Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent bijzondere bijstand, leenbijstand en minimaregelingen (Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2020) |
Citeertitel | Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2020 | nieuwe regeling | 27-10-2020 | 171810 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel op 27 oktober 2020, zaaknummer 171810;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, 108 en 147 Gemeentewet en de artikelen 35, 48, 50 en 51 van de Participatiewet;
overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen voor verstrekking van bijzondere bijstand, leenbijstand en minimaregelingen
besluit vast te stellen de volgende beleidsregel: Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2020
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Van de vermogensvrijlating conform het bepaalde in artikel 3 lid 1 van deze beleidsregel kan worden afgeweken indien de belanghebbende op het moment van de aanvraag dan wel de beoordeling van de aanvraag beschikt of beschikte over dusdanige liquide, of eenvoudig liquide te maken, middelen dat de belanghebbende daarmee ruimschoots zelf in de kosten kan voorzien.
Hoofdstuk II Bijzondere bijstand algemeen en draagkrachtcriteria
Het inkomen en het vermogen van alle op het zelfde adres woonachtige meerderjarigen die familie of aangetrouwde familie zijn in de eerste en/of tweede graad tellen overeenkomstig het eerste en tweede lid mee voor het bepalen van de draagkracht voor bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en, indien zij daarvan mede profijt hebben of kunnen hebben, andere vormen van bijzondere bijstand. Artikel 2, derde lid is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van het tweede lid geldt voor de belanghebbende in een schuldentraject een afwijkende draagkracht berekening. Voor deze belanghebbenden wordt rekening gehouden met de zelf te dragen woonkosten en zorgkosten voor zover die niet in de bijstandsnorm zijn begrepen. De overige, voor de bijstand niet noodzakelijke extra reserveringen in het nominaal bedrag kunnen worden aangewend als draagkracht.
Artikel 5 Draagkracht en eigen huis
Als de belanghebbende eigenaar is van een door hemzelf en eventueel zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, heeft belanghebbende recht op bijzondere bijstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd. Artikel 7, eerste lid van deze beleidsregel is van toepassing.
Hoofdstuk III Leenbijstand en aflossingscriteria
De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een lening indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op termijn over voldoende middelen zal beschikken om de desbetreffende noodzakelijke bijzondere kosten te voldoen, of indien de belanghebbende wel over in aanmerking te nemen vermogen beschikt, maar dit binnen een redelijke termijn niet of bezwaarlijk liquide kan maken.
Artikel 8 Aflossing leenbijstand
Als leenbijstand is toegekend aan een belanghebbende die een inkomen per maand ontvangt, of nadien gaat ontvangen, dat hoger is dan de voor hem geldende bijstandsnorm, dan kan de in het vorige lid aangegeven aflossingsverplichting per maand worden verhoogd met de helft van het verschil tussen die bijstandsnorm en het inkomen.
Hoofdstuk IV Specifieke vormen van bijzondere bijstand
Artikel 11 Woonkostentoeslag bij koopwoning
Als een eigen woning wordt bewoond waarvan de maandelijkse woonkosten niet hoger zijn dan het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag, dan kan een woonkostentoeslag worden verstrekt. De berekening is zoveel mogelijk gelijk aan de wijze van berekening van de huurtoeslag die volgens de Wet op de huurtoeslag zou worden ontvangen bij het bewonen van een huurwoning met een maandelijkse rekenhuur gelijk aan de woonkosten. Op het aldus berekende bedrag wordt in mindering gebracht hetgeen (herberekend naar een maandbedrag) door de belanghebbende uit andere bron wordt ontvangen, of kan worden ontvangen, in verband met zijn woonkosten, zoals de hypotheekrenteaftrek. Het resultaat van deze som is het bedrag dat aan belanghebbende als woonkostentoeslag kan worden toegekend.
De toeslag wordt alleen verstrekt, indien van belanghebbende in redelijkheid niet verlangd kan worden dat hij de woning verkoopt en een huurwoning betrekt. Als van belanghebbende in redelijkheid wel verlangd kan worden dat hij de woning verkoopt en een huurwoning betrekt, kan tijdelijk een toeslag worden verstrekt.
Hoofdstuk V Periodieke bijzondere bijstand als aanvulling op algemene bijstand
Artikel 14 Verblijf in een inrichting jongeren beneden de 21 jaar
Bij verblijf in een inrichting van een belanghebbende van 18, 19 of 20 jaar die geen beroep kan doen op zijn ouders om redenen zoals genoemd in artikel 12 van de Participatiewet, kan bijzondere bijstand worden verstrekt overeenkomstig de bijstandsnormen genoemd in artikel 20, eerste lid onder a Participatiewet.
Artikel 15 Levensonderhoud jongeren beneden de 21 jaar
Een belanghebbende van 18, 19 of 20 jaar die noodzakelijkwijs zelfstandig woont heeft recht op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en hij geen beroep kan doen op zijn ouders om redenen zoals genoemd in artikel 12 van de Participatiewet. De algemene bijstand wordt aangevuld tot het bedrag genoemd in de Wet studiefinanciering 2000, artikel 3.18, overzicht 1, onder B; de Beleidsregels woonlasten Participatiewet Ede 2016 zijn daarbij van toepassing.
Hoofdstuk VI Bijzondere bijstand voor re-integratieactiviteiten
Artikel 16 Kosten re-integratieactiviteiten
Voor aantoonbare, noodzakelijke kosten die een belanghebbende maakt om te kunnen deelnemen aan activiteiten die noodzakelijk zijn om zijn kansen op re-integratie in het arbeidsproces te vergroten of te behouden en die niet op grond van een andere regeling kunnen worden vergoed, kan bijzondere bijstand worden verleend.
Hoofdstuk VIII Bijzondere bijstand collectieve zorgverzekering
Onder de hoge zorgkosten vallen ook de kosten die gemaakt worden voor het overstappen van de huidige zorgverzekeraar naar de collectieve zorgverzekeraar van de gemeente Ede gedurende het kalenderjaar. Tussentijds overstappen naar de collectieve verzekering is mogelijk als de hoogte van de premie die betaald wordt voor de oude verzekering overeenkomt met de hoogte van de premie van het gekozen pakket van de collectieve verzekering.
Hoofdstuk VIII Betaling, intrekking en terugvordering van de bijstand
Artikel 21 Tegemoetkoming kosten zwemles
Aan een belanghebbende die een inkomen heeft van ten hoogste 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm, of een schuldentraject volgt of gebruik maakt van de Voedselbank, kan een tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van zwemlessen van zijn ten laste komende kinderen in de leeftijd van 7 en 8 jaar.
Artikel 22 Kindpakket voor kinderen op het basis- en voortgezet onderwijs
Aan een belanghebbende die een inkomen heeft van ten hoogste 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm, of een schuldentraject volgt of gebruik maakt van de Voedselbank, kan als tegemoetkoming in kosten een kindpakket worden verstrekt ten behoeve van zijn ten laste komende kinderen die basis- of voortgezet onderwijs volgen;
Artikel 23 Regeling laptop en/of fiets
Aan een belanghebbende die een inkomen heeft van ten hoogste 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm, of een schuldentraject volgt of gebruik maakt van de Voedselbank, kan ten behoeve van zijn kind éénmalig een laptop en/of fiets worden verstrekt als dat kind voor het eerst gaat deelnemen aan het voortgezet onderwijs.
Artikel 24 Tegemoetkoming kosten maatschappelijke participatie voor kinderen (regeling: Meer kinderen meedoen)
Aan een belanghebbende die een inkomen heeft van ten hoogste 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm, of een schuldentraject volgt of gebruik maakt van de Voedselbank, kan ten behoeve van zijn ten laste komende kinderen een tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten voor maatschappelijke participatie.