Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Mandaat aan de president-directeur van het Havenbedrijf Amsterdam N.V. inzake het technisch beheer van het Havengebied en de Havenmeester inzake de handhaving van deze bevoegdheden en aan de bestuurscommissies West en Nieuw-West voor bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid en de handhaving in het Havengebied |
Citeertitel | Mandaat aan de president-directeur van het Havenbedrijf Amsterdam N.V., de Havenmeester en de bestuurscommissies West en Nieuw-West |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2020 | 14-01-2021 | artikel I | 27-10-2020 | ||
06-10-2015 | 01-04-2015 | 13-11-2020 | nieuwe regeling | 22-09-2015 |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;
de grenzen van de stadsdelen West en Nieuw-West met ingang van 1 januari 2015 zijn gewijzigd en aan het grondgebied van deze stadsdelen de gebieden Sloterdijk 1, Sloterdijk 2, Sloterdijk 3 en Sloterdijk 4 zijn toegevoegd (zie Gemeenteblad afd. 3A, nr. 82/229). Binnen die gebieden geldt vanaf die datum dus dezelfde bevoegdheidsverdeling als in de rest van de stad;
er naar aanleiding daarvan specifieke afspraken voor het Havengebied zijn gemaakt enerzijds over de invulling van het technisch beheer en de handhaving daarvan en anderzijds over de overige bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid in het algemeen en de horeca en evenementen in het bijzonder alsmede de handhaving daarvan;
de president-directeur van Havenbedrijf Amsterdam N.V. de bevoegdheden voor het technische beheer in het Havengebied behoudt, het algemeen bestuur en de voorzitters van de bestuurscommissies ook de bevoegdheden voor het technisch beheer voor de Sloterdijkgebieden aan de president-directeur van Havenbedrijf Amsterdam N.V. zullen mandateren en dat de Havenmeester verantwoordelijk wordt voor de handhaving van die bevoegdheden ;
het algemeen bestuur respectievelijk de voorzitter van de bestuurscommissies West en Nieuw-West een mandaat krijgen voor de overige bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid in het algemeen en de horeca en evenementen in het bijzonder in het gehele Havengebied en dat dit mandaat ook de handhaving van die bevoegdheden omvat.
Brengen ter algemene kennis dat de burgemeester op 14 september 2015 en het college tijdens zijn vergadering op 22 september 2015 heeft besloten:
Mandaat en machtiging te verlenen aan de president-directeur van Havenbedrijf Amsterdam N.V. voor het uitoefenen van de hierna vermelde bevoegdheden in verband met het technisch beheer:
Het beslissen op aanvragen tot verlening van vergunningen en ontheffingen op grond van de volgende bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening 2008:
Algemene plaatselijke verordening 2008
Artikel 4.2 (vastmaken van voorwerpen);
Artikel 4.3 (voorwerpen en stoffen op, aan, boven of in de openbare weg);
Artikel 4.6 (schade en hinder voorwerpen op, aan, boven of in de openbare weg);
Artikel 4.7 (plakken en kladden);
Artikel 4.12 (verspreiden voorwerpen voor reclamedoeleinden);
Artikel 4.17, eerste tot en met vijfde lid (verontreiniging van weg en water);
Artikel 4.19, eerste lid (bestrijden gladheid);
Artikel 4.20 (parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke);
Artikel 4.21 (te koop aanbieden van voertuigen);
Artikel 4.23 (parkeren van reclamevoertuigen);
Artikel 4.24, eerste en derde lid (parkeren van grote voertuigen);
Artikel 4.25 (caravans en dergelijke);
Artikel 4.26 (blokkeren van parkeerruimte);
Artikel 4.27 (parkeren van fietsen en bromfietsen);
Artikel 5.5 (hinder van toestellen, machines en dergelijke);
Artikel 5.7 (hinder door motorvoertuigen en bromfietsen);
Artikel 5.9 (openbare groenvoorziening);
Het uitoefenen van de bevoegdheden inzake het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars op grond van artikel 10 in samenhang met artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 Westpoort (nr. BD2009-006201);
Het beslissen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden op grond van dit mandaat of de taken die zijn beschreven in de Operationele Havenovereenkomst tussen gemeente Amsterdam en Havenbedrijf Amsterdam N.V. en onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie, dan wel in overeenstemming is met het concept-besluit zoals door het Schadeloket Algemene Nadeelcompensatie is vastgesteld;
Het beslissen op een aanvraag om een voorschot te verlenen als bedoeld in artikel 11 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie, onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie.
Mandaat en machtiging te verlenen aan het algemeen bestuur respectievelijk de voorzitter van de bestuurscommissies West en Nieuw-West voor het uitoefenen van de hierna vermelde bevoegdheden en de handhaving en het toezicht op deze bevoegdheden in het kader van de openbare orde en veiligheid in het algemeen en de horeca en evenementen in het bijzonder:
Het beslissen op aanvragen tot verlening van vergunningen en ontheffingen op grond van de volgende bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening 2008:
Algemene plaatselijke verordening 2008
Artikel 2.17, tweede lid (aanwezigheid alcohol openbare weg);
Artikel 2.17, vierde lid (aanwezigheid softdrugs openbare weg);
Artikel 2.20, tweede lid (ontheffing verbod slapen op of aan de weg);
Artikel 2.22, derde lid (aanwijzen van wegen en tijden verbod fietsverkoop);
Artikel 2.26, tweede en derde lid (mededeling doen van oprichten of inrichting voor aanbieden nachtverblijf en vaststellen modelnachtregister);
Artikel 2.28, 2.29 en 2.30 (bevoegdheden verkoopregister en opkopen);
Artikel 2.40, eerste en derde lid, 2.43 (beslissen aanvraag evenement en stellen aanvraagtermijn);
Artikel 2.41, vijfde en zesde lid (verbieden voorgenomen evenement);
Artikel 2.42, eerste lid (aanwijzen van plaatsen waar 2.40 eerste lid niet geldt);
Artikel 2.44, eerste en tweede lid (voorschriften en beperkingen en stellen dwangsom);
Artikel 2.47, eerste lid (beslissen aanvraag vergunning evenement in gebouw of vaartuig);
Artikel 2.49, eerste en tweede lid (straatartiesten);
Artikel 2.50 (aanbieden van diensten);
Artikel 2.52 (inzamelen geld of zaken);
Artikel 2.53, eerste en tweede lid (beperkingen aanbieden gedrukte en geschreven stukken);
Artikel 3.8, eerste lid (exploitatievergunning horecabedrijf);
Artikel 3.15, eerste en derde lid (beperken openingstijden);
Artikel 3.24 (wijzigen of intrekken exploitatievergunning);
Artikel 3.17 en 3.18 (terras, aanwijzing niet toegestaan en vaststellen beleidsregels);
Artikel 3.3 en 3.27 eerste lid (vergunning prostitutiebedrijf);
Artikel 3.32 (bijzondere weigeringsgronden);
Artikel 3.35, eerste lid (beperken openingstijden prostitutiebedrijf);
Artikel 3.36 (intrekken vergunning prostitutiebedrijf);
Artikel 3.40 en 3.43 (vergunning escortbedrijf);
Artikel 3.2, 3.40 en 3.43 (vergunning escortbedrijf niet in publiek toegankelijk gebouw);
Artikel 3.44 (intrekken vergunning escortbedrijf);
Artikel 3.2 en 3.44 (intrekken vergunning escortbedrijf niet in publiek toegankelijk gebouw);
Artikel 3.3, 3.47 en 3.49 (beslissen aanvraag seksinrichting);
Artikel 3.52 (intrekken vergunning seksinrichting);
Artikel 3.53, eerste lid (sekswinkels);
Artikel 4.5, tweede en derde lid (nadere regels stellen)
Artikel 4.10 en 4.11 (reclame op of aan de weg);
Artikel 5.4 (gebruik explosieven)
Artikel 5.6, tweede lid onder b, c en d en derde lid (waarden Activiteitenbesluit niet van toepassing in bepaalde gevallen);
Mandaat en machtiging te verlenen aan het algemeen bestuur respectievelijk de voorzitter van de bestuurscommissies West en Nieuw-West voor het uitoefenen van de handhaving en het toezicht inzake de hierna vermelde bevoegdheden in het kader van de openbare orde en veiligheid:
Het handhaven van en het toezien op de volgende bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening 2008:
Algemene plaatselijke verordening
Artikel 2.7 (openlijk gebruik en handel harddrugs);
Artikel 2.18 (hinderlijk gedrag in of bij gebouwen);
Artikel 2.19 (spelen om geld op de weg);
Artikel 2.25 eerste en tweede lid (bewakingsapparatuur en bespieding);
Artikel 2.32 tot en met 2.36 (openbare manifestaties en betogingen);
Te bepalen dat de president-directeur van Havenbedrijf Amsterdam N.V., de Havenmeester en het algemeen bestuur en de voorzitter van de bestuurscommissies West en Nieuw-West alsmede hun plaatsvervangers bij het ondertekenen van de door hen op grond van dit mandaatbesluit te nemen besluiten duidelijk tot uitdrukking brengen dat wordt gehandeld namens het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester.