Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2020 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt het Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2006
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2020 | nieuwe regeling | 15-10-2020 |
Artikel 1. Verklaring begrippen.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding, waaronder het invoeren van functiescheiding en interne controle;
Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Maximum aan toegestane korte schulden. De wijze waarop deze wordt bepaald is vastgelegd in de ‘Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden’;
Publieke taak: Gemeenten kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De Wet fido geeft aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankachtige activiteiten, bijvoorbeeld het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen, worden volgens de Wet fido in elk geval niet tot de publieke taak van de gemeente gerekend en zijn verboden;
Renterisiconorm: Deze norm stelt een maximum aan het bedrag van de vaste schuld, waarvoor in een jaar een nieuw rentepercentage wordt vastgesteld en leidt tot een spreiding van looptijden van langlopende leningen. De wijze waarop deze wordt bepaald is vastgelegd in ‘Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden’;
IV Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Voor derivaten behoort voldoende deskundigheid bij de gemeente aanwezig te zijn. De derivatenproducten en hun risico-effecten zijn namelijk uitermate complex. Zonder de vereiste adequate kennis kan het gebruik van derivaten tot onacceptabele risico’s leiden.
Prudent gebruik van derivaten houdt in:
Gesloten positie. De onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of overtollige middelen. Van belang is dat het risico van het derivaat niet groter is dan het risico dat ermee wordt afgedekt. Hiervan is sprake als er onzekerheid bestaat over de toekomstige financieringsbehoefte of over het overschot. Het schrijven van opties is in de regel niet toegestaan, aangezien de verkoper van een optie de plicht heeft om de afgesloten transactie uit te voeren als de koper zijn recht uitoefent. Daarmee loopt de verkoper van een optie in beginsel een onbeperkt risico.
De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 2 jaar.
Bij het opstellen van de begroting wordt in de paragraaf financiering de benodigde financiering voor de komende 4 jaar bepaald aan de hand van een globale meerjarige financieringsprognose.
Voor de uitvoering van de treasurytaken hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:
Wanneer de gemeente een tekort aan liquide middelen verwacht, kan zij geld lenen op de geldmarkt. Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende richtlijnen:
XI Langlopende uitzettingen en garanties
Bij het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
De adviseur treasury onderhoudt contact met banken en geldmakelaars. Het contact met banken en geldmakelaars dient om informatie op te vragen over (rente)tarieven, lening-condities, rentevisies en naar het geval zich voordoet het opnemen van gelden.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
XV Geldmarkt en kasgeldleningen
Als niet wordt voldaan aan de kasgeldlimiet en de kasgeldlimiet wordt voor het derde achtereenvolgende kwartaal overschreden, dan informeert de gemeente de toezichthouder. De melding aan de toezichthouder moet vergezeld zijn van een plan van aanpak. Aanvullende aanwijzingen van de toezichthouder worden opgevolgd.
Administratieve organisatie en interne controle
XVI Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
De uitvoering van de treasuryfunctie is centraal ondergebracht bij de directie Bedrijf en Beheer, Team Administratie & ondersteuning. In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.