Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Convenant beschermd wonen en opvang 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingConvenant beschermd wonen en opvang 2021
CiteertitelConvenant beschermd wonen en opvang 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202101-01-2031Nieuwe regeling

30-09-2020

stcrt-2020-58108

Tekst van de regeling

Intitulé

Convenant beschermd wonen en opvang 2021

De ondergetekenden:

  • 1.

    Het college van B&W van de gemeente Appingedam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 2.

    Het college van B&W van de gemeente Delfzijl, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 3.

    Het college van B&W van de gemeente Groningen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 4.

    Het college van B&W van de gemeente Het Hogeland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 5.

    Het college van B&W van de gemeente Loppersum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 6.

    Het college van B&W van de gemeente Midden-Groningen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 7.

    Het college van B&W van de gemeente Oldambt, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 8.

    Het college van B&W van de gemeente Pekela, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 9.

    Het college van B&W van de gemeente Stadskanaal, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 10.

    Het college van B&W van de gemeente Veendam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 11.

    Het college van B&W van de gemeente Westerkwartier, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

  • 12.

    Het college van B&W van de gemeente Westerwolde, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (...);

Partijen 1 tot en met 12, hierna afzonderlijk te noemen “Deelnemer” en gezamenlijk te noemen “Deelnemers”;

 

NEMEN HET VOLGENDE IN OVERWEGING:

  • De Deelnemers hechten belang aan samenwerking en solidariteit in de regio Groningen bij de uitvoering van taken in het sociaal domein;

  • De Deelnemers hebben daartoe hun taken en bevoegdheden omtrent beschermd wonen, opvang en de (boven)regionale inloopvoorziening GGz opgedragen aan de centrumgemeente (Groningen). Zij wensen echter in tien jaar toe te werken naar een doordecentralisatie, aansluitend op het traject geschetst in de brief van 4 juli 2019 van de Minister aan de Tweede Kamer (kenmerk: 1543587-192266-DMO);

  • De Deelnemers willen verder een deel van de taken en bevoegdheden omtrent Beschermd wonen, Opvang en de Inloopvoorziening GGz blijvend opdragen aan de Centrumgemeente (Groningen);

  • De colleges en burgemeesters zijn voornemens de bestaande centrumregeling aan te passen aan deze nieuwe taakverdeling;

  • Daarbij zal ook de omvang van financiering van beschermd wonen en opvang wijzigen en zullen gemeenten (deels) een eigen budget ontvangen voor de uitvoering van deze taken, (deels) berekend op basis van een zogeheten “geïntegreerd objectief verdeelmodel”;

  • De Deelnemers hebben de wens dat de beschikbare middelen voor beschermd wonen en opvang adequaat onder de Groninger gemeenten worden verdeeld. Dat betekent dat, in elk geval in een overgangsfase, moet worden afgeweken van de uitkomsten van dat objectief verdeelmodel;

  • De Deelnemers hebben overeenstemming bereikt over een financiële verdeelsleutel, zoals beschreven in het “Ontwikkelmodel financiële verdeelsleutel beschermd wonen en opvang 2021”, evenals daarbij behorend spreadsheet, waarin rekenregels zijn opgenomen aan de hand waarvan een percentage in het totale budget wordt berekend;

  • De Deelnemers wensen de bestaande praktijk met betrekking tot het op overeenstemming gerichte overleg voort te zetten, ook in het kader van dit convenant;

  • In dit convenant wordt de wilsovereenstemming vastgelegd over de herverdeling op basis van dat financieel rekenmodel en over de bekostiging van de taken van de centrumgemeente op het gebied van beschermd wonen en opvang. Het convenant is een regeling zonder meer in de zin van artikel 1 Wgr.

KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In dit convenant wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Beschermd wonen: wonen zoals bedoeld in artikel 1.1.1 en 1.2.1, sub b, van de Wmo;

  • c.

    Budget: het totaal van de Individuele uitkeringen;

  • d.

    Budgetdeel: het deel van het Budget waarop een Deelnemer aanspraak maakt, dat de uitkomst vormt van het Regionaal verdeelmodel;

  • e.

    Centrumgemeente: de gemeente Groningen, haar College en Burgemeester, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

  • f.

    Centrumregeling: Centrumregeling beschermd wonen, opvang en Inloopvoorziening GGz Groningen;

  • g.

    Colleges: colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • h.

    Deelnemers: de Colleges en Burgemeester van de deelnemende gemeenten;

  • i.

    Indicatiewaarde: de kosten van een aangeboden voorzieningen per (soort) indicatie, zoals overeengekomen met de aanbieder van die voorziening;

  • j.

    Individuele uitkering: de uitkering van het rijk aan een Deelnemer ten behoeve van haar taken op het gebied van Beschermd wonen en Opvang, die (deels) aan de hand van het geïntegreerd objectief verdeelmodel is berekend en waarvan het bedrag is opgenomen in de Mei-circulaire, zoals eventueel bijgesteld in de September-circulaire of nog latere herziening. Voor de Centrumgemeente gaat het om dat deel van de uitkering van het rijk dat niet strekt ter vergoeding van Uitvoeringskosten;

  • k.

    Inloopvoorziening GGz: algemene voorziening in de zin van Wmo met inloopfunctie voor mensen die psychische, psychiatrische en/of verslavingsproblematiek ondervinden, gericht op ontmoeting en signalering;

  • l.

    Mei-circulaire: circulaire van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het Regionaal verdeelmodel wordt toegepast;

  • m.

    OOGO: op overeenstemming gericht overleg in de regio Groningen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het ambtelijk OOGO (AOOGO) en het bestuurlijk OOGO (BOOGO);

  • n.

    Opvang: opvang zoals bedoeld in artikel 1.1.1 en artikel 1.2.1, sub c, van de Wmo;

  • o.

    Regionaal verdeelmodel: de in artikel 4 beschreven berekening aan de hand waarvan het Budgetdeel van een Deelnemer wordt bepaald;

  • p.

    Relatieve indicatiewaarde: de in een percentage uitgedrukte verhouding tussen de Indicatiewaarde, vermenigvuldigd met het aantal indicaties dat de Deelnemer verzorgt, en het Budget, zoals bepaald aan de hand van de rekenregels uit het Spreadsheet;

  • q.

    September-circulaire: circulaire van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het Regionaal verdeelmodel wordt toegepast;

  • r.

    Spreadsheet: excell-bestand met rekenregels, behorend bij het in de considerans bedoelde “Ontwikkelmodel financiële verdeelsleutel beschermd wonen en opvang 2021”, waarvan een afdruk is opgenomen als bijlage 1 bij deze overeenkomst;

  • s.

    Uitvoeringskosten: de kosten voor de uitvoering van de door Deelnemers aan de Centrumgemeente opgedragen taken, met uitzondering van de kosten voor het bovenregionale deel van de Inloopvoorziening GGz;

  • t.

    Voorziening: voorziening in de zin van artikel 1.1.1 Wmo;

  • u.

    Wgr: Wet gemeenschappelijk regelingen;

  • v.

    Wmo: Wet maatschappelijk ondersteuning 2015.

Artikel 2: Doel van het convenant

  • 1.

    Het doel van het convenant is het vastleggen van de tussen de Deelnemers bereikte overeenstemming over het herverdelen van het Budget aan de hand van het Regionaal verdeelmodel en de vergoeding van de Uitvoeringskosten.

Hoofdstuk 2. Financiële afspraken inzake de uitvoering van beschermd wonen en opvang

Artikel 3: De aanspraak op verdeling

  • 1.

    Een Deelnemer behoudt het Budgetdeel dat is bepaald aan de hand van het Regionaal verdeelmodel, voor zover de daaraan gerelateerde taak niet is opgedragen aan de Centrumgemeente. Het Budgetdeel strekt ten behoeve van de kosten van uitvoering van de taken van de Deelnemer op het gebied van beschermd wonen en opvang die niet zijn opgedragen aan de Centrumgemeente.

  • 2.

    De Centrumgemeente heeft aanspraak op de Uitvoeringskosten. De Centrumgemeente beheert de middelen die aan hem zijn overgemaakt door toepassing van artikel 4, lid 2, onder c, d en e.

  • 3.

    De Centrumgemeente maakt de uitkomsten van het Regionaal verdeelmodel, na overleg met het AOOGO, bekend middels een brief aan de Deelnemers.

  • 4.

    Voor zover de Individuele uitkering het Budgetdeel overschrijdt, maakt de Deelnemer het verschil uiterlijk binnen een maand na de in lid 3 bedoelde mededeling over aan de Centrumgemeente.

  • 5.

    Voor zover de Individuele uitkering het Budgetdeel onderschrijdt, ontvangt de Deelnemer het verschil van de Centrumgemeente, uiterlijk binnen 2 weken na ontvangst van de in lid 4 bedoelde middelen.

Artikel 4: Het Regionaal verdeelmodel

  • 1.

    Zodra voor een jaar een Budget wordt bepaald – naar verwachting voor het eerst voor 2022 – wordt een Budgetdeel bepaald door het voor de Deelnemer bepaalde percentage in de kolom “totaal” van Spreadsheet te vermenigvuldigen met het Budget.

  • 2.

    Het Spreadsheet wordt als volgt gevuld:

    • a.

      In de kolommen 1 tot en met 6 worden de Relatieve indicatiewaarden ingevuld.

    • b.

      Het percentage in de kolom “collegiale toetsing” en de rij “centraal” wordt gesteld op 0,25% en in de overige cellen op nihil.

    • c.

      Het percentage in de kolom “innovatiebudget” en de rij “centraal” wordt jaarlijks overeengekomen, nadat het Budget bekend is gemaakt en de Deelnemers zicht hebben op de kosten van hun taken op het gebied van beschermd wonen en opvang en op de Uitvoeringskosten. Als niet of niet tijdig overeenstemming wordt bereikt wordt het percentage gesteld op nihil.

    • d.

      Het percentage in de kolom “buffer” en de rij “centraal” wordt gesteld op 3% en in de overige cellen op nihil.

    • e.

      De percentages in de kolom “eigen bijdrage” worden gesteld op de in die kolom in bijlage 1 opgenomen percentages.

    • f.

      Het percentage in de kolom uitvoeringskosten en de rij “centraal” wordt gesteld op 3,5% en in de overige cellen op nihil.

Artikel 5: Flexibiliteit en bijstellingen

  • 1.

    De Deelnemers kunnen voorafgaand aan de toepassing van het Regionaal verdeelmodel en lopend het jaar van artikel 4, lid 2 afwijkende percentages overeenkomen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de percentages in elk geval aangepast als:

    • -

      er sprake is van een substantiële wijziging van de Relatieve indicatiewaarde in de kolom “BW intramuraal” als gevolg van verhuizingen. Van een substantiële wijziging is sprake als bij enige Deelnemer een bijstelling plaatsheeft van 5% of meer van de Indicatiewaarde, en/of

    • -

      er sprake is van toetreding van een nieuwe instelling en als gevolg daarvan bij enige Deelnemer een bijstelling plaatsheeft van 5% of meer van de Relatieve indicatiewaarde.

    De aldus te bepalen bijstelling wordt proportioneel verminderd met het deel van het jaar dat al was verstreken voordat de aanleiding voor de bijstelling zich voordeed.

  • 3.

    Voor zover uit de bijstellingen uit het eerste of tweede lid voortvloeit dat de gemeente aanspraak maakt op een lager Budgetaandeel dan eerder was bepaald maakt de Deelnemer het verschil over aan de Centrumregeling. Voor zover uit die bijstelling een hoger Budgetaandeel volgt, maakt de Centrumregeling dat verschil over aan de Deelnemer.

  • 4.

    Een Deelnemer kan onder voorwaarden aanspraak maken op een aanvullende betaling uit de buffer. Die aanspraak kan bestaan indien en voor zover:

    • a.

      De kosten van uitvoering van haar taken op het gebied van beschermd wonen en opvang aantoonbaar meer dan 5% hoger zijn dan het Budgetdeel;

    • b.

      Die kosten redelijkerwijs niet te vermijden waren.

  • 5.

    De aanvullende betaling bedraagt maximaal het tekort van de Deelnemer boven de 5%. De uitkering bedraagt voorts maximaal het bedrag dat in het voorafgaande jaar is gereserveerd aan de hand van het in artikel 4, lid 2 sub d bedoelde percentage voor de buffer. Als er meerdere gemeenten een aanspraak hebben, bedraagt de aanspraak maximaal een zodanig deel van de beschikbare buffer, dat overeenkomt met de verhouding van het aandeel van de Deelnemer in het totaal van de tekorten die voor een aanspraak op grond van het derde lid in aanmerking komen.

  • 6.

    De Deelnemers kunnen voorstellen doen omtrent de besteding van voor innovatie gereserveerde middelen.

  • 7.

    Voor zover het geheel van de uitgaven van de Deelnemers ten behoeve van hun taken op het gebied van beschermd wonen lager is dan het Budget, kunnen de Deelnemers besluiten dat verschil in het daaropvolgende jaar, voor de toepassing van artikel 4, lid 1, geheel of gedeeltelijk toe te voegen aan het Budget.

  • 8.

    De Deelnemers besluiten eenmaal per kalenderjaar, achteraf, omtrent de toepassing van de leden 2 tot en met 7. De Deelnemers volgen daarbij de in artikel 6 bedoelde procedure.

  • 9.

    De Centrumregeling betaalt de aanvullende uitkering aan de Deelnemer(n), overeenkomstig de in het vorige lid bereikte overeenstemming en uiterlijk binnen een maand na de bereikte overeenstemming.

  • 10.

    Voor zover de daaraan te relateren kosten in enig jaar lager zijn dan het bedrag dat is bepaald aan de hand van het percentage bedoeld in artikel 4, lid 2, onder f, wordt dat overschot in het eerstvolgende jaar voor de toepassing van artikel 4, lid 1 toegevoegd aan het Budget.

  • 11.

    Voor zover de Uitvoeringskosten in enig jaar hoger zijn dan de bedragen die daarvoor ingevolge het Regionaal verdeelmodel beschikbaar waren, worden enige of meerdere van de percentages bedoeld in de rijen “gemeente Groningen” of “centraal” voor het opvolgende jaar eenmalig zodanig verhoogd dat daarmee het tekort wordt gedekt.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 6: De Deelnemers

  • 1.

    De Deelnemers en de Centrumgemeente kunnen een voorstel doen met betrekking tot de toepassing of wijziging van het convenant, waaronder de percentages bedoeld in artikel 4, lid 2 of de toepassing van de artikel 5 lid 2 tot en met 7.

  • 2.

    Een voorstel wordt in overleg met de Centrumgemeente, het AOOGO en BOOGO voorbereid.

  • 3.

    De Deelnemers besluiten unaniem over een voorstel na advies van het BOOGO.

  • 4.

    Als overeenstemming wordt bereikt wordt dit schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt aan de Deelnemers.

Artikel 7: Publiekrechtelijke medewerking

  • 1.

    De Deelnemers verbinden zich jegens elkaar om de voor de uitvoering dit convenant benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van deze bestuursovereenkomst publiekrechtelijk is toegestaan.

  • 2.

    De Deelnemers bevorderen daarbij zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 3.

    De in het kader van deze bestuursovereenkomst door de Deelnemers te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van de Deelnemers onverlet.

Artikel 8: Geschillenregeling

  • 1.

    Bij geschillen over deze overeenkomst treden de Deelnemers met elkaar in overleg. Dit overleg vindt plaats binnen drie maanden nadat een partij de wens daartoe aan de andere Deelnemers schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 2.

    Als zes maanden na het in het eerste lid bedoelde overleg geen oplossing voor het geschil is gevonden, stellen de Deelnemers gezamenlijk een bemiddelaar aan. De bemiddelaar rapporteert binnen drie maanden zijn bevindingen aan het BOOGO.

  • 3.

    Het BOOGO doet een voorstel tot beslechting van het geschil aan de Deelnemers. De Deelnemers zullen hun instemming met dit voorstel niet op onredelijke gronden onthouden.

  • 4.

    Als geen overeenstemming wordt bereikt is artikel 28 Wgr van toepassing.

Artikel 9: Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

  • 1.

    Dit convenant treedt in werking onder voorbehoud van instemming door de gemeenteraden en eindigt 10 jaar na 1 januari 2021.

  • 2.

    De Deelnemers treden tijdig in overleg over een eventuele verlenging van dit convenant.

  • 3.

    De Deelnemers treden in overleg en voorzien gezamenlijk in de gevolgen van een eventuele beëindiging van of uittreding uit het convenant.

  • 4.

    Opzegging van dit convenant kan alleen in combinatie met een uittreding uit de Centrumregeling.

Getekend te .....................................op........................................

Het college van B&W van de gemeente Appingedam,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Delfzijl,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Groningen,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Het Hogeland,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Loppersum,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Midden-Groningen,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Oldambt,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Pekela,

burgemeester

secretaris

De gemeente Stadskanaal,

burgemeester

secretaris

De gemeente Veendam,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Westerkwartier,

burgemeester

secretaris

Het college van B&W van de gemeente Westerwolde,

burgemeester

secretaris