Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | MANDAAT- EN MACHTIGINGENBESLUIT OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK |
Citeertitel | Mandaat- en machtigingenbesluit Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
wijziging art. 5 lid 4
afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | wijziging regeling | 15-01-2013 | geen |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almere
afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
de Algemene wet bestuursrecht, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur,
de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Waterwet, de Gemeentewet, de Ontgrondingenwet, de Woningwet, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Almere;
de bij bovengenoemde wetten behorende Amvb’s, circulaires en regelingen;
artikel 4, vierde lid van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en
de instemming van de directeur van de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek, op grond van artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht,
Vast te stellen het Mandaat/machtigingen besluit Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek 2013
Artikel 3. Vertegenwoordiging in rechte
Burgemeester en wethouders machtigen de directeur om in voorkomende gevallen, voor zover het de in artikel 2, eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, medewerkers van de OFGV die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, aan te wijzen om burgemeester en wethouders in rechte te vertegenwoordigen.
Tot de handelingen als bedoeld in het eerste lid behoren in ieder geval het doorzenden van correspondentie, het versturen van ontvangstbevestigingen, het verstrekken van inlichtingen anders dan op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, het aanvragen van informatie bij bedrijven en andere overheden anders dan uit hoofde van de uitoefening van een wettelijke taak of bevoegdheid; het versturen van uitnodigingen voor bijeenkomsten en het opschorten van beslistermijnen.
De directeur kan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen machtigen om de in de vorige leden genoemde handelingen te verrichten. Wanneer de directeur hiertoe besluit, stuurt hij een afschrift van zijn besluit aan burgemeester en wethouders. Dit besluit wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt.
De directeur kan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied machtigen om de in het eerste en tweede lid genoemde handelingen te verrichten, voor zover die handelingen betrekking hebben op inrichtingen die onder het BRZO vallen. Daarbij kan de directeur toestaan dat medewerkers die onder verantwoordelijkheid van de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied vallen worden gemachtigd om de betreffende handelingen te verrichten. Wanneer de directeur hiertoe besluit, stuurt hij een afschrift van zijn besluit aan burgemeester en wethouders. Dit besluit wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt.
De directeur informeert burgemeester en wethouders indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente of burgemeester en wethouders aansprakelijk worden gesteld of anderszins aangesproken worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur tijdig alle benodigde informatie aan burgemeester en wethouders en voert hij overleg met burgemeester en wethouders. De directeur gaat pas over tot uitoefening van de bewuste bevoegdheid, nadat overleg met burgemeester en wethouders heeft plaatsgevonden.
De directeur en de afdelingsmanager die binnen de dienst Stadsbeheer van de gemeente Almere verantwoordelijk is voor vergunningen, toezicht en handhaving, overleggen regelmatig over de planning, de aantallen, de kwaliteit en de tijdigheid van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur.
De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, in ondermandaat opdragen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dat met zoveel woorden ten aanzien van een concreet mandaat in de bijlage die behoort bij dit mandaatbesluit uitdrukkelijk is uitgesloten. Verder ondermandaat is niet geoorloofd.
In afwijking van het eerste lid kan de directeur de bevoegdheden, genoemd in artikel 2 en voor zover deze betrekking hebben op inrichtingen die onder het BRZO vallen, in ondermandaat opdragen aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, tenzij dat met zoveel woorden ten aanzien van een concreet mandaat in de bijlage die behoort bij dit mandaatbesluit uitdrukkelijk is uitgesloten. Daarbij kan de directeur toestaan dat de gemandateerde bevoegdheden verder worden onder gemandateerd aan medewerkers die onder verantwoordelijkheid van de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied vallen.
Uit de ondertekening van de in mandaat dan wel ondermandaat genomen besluiten moet blijken dat het namens burgemeester en wethouders is genomen.
In geval van afwezigheid van de directeur, kan het mandaat of de machtiging worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger. De vervanging is van overeenkomstige toepassing op het ondermandaat en het in artikel 4, derde lid genoemde besluit.
Artikel 10. Verantwoording aan burgemeester en wethouders
De directeur brengt ieder half jaar schriftelijk verslag uit aan burgemeester en wethouders over het door hem uitgeoefende mandaat en machtiging en het door hem verleende ondermandaat, waarbij aandacht wordt besteed aan aantallen, (financiële) risico’s en rechtmatigheid. Ten aanzien van opgelegde sanctiebeschikkingen wordt kort omschreven de soort overtreding en de hoogte van de opgelegde dwangsom(men).
Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 15 januari 2013.
gemeente Almere,
de secretaris, de burgemeester,
A.J. Grootoonk A. Jorritsma-Lebbink
Aldus – gelet op het bepaalde in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht mee ingestemd door:
de directeur van de OFGV,
P.M.R. Schuurmans
BIJLAGE BEHORENDE BIJ MANDAAT/MACHTIGINGENBESLUIT OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK 2013
De in de bijlage genoemde bevoegdheden hebben betrekking op de
in de aanhef bij het mandaat/machtigingenbesluit genoemde wetten en daarbij behorende regelingen en circulaires, te weten:
CATEGORIE B.VERGUNNINGEN/ONTHEFFINGEN
CATEGORIE C TOEZICHT/HANDHAVING
TOELICHTING BIJ MANDAATBESLUIT GEMEENTE ALMERE AAN OFGV
De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (hierna: OFGV) is door onder meer de gemeente Almere opgericht met als doel een robuuste uitvoeringsorganisatie te vormen ten behoeve van een adequate uitvoering van omgevingstaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Het is de bedoeling dat de OFGV in opdracht van onder meer de gemeente Almere deze taken op een effectieve en slagvaardige manier gaat uitvoeren. De effectiviteit en slagvaardigheid wordt vergroot wanneer burgemeester en wethouders aan de directeur van de OFGV de bevoegdheid toekennen om namens hen de benodigde besluiten te nemen en handelingen te verrichten.
Door vaststelling van het onderhavige mandaat/machtigingenbesluit Flevoland Gooi & Vechtstreek 2013 (hierna: mandaat/machtigingenbesluit) wordt aan de directeur deze bevoegdheid toegekend.
In de Algemene wet bestuursrecht is een algemene regeling opgenomen over mandaat, en wel in afdeling 10.1.1. In artikel 10.1 van deze Algemene wet bestuursrecht wordt onder mandaat verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in casu: burgemeester en wethouders) besluiten te nemen. Met andere woorden: degene aan wie mandaat wordt verleend (= de gemandateerde) krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt dan ook als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische gevolgen als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit.
Mandaat heeft alleen betrekking op het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In deze wet wordt onder besluit verstaan “een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling”. Het gaat hier om typische overheidsbeslissingen, zoals het verlenen van een vergunning/ontheffing.
Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend (= de mandaatgever) blijft volledig verantwoordelijk voor het besluit dat in mandaat is genomen. Daarom is in de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid opgenomen dat de mandaatgever de gemandateerde instructies kan geven waarmee de gemandateerde bij het uitoefenen van het mandaat rekening moet houden.
In de praktijk hangt een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samen met :
Bij het schrijven van onderhavige mandaatregeling is ervan uitgegaan dat dit vertrouwen en de benodigde competentie aanwezig zijn.
In onderhavig mandaat/machtigingenbesluit wordt niet alleen over mandaat gesproken maar ook over machtiging. De begrippen mandaat en machtiging hebben gemeen dat namens burgemeester en wethouders wordt gehandeld. Bij mandaat gaat het om het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het gaat daarbij om het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen. Dit zijn typische overheidshandelingen zoals bijvoorbeeld het nemen van een besluit op een aanvraag om een vergunning en het verlenen van een ontheffing. Het gaat hierbij om rechtshandelingen die een burger niet kan verrichten. Daarnaast is het ook mogelijk om andere handelingen te verrichten, zoals feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen (bijvoorbeeld het kopen van een boek). Dit zijn handelingen die ook burgers kunnen verrichten. Wanneer een ander namens burgemeester en wethouders deze handelingen verricht, is geen sprake van mandaat maar van machtiging.
Gehanteerde uitgangspunten bij het opstellen van onderhavig mandaat/machtigingenbesluit
Bij het opstellen van een mandaatregeling moet een goede balans worden gevonden tussen rechtszekerheid en doelmatigheid. Uit een oogpunt van rechtszekerheid is het van belang dat zo scherp mogelijk omschreven wordt welke bevoegdheden in mandaat mogen worden uitgeoefend en welke handelingen op grond van een verleende machtiging mogen worden verricht. Doelmatigheid is echter juist meer gediend met ruimere en algemeen geformuleerde mandaten en machtigingen, zodat niet bij voortduring afgevraagd moet worden of een bepaald besluit of handelen nu juist wel of juist niet onder het mandaat of de machtiging valt. In onderhavig mandaat/machtigingenbesluit is getracht deze balans te vinden door hierin een algemeen kader aan te geven waarbinnen kan worden beoordeeld of een besluit in mandaat kan worden genomen of een handeling op grond van een verleende machtiging kan worden verricht. In de bij dit mandaat/machtigingenbesluit behorende bijlage wordt concreet aangegeven op welk soort besluiten het mandaat, betrekking heeft en op welk soort handelingen de machtiging.
In dit artikel worden veel gebruikte begrippen uitgelegd.
Dit artikel regelt de mandaatverlening aan de directeur van de OFGV. De bevoegdheden die door de directeur in mandaat mogen worden uitgeoefend zijn vermeld in de bijlage die bij dit mandaat/machtigingenbesluit behoort.Het verleende mandaat ziet zowel op het namens burgemeester en wethouders nemen van besluiten als op het namens burgemeester en wethouders ondertekenen van besluiten. De bijlage is ingedeeld in een aantal categorieën:
Zowel in de aanhef van het mandaat/machtigingenbesluit als in de bijlage zelf is aangeven dat de bevoegdheden waarvoor mandaat/machtiging is verleend, betrekking hebben op:
Artikel 3. Vertegenwoordiging in rechte
In dit artikel is aangegeven dat de directeur medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, kan aanwijzen om burgemeester en wethouders in rechte te vertegenwoordigen. Dit artikel is algemeen geformuleerd. Het wordt aan de verantwoordelijkheid van de directeur overgelaten om er voor te zorgen dat de aan te wijzen medewerkers over de vereiste kennis en vaardigheden beschikken.
In dit artikel wordt de directeur door burgemeester en wethouders gemachtigd om namens hen feitelijke handelingen te verrichten. In het tweede lid worden een aantal voorbeelden genoemd.
Artikel 5.Voorwaarden mandaat en machtiging
In dit artikel worden de voorwaarden genoemd waaraan de directeur zich bij het uitoefenen van het mandaat danwel de machtiging dient te houden.
In dit artikel is geregeld dat de directeur burgemeester en wethouders op de hoogte stelt van politiekgevoelige besluitvorming. De directeur voert hierover overleg met burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen zich bij dit overleg laten vertegenwoordigen door de portefeuillehouder (indien van toepassing.
Wanneer sprake is van politieke gevoeligheid worden de uitkomsten van dit overleg vastgelegd.
Omdat een efficiënte besluitvorming bij de OFGV te bevorderen, is het de directeur toegestaan om ondermandaat te verlenen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Het wordt aan de verantwoordelijkheid van de directeur overgelaten om er voor te zorgen dat de aan te wijzen medewerkers over de vereiste kennis en vaardigheden beschikken. Aangezien de uitvoering van Wabobrede vergunning-, toezicht- en handhavingstaken bij BRZO-bedrijven zullen worden belegd bij daartoe gespecialiseerde omgevingsdiensten, kan de directeur ook ondermandaat verlenen aan de directeur van de betreffende gespecialiseerde omgevingsdienst. Voor onder het bevoegd gezag van de gemeente Almere vallende BRZO-bedrijven is dat de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
In dit artikel is de wijze van ondertekening van de in mandaat genomen besluiten geregeld.
Dit artikel regelt dat in geval van verhindering van de directeur zijn formele plaatsvervanger het mandaat dan wel de machtiging krijgt.
Artikel 10. Verantwoording aan burgemeester en wethouders
In dit artikel is geregeld dat de directeur verantwoording moet afleggen aan burgemeester en wethouders over de wijze waarop hij met het verleende mandaat c.q. de verleende machtiging is omgegaan. Door het opnemen van de verantwoordingsplicht kunnen burgemeester en wethouders nagaan of de directeur wel op een juiste wijze met het verleende mandaat c.q. de verleende machtiging omgaat.
Omdat de OFGV een nieuwe organisatie is en moet groeien in haar rol, hechten burgemeester en wethouders er aan om de werking van de mandaat/machtigingenregeling na een jaar te evalueren. In het kader van deze evaluatie kan worden nagegaan of aanleiding bestaat het verleende mandaat uit te breiden.
TOELICHTING OP DE BIJLAGE ALGEMEEN
Bij het opstellen van de bijlage is getracht een goede balans te vinden tussen rechtszekerheid en doelmatigheid. Uit een oogpunt van rechtszekerheid is het van belang dat zo scherp mogelijk omschreven wordt welke bevoegdheden in mandaat mogen worden uitgeoefend en welke handelingen op grond van een verleende machtiging mogen worden verricht. Doelmatigheid is echter juist meer gediend met ruimere en algemeen geformuleerde mandaten en machtigingen, zodat niet bij voortduring afgevraagd moet worden of een bepaald besluit of handelen nu juist wel of juist niet onder het mandaat of de machtiging valt. In onderhavige bijlage is getracht deze balans te vinden door te werken met categorieën van besluiten.
In de aanhef van de bijlage is voor de volledigheid aangegeven op welke wetten de in de bijlage genoemde bevoegdheden betrekking hebben.
In categorie A zijn besluiten genoemd die een algemeen karakter hebben.
Categorie B. Vergunningen/ontheffingen
Onder deze categorie valt onder andere het beslissen op aanvragen om (het wijzigen van een)
omgevingsvergunning. Het gaat hier onder meer om omgevingsvergunningen op grond van:
artikel 2.2 Wabo in samenhang met artikel 7.7 VFL 2012 voor het gebruiken van de openbare weg of openbare vaarweg anders dan waartoe deze is bestemd (dus t.a.v. het dempen van een wegsloot, het stallen van roerende zaken in de wegberm en het aanleggen van een uitrit en aansluiting van een gemeentelijke weg op de provinciale weg);