Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet investeren in Jongeren (WIJ) Valkenburg aand eGeul |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WIJ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 147 Gem.wet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-01-2015 | Onbekend | 28-06-2010 Heuvelland Aktueel, week 28 2010 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 2010;
gezien het advies van de commissie Cultuur, sociale zaken, Welzijn en Onderwijs (CSWO)
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 12, eerste lid, onderdeel b en artikel 41 van de Wet investeren in jongeren (WIJ);
besluit vast te stellen: Afstemmingsverordening Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Valkenburg aan de Geul
de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerder of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging en inclusief vakantietoeslag.
de verplichting bedoeld in artikel 44 van de wet en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
1.Indien de belanghebbende naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen,
bedoeld in hoofdstuk 5, dan wel de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt, wordt door het college overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
2.De maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende
de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
3.Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel indien het daarvoor dringende
Artikel 3 De berekeningsgrondslag en de ingangsdatum
eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende WIJ-norm.
3.In afwijking van het tweede lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd.
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van een maatregel
In het besluit tot het opleggen van de maatregel worden, voor zover van toepassing, vermeld: de reden, de duur en het percentage van de maatregel.
Er wordt afgezien van het opleggen van een maatregel indien de maatregelwaardige gedraging meer dan drie jaren voor de constatering van die gedraging heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrecht inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 6 Samenloop van gedragingen
1.Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die
het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, vindt cumulatie plaats van de maatregelen.
2.Indien de maatregelen niet in één kalendermaand kunnen worden geëffectueerd, worden in
afwijking van artikel 3, tweede lid, de maatregelen na het besluit tot opleggen van de maatregel achtereenvolgend opgelegd.
Artikel 7 Gedragingen artikel 45 WIJ
Gedragingen van belanghebbende, inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen van artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het zich niet dan wel niet tijdig als werkzoekende laten registreren bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV werkbedrijf) of het niet dan wel niet tijdig laten verlengen van de registratie, dit als specifiek onderdeel van de verplichting het niet of in onvoldoende mate meewerken aan activiteiten of werkzaamheden gericht op arbeidsinschakeling.
waaronder begrepen het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
b.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan het behoud of bevorderen van
arbeidsbekwaamheid en wel in die zin dat niet of onvoldoende de verplichting wordt nagekomen gebruik te maken van een daartoe aangeboden voorziening, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindigen van die voorziening.
c.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, waaronder
begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van de activiteiten of werkzaamheden.
arbeidsbekwaamheid en wel in die zin dat niet of onvoldoende de verplichting wordt nagekomen gebruik te maken van een daartoe aangeboden voorziening, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van de voorziening.
arbeid, die het aanvaarden van of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren.
Artikel 8 Hoogte en duur van de maatregel
belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbare aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hoger categorie.
3.in afwijking van het eerste lid kan in bijzondere gevallen de maatregel met een langere duur
worden opgelegd, als de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft.
Van het opleggen van de maatregel wegens een gedraging van de eerste categorie, kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake de verwijtbare gedraging bedoeld in artikel 7, eerste lid, tenzij het niet nakomen van deze verplichtingen plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing kenbaar is gemaakt.
Gedragingen van belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 44 van de wet en/of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet voldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
a.het niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn mededeling doen van alle feiten
en omstandigheden, waarvan belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op zijn recht op een werkleeraanbod en/of zijn recht op inkomensvoorziening.
belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op zijn recht op een werkleeraanbod en/of zijn recht op inkomensvoorziening, voor zover dit niet heeft geleid tot een ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag aan inkomensvoorziening.
het niet of niet behoorlijk mededeling doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan
belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op zijn recht op inkomensvoorziening, voor zover dit heeft geleid tot een ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag aan inkomensvoorziening.
Artikel 11 De hoogte en de duur van de maatregel
belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbare aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde ( of een hogere) categorie.
3.indien de maatregel bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, als gevolg van de beëindiging van het
recht op inkomensvoorziening niet kan worden opgelegd, wordt de maatregel alsnog opgelegd wanneer binnen twee jaar na beëindiging van de inkomensvoorziening een nieuw recht op inkomensvoorziening ontstaat.
Van het opleggen van de maatregel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, kan worden afgezien en kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake het niet binnen de daartoe gestelde termijn verstrekken van informatie, tenzij het te laat verstrekken van inlichtingen plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in het kader van de inlichtingenplicht kenbaar is gemaakt.
Artikel 13 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht
De maatregel als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b wordt niet opgelegd zolang de gedraging wordt onderzocht door het openbaar ministerie en blijft definitief achterwege indien ter zake een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 14 Zeer ernstige misdragingen
Indien de belanghebbende zich jegens het college of zijn medewerkers zeer ernstig misdraagt legt het college een maatregel op. In een hiertoe opgesteld protocol wordt nader aangegeven wanneer sprake is van zo’n zeer ernstige misdraging.
Het college kan in bijzondere omstandigheden ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.