bouwbesluit 2012 als de Algemene Plaatselijke Verordening kennen een ontheffingsmogelijkheid. De ontheffingsmogelijkheden voor de Algemene Plaatselijke Verordeningen en het Bouwbesluit zijn gelijk om rechtsongelijkheid te voorkomen.
Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen voor de avondperiode, de nachtperiode, de zaterdagen en de zon- en feestdagen. Een ontheffing voor deze perioden of dagen is noodzakelijk wanneer er meer dan 60 dB(A) wordt veroorzaakt op de gevel van een aangrenzende woonfunctie of van aangrenzende gebruiksfunctie. De gemeente Groningen hanteert drie termen ten aanzien van geluidhinder.
Geluidsproductie tot 60 dB(A) wordt niet gezien als hinder en is zonder ontheffing mogelijk. De maximale blootstellingsduur uit tabel 2.1 wordt wel gezien als hinder maar hiervoor is tijdens de dagperiode geen ontheffing noodzakelijk. Een ontheffing is alleen noodzakelijk wanneer de maximale blootstellingsduur wordt overschreden of wanneer een geluidsproductie van 80dB(A) of meer wordt veroorzaakt. Een verzoek om ontheffing wordt getoetst aan de ontheffingsmogelijkheden in paragraaf 4.4.
Bouw- en sloopwerkzaamheden vinden in eerste instantie zoveel mogelijk plaats in de dagperiode. Voor bepaalde onderdelen van bouwprojecten kan avond- en nachtwerk of werken in het weekend niet altijd worden vermeden. Er zijn werkzaamheden die geen interval kunnen veroorloven, bijvoorbeeld het vlinderen van betonvloeren. Betonvloeren worden vaak gestort in grote oppervlakten en moeten worden gevlinderd wanneer het beton nog niet is uitgehard. Het vlinderen moet daarom ’s avonds en ’s nachts worden uitgevoerd.
Daarnaast kan het ook voorkomen dat werkzaamheden ’s nachts moeten plaatsvinden omdat ze een negatieve invloed hebben op o.a. de (verkeers-)veiligheid en overdag te veel risico met zich meebrengen.
In de ‘avondperiode’ (19.00 tot 23.00 uur) mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, zoals woningen, niet meer dan 60 dB(A) bedragen.
Wanneer de 60 dB(A) wordt overschreden is een ontheffing noodzakelijk. Om toch in de ‘avondperiode’ hinder te mogen veroorzaken is LAr,LT,avond maximaal 70 dB(A). Ontheffing voor geluidshinder, geproduceerd tijdens bouw/sloopwerkzaamheden gedurende de avondperiode, wordt geweigerd indien de maximale blootstellingsduur opgenomen in onderstaande tabel 2.2, wordt overschreden.
In de ‘nachtperiode’ (van 23.00 tot 7.00 uur) mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, zoals woningen, niet meer dan 60 dB(A) bedragen. Wanneer de 60 dB(A) wordt overschreden is een ontheffing noodzakelijk.
Bij het afgeven van de ontheffingen voor werkzaamheden in de nachtperiode wordt, naast het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, aandacht gegeven aan het maximale geluidniveau (LAmax). Bij maximale geluidniveaus van meer dan 70 dB(A) in de nachtperiode moet bij de aanvraag voor de ontheffing worden aangetoond dat de piekgeluiden niet te vermijden zijn. Gemotiveerd moet worden waarom de bijbehorende werkzaamheden in de nachtperiode moeten plaatsvinden.
Feestdagen worden beschouwd als een zondag. Op zondag (vanaf zondagochtend 7.00 tot maandagochtend 7.00) mag de openbare rust door arbeid in beroep of bedrijf niet verstoord worden (artikel 6 Zondagswet). Werkzaamheden op zondag worden dan ook geweigerd indien er geen genoegzame redenen zijn. Genoegzame reden voor artikel 6 van de Zondagswet zijn:
4 Werkwijze bij ontheffingsverzoek
4.1 Infomeren van de veroorzaker
De veroorzaker van de geluidhinderactiviteit wordt in een vroeg stadium ingelicht over het bouwhinderbeleid van de gemeente Groningen. Dit gebeurt bij het loket en via de website van de gemeente. Belangrijk aspect hierbij is communicatie met de buurt. In welke mate mensen hinder ervaren blijkt voor een groot deel af te nemen op het moment dat er voldoende wordt gecommuniceerd over de vorm van hinder, de periode en de tijdsduur van de hinder.
Algemene informatie over het bouwhinderbeleid van gemeente Groningen wordt gepubliceerd op de website van gemeente Groningen. Daarnaast wordt tijdens het vooroverleg met de veroorzaker overlegd of er mogelijk sprake is van hinder, hierbij kan gebruik worden gemaakt van bijlage III en IV.
De inspecteur die de controle op de bouw- of sloopwerkzaamheden uitvoert, toetst de aanvraag inclusief de motivering. Eventueel bespreekt de inspecteur de hinderaspecten met de aannemer tijdens het bespreken van het bouwveiligheidsplan. Aan de hand van de vragenlijst van bijlage III wordt getoetst of de activiteiten mogelijk leiden tot hinder.
Wanneer uit de vragenlijst naar voren komt dat de bouw- of sloopwerkzaamheden kunnen leiden tot geluidshinder wordt er met behulp van bijlage IV een schatting gemaakt van de mate van hinder. Wanneer uit de tabel van bijlage IV volgt dat de werkelijke afstand groter is dan de gegeven afstanden bij 60dB(A), dan is er zeer waarschijnlijk geen sprake van hinder. Er hoeft dan ook geen ontheffing te worden aangevraagd. Artikel 4.5 van de APVG en de Zondagswet blijven van toepassing. Wanneer uit bijlage IV blijkt dat de afstand kleiner is dan de gegeven afstand bij 60dB(A) wordt gekeken naar de ontheffingsmogelijkheden in paragraaf 4.4.
Een ontheffing wordt geweigerd wanneer niet wordt voldaan aan één of meer van deze voorwaarden.
Bij elkaar opvolgende hinderperioden veroorzaakt door verschillende soorten werkzaamheden wordt voor de hinderperiode de optelling van die verschillende periode aangehouden. Hinderperiodes worden niet meer bij elkaar opgeteld wanneer er een onderbreking plaatsvindt van minimaal 3 maanden.
Bij impulsachtige geluiden (o.a. heien) geldt voor alle bovenstaande niveaus een straffactor (impulstoeslag) van 5dB(A). Dit betekent dat een 5 dB(A) strengere norm volgt.
Als er geluidsbronnen continue op de bouw- en sloopplaatsen in bedrijf zijn, zoals grondwaterpompen, is een geluidsnorm van ten hoogste 45 dB(A) en 40 dB(A) voor respectievelijk de avond- en nachtperiode toegestaan. Indien de geluidsnorm wordt overschreden, dient een ontheffing te worden gevraagd.
4.2 Aanvraag ontheffingsverzoek
De veroorzaker van hinder dient een verzoek tot ontheffing in als er mogelijk sprake is van hinder. De ervaring leert dat het toepassen van stille technieken bij aanvang van het project vele malen goedkoper is dan halverwege. Dit verzoek moet drie weken van tevoren worden ingediend.
Een verzoek om ontheffing moet worden ingediend met een motivatie waarin onderbouwd aandacht wordt besteed aan de inzet van zo stil mogelijke technieken. Deze motivatie moet meer omvatten dan "het kan niet anders". Een verzoek tot ontheffing wordt ingediend door de veroorzaker van de geluidhinder of de opdrachtgever hiervan.
De volgende gegevens moeten in ieder geval zijn opgenomen in deze motivatie:
Een verzoek om een ontheffing wordt getoetst door de verantwoordelijke ambtenaar. Bij deze toets neemt de ambtenaar de volgende belangen in afweging: het belang van de aannemer, de opdrachtgever, de omwonenden, het milieu en het financiële belang. Het ene belang kan zwaarder wegen dan het andere, afhankelijk van het tijdstip van de werkzaamheden. Daarnaast dient bij het verzoek om ontheffing altijd in acht te worden genomen dat het doel van het beleid is om hinder zoveel mogelijk te beperken. Het doel is niet om te voorkomen dat ’s avonds, ’s nachts of zaterdags gewerkt wordt.
Een verzoek voor een ontheffing wordt in principe altijd geweigerd tenzij:
Maatregelen onevenredig meer kosten met zich meebrengen en niet in verhouding staan tot de hinderperiode.1
Uitzonderingen zijn mogelijk bij zwaarwegend belang. Er kan sprake zijn van bijzondere situaties en overmacht en bij deze uitzonderingen kan de ontheffing worden verleend indien uit het oogpunt van overlast, hinder beperkt wordt. Uitzonderingen worden gemotiveerd voorgelegd aan het college van Burgemeester en Wethouders.
4.4 Verlening ontheffingsverzoek
De ambtenaar die de controle op de bouwwerkzaamheden uitvoert, verzorgt met behulp van de uniforme ontheffing geluidshinder dat toestemming namens B&W uitgaat. De ontheffing wordt conform het mandaatbesluit verleend namens B&W. Daarnaast verstuurt de inspecteur een kopie naar de Politie (Meldkamer Noord Nederland), Milieu (piket) inspecteur, Bouw (piket) inspecteur, Meldpunt Overlast en Zorg. De voorwaarden die terugkomen in de uniforme ontheffing zijn terug te vinden in bijlage IV.
Naast geluidshinder als bedoeld in artikel 8.3 van het Bouwbesluit kan er ook sprake zijn van trillingshinder. Bij het voorkomen van trillingshinder gaat het er vooral om dat continue trillingen niet voelbaar mogen zijn. Dergelijke continue trillingen worden doorgaans veroorzaakt door stationaire installaties zoals compressoren. Bij niet continue trillingshinder valt bijvoorbeeld te denken aan het aan- en afrijden van vrachtwagens voor het bevoorraden van het bouwterrein en het afvoeren van sloopafval van het sloopterrein. Niet alle bouw- en sloopwerkzaamheden zullen trillingshinder veroorzaken. In het Bouwbesluit 2012 is aansluiting gezocht bij de SBR richtlijn “Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen”. De beleidsregels Bouwhinder en Bouwtrilling zijn van toepassing op deel A, Schade aan gebouwen van de SBR richtlijn.
Er wordt in deze richtlijn aandacht besteed aan het meten van trillingen. Daarnaast bevat de richtlijn ook een beoordelingssystematiek. De richtlijn heeft uitsluitend betrekking op trillingen van buiten het gebouw. Voor een aantal typen trillingen en verschillende gebouwfuncties (zoals wonen en onderwijs) staan in de richtlijn grens- en streefwaarden voor maximaal optredende trillingsniveaus en gemiddelde trillingsniveaus. Voor schade aan gebouwen zijn grenswaarden opgenomen. Overschrijding van deze waarden wordt beoordeeld als een onacceptabele kans op schade. Overschrijding leidt tot een reële kans op schade.
5.1 Schade door bouw- en sloopwerkzaamheden
Met schade wordt in deze beleidsregel bedoeld constructieve schade veroorzaakt aan gebouwen door trillingen in geval van bouw- en sloopwerkzaamheden (met name heiwerkzaamheden). Met schade wordt niet bedoeld cosmetische schade (bijvoorbeeld wandtegels in keuken of badkamer die loslaten of scheuren), maar constructieve schade.
De gemeente heeft bovendien de verplichting monumenten te beschermen voor cosmetische en constructieve schade.
Alle omwonenden dan wel gesitueerde bedrijven worden binnen een bepaalde afstand van rondom het project dienen door of namens de opdrachtgever tijdig (in ieder geval een week voor de start van de bouw en/of sloopwerkzaamheden) geïnformeerd over de uit te voeren werkzaamheden. De exacte afstand wordt bepaald aan de hand van de werkzaamheden en werkmethode. Als deze daar toe aanleiding geven, kan een gebied van grotere omvang noodzakelijk zijn.
In het “Beleidsplan Handhaving Gemeente Groningen” ligt de handhavingsstrategie vast. De handhavingsstrategie is als schema in bijlage VI toegevoegd. Afhankelijk van de ernst van de situatie, het risico van de situatie en het naleefgedrag wordt een keuze gemaakt voor begeleiden, sturen of corrigeren. Gemeente Groningen kiest bij handhaven bij voorkeur voor een positieve insteek. Waar mogelijk krijgt een overtreder eerst de mogelijkheid om het probleem zelf op te lossen. Dit neemt echter niet weg dat wie een ernstige overtreding begaat, moet rekenen op een directe en consequente aanpak. Het gevolg van deze keuze is dat ons optreden na het constateren van een overtreding uit een verschillend aantal stappen kan bestaan. Hoe ernstiger de overtreding, hoe minder stappen we zetten en hoe minder tijd er wordt gegeven om te komen tot beëindiging en/of herstel van de overtreding.
Het risico bij geluidshinder of bouwtrillingen door bouwactiviteiten is beperkt. Wanneer het geluid wel dermate hard is dat het gevolgen heeft voor de gezondheid of het milieu wordt er door de inspecteur direct corrigerend opgetreden (1 stap).
Het naleefgedrag is een onzekere factor, in de loop der tijd kunnen inspecteurs ervaring opdoen met bedrijven die goed of slecht naleefgedrag vertonen, hiervoor is verslaglegging noodzakelijk. Blijkt het naleefgedrag van een partij slecht te zijn dan wordt eerder gekozen voor 1 stap in plaats van 2 of 3 stappen.
De ernst van de situatie hangt af van de periode (dag, avond, nacht) de hinderperiode en de omgeving. Overdag wordt eerder gekozen voor 3 stappen dan ‘s nachts, waar 1 stap meer voor de hand ligt. Ook de omgeving speelt een rol. Bij hinderlijke activiteiten naast een ziekenhuis of schoolgebouw wordt eerder gekozen voor 1 stap dan in het buitengebied.
Wie handhaaft hangt af van de activiteit en de periode. De gemeente Groningen handhaaft wanneer het een activiteit betreft die niet omgevingsvergunning plichtig is en hierdoor onder de APVG valt. Hier worden eventueel andere diensten, BOA’s of de politie bij betrokken. Daarnaast handhaaft Stadsontwikkeling (afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving) wanneer het een activiteit betreft die valt onder de Wabo (omgevingsvergunning). Ook hier worden eventueel andere diensten, BOA’s of de politie bij betrokken.
In de avond- en nachtperiode wordt bij een melding de politie ingeschakeld en wordt door de door de politie gehandhaaft. Wanneer de politie handhaaft wordt dit de volgende dag doorgeven aan de verantwoordelijke ambtenaar. Wanneer er metingen verricht moeten worden volgens de “Handleiding Meten en Rekenen industrielawaai, module B” kan de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving deze metingen uitvoeren. In twijfelgevallen wordt onderling contact gezocht en overlegd.
Tijdens de reguliere werkuren (maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur) kunnen klagers terecht bij het algemene informatienummer van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving:14050 of per email naar: bouwinspectie@groningen.nl.
De klacht wordt doorgegeven aan de betrokken inspecteur. Deze kan nagaan of er ontheffing is verleend en zo ja of de bouwer zicht hieraan houdt. Zo nodig worden metingen verricht.
Mocht blijken dat normen worden overschreden zonder de daarvoor benodigde ontheffing, dan kan de inspecteur het betreffende werk stil leggen. Dit wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.
Klagers die tijdens reguliere werkuren contact opnemen met de politie, Meldpunt Overlast of een wijkpost worden doorverwezen naar het algemene informatienummer 14050.
Buiten de reguliere werkuren en in het weekend kunnen klagers terecht bij de politie op het algemene telefoonnummer: 0900 88 44. De klacht wordt vervolgens doorgespeeld aan de desbetreffende basiseenheid van de regiopolitie Groningen, die op de klacht reageert. Afgesproken is dat de politie verbaliseert en het werk stillegt als er geen ontheffing is verleend. De melding en de door de politie ondernomen stappen worden via de pikettelefoon doorgegeven aan de dienstdoende bouwinspecteur. Die kan zo nodig direct dan wel de volgende dag ter plaatse gaan kijken en nader overleg plegen met de uitvoerder.
De afhandeling van de klacht zal zo mogelijk tijdens de bouwwerkzaamheden door de bouwinspecteur aan de klager worden teruggekoppeld. Tevens zal daarbij worden nagegaan of de klacht met de getroffen maatregelen is verholpen.
7 Overige hinder door bouwwerkzaamheden
Naast geluidshinder ontstaat er ook regelmatig hinder door vuil, licht en aan- en afvoerwegen. Deze hinder is niet altijd even ‘meetbaar’ als geluid en trillingen maar kan niettemin gevolgen hebben voor de omgeving. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de overige aspecten die hinder kunnen veroorzaken tijdens bouwwerkzaamheden.
Licht afkomstig van bouwlampen dat rechtstreeks op de gevel van de woning of het woongebouw valt wordt als onaanvaardbare hinder aangemerkt.
Licht kan daarnaast het dag- en nachtritme van dieren en het broedgedrag van vogels verstoren. De Flora- en Faunawet verbiedt het verstoren van beschermde diersoorten en broedende vogels. Het direct aanlichten van de Stedelijke Ecologische Structuur (SES) wordt daarom ook als onaanvaardbaar aangemerkt (zie bijlage VII).
7.3 Hinder door aan- en afvoerroutes en parkeren bouwvoertuigen
Aan- en afvoerroutes worden altijd besproken met het Parkeerbedrijf als onderdeel van het bouwveiligheidsplan. Daarnaast is het met het oog op binnenstedelijke ontwikkelingen van belang dat de binnenstad leefbaar en bereikbaar blijft. Om deze reden zijn beleidsregels nodig. In volgorde van belang:
Het verharde deel van de Suikerunielokatie is tegen betaling beschikbaar als alternatieve opstelplaats voor bouw- en transportbusjes en vrachtwagens met bouwmaterialen. Deze locatie is prima bereikbaar, afsluitbaar en berekend op zwaar transport; ook hiervoor kan het Parkeerbedrijf een passende aanbieding maken.
De afspraken met de betrokken aannemer(s) worden vastgelegd in het Bouwveiligheidsplan of in de ontheffing geluidshinder. Wanneer zonder ontheffing hinder wordt veroorzaakt of een gevaarlijke situatie ontstaat worden er passende maatregelen genomen. De betrokken inspecteur, toezichthouder van Stadstoezicht of de politie zijn verantwoordelijk voor het nemen van deze maatregelen.
Bijlage I Definities, begrippen en afkortingen
Tijdsduur dag, avond en nachtperiode:
In Groningen duurt de dagperiode voor beroepsmatig uitgevoerde bouwactiviteiten:
van 07:00 tot 19:00 uur, exclusief zon- en feestdagen.
In Groningen duurt de avondperiode voor beroepsmatig uitgevoerde bouwactiviteiten:
van 19:00 tot 23:00 uur, exclusief zon- en feestdagen.
In Groningen duurt de nachtperiode voor beroepsmatig uitgevoerde bouwactiviteiten:
van 23:00 tot 07:00 uur, exclusief zon- en feestdagen.
De volgende begrippen worden in deze notitie voor de rest afgekort als volgt:
Bijlage III Vragenlijst bouw- of sloopwerkzaamheden
Aan de hand van de onderstaande vragenlijst kan worden bepaald of de bouw- of sloopwerkzaamheden kunnen leiden tot geluidhinder. Door het invullen van deze lijst wordt de aard van de bouwactiviteiten, de tijdstippen waarop werkzaamheden plaatsvinden en de situatie van de woningen inzichtelijk. Het is een eerste verkenning naar aandachtspunten of zelfs mogelijke knelpunten.
* denk ook aan pompen, aggregaten enzovoorts.
Als één van de vragen 1 tot en met 8 met "ja" wordt beantwoord, kunnen bouw- of sloopwerkzaamheden tot hinder leiden. Er is dan nader onderzoek nodig (zie afweging) dat past binnen een bepaalde regelgeving.
Denk bij de vragen 2, 3 en 4 ook aan de gevolgen van trillingen voor gebouwen (schade) en personen (hinder). In de richtlijnen van de Stichting Bouwresearch is aangegeven op welke wijze de trillingen bij bouwwerkzaamheden moeten worden gemeten en hoe de trillingsterkten dienen te worden beoordeeld. Deel A handelt over schade aan bouwwerken terwijl deel B ingaat op de hinder voor personen ten gevolge van trillingen.
Als u vraag 9 met "ja" beantwoordt, moet door de sloper een akoestisch onderzoek voor de puinbreker worden uitgevoerd. Het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval (2004) vormt het wettelijk kader voor de beoordeling van het geluid
De gekozen bronsterkten (LWr) zijn gebaseerd op gemiddelde waarden op basis van praktijkmetingen. Grote variaties in bronsterkte zijn in de praktijk mogelijk.
De gegeven afstanden zijn dan ook niet meer dan indicatief en kunnen niet als harde grenswaarden worden gehanteerd.
In de afstandstabel wordt voor veel voorkomende bouwwerkzaamheden de afstand gegeven waarop het gemiddeld geluidniveau in de dag 60 en 65, 70, 75 en 80 dB(A) bedraagt. Deze waarden worden ook genoemd bij het maximaal aantal blootstellingsdagen van de circulaire bouwlawaai.
Bij de berekeningen van de verschillende afstanden wordt uitgegaan van: