Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie voorschoolse educatie (subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’, van de gemeente Amersfoort)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie voorschoolse educatie (subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’, van de gemeente Amersfoort)
CiteertitelSubsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’, van de gemeente Amersfoort
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Voorschoolse educatie Amersfoort 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Wet op het primair onderwijs
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amersfoort/624910/CVDR624910_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-10-2020nieuwe regeling

13-10-2020

gmb-2020-277976

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie voorschoolse educatie (subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’, van de gemeente Amersfoort)

Het College van burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

gelet op:

  • -

    de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse educatie,

  • -

    de Wet op het primair onderwijs

  • -

    het “Onderzoekskader voor het toezicht op de Voorschoolse educatie en het primair onderwijs 2017” van de Onderwijsinspectie 1 ;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2019;

besluit vast te stellen de:

de subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanvrager: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een of meerdere Kindcentra exploiteert als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • 2.

    College: het College van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amersfoort;

  • 3.

    Hbo’er: een medewerker met een opleiding op HBO of WO niveau op pedagogisch / didactisch gebied;

  • 4.

    Kindcentrum: een voorziening waar Kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of een peuterspeelzaal;

  • 5.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • 6.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet kinderopvang en de andere daaraan verbonden wettelijke bepalingen;

  • 7.

    Kindplaats: een plaats voor een kind in een Kindcentrum. Eén Kindplaats kan voor een heel kalenderjaar door één kind worden bezet of door meerdere kinderen voor evenredige delen van dat jaar. Indien een Kindplaats voor een deel van een jaar bezet wordt door een kind, wordt voor die Kindplaats een evenredig deel van de VVE-subsidie beschikbaar gesteld;

  • 8.

    Kindvolgsysteem: een gestandaardiseerde observatie methode als bedoeld in het Waarderingskader;

  • 9.

    Niet VVE-geïndiceerd kind: kind vanaf de leeftijd van 2½ jaar tot de leeftijd waarop het start met de basisschool, dat van de GGD geen VVE-indicatie heeft gekregen;

  • 10.

    Ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • 11.

    Subsidieregeling: deze subsidieregeling;

  • 12.

    Subsidieverslag: een door de Aanvrager op te stellen verslag waarin wordt aangeven welke activiteiten overeenkomstig het plan van aanpak zijn uitgevoerd en voor welke activiteiten de uitvoering anders is geweest dan in het plan van aanpak was voorzien. Voor deze laatstgenoemde activiteiten wordt de andere uitvoering gemotiveerd en toegelicht, zodat toetsing aan de vereisten mogelijk is;

  • 13.

    Voorschool: een Kindcentrum waar Voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • 14.

    Voorschoolse educatie: de uitvoering van een door het College gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

  • 15.

    VVE: voor- én vroegschoolse educatie;

  • 16.

    VVE-geïndiceerd kind: kind vanaf de leeftijd van 2½ jaar tot de leeftijd waarop het start met de basisschool, dat van de GGD een VVE-indicatie heeft gekregen;

  • 17.

    VVE-groep: groep van maximaal 16 kinderen van 2½ tot 4 jaar waaraan Voorschoolse educatie wordt aangeboden. De groep bestaat uit VVE-geïndiceerde kinderen én uit kinderen zonder VVE-indicatie, dus een gemengde groep;

  • 18.

    VVE-programma: een erkend integraal programma dat in het kader van VVE-beleid wordt uitgevoerd en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut2 ;

Artikel 2 Doel van de subsidieregeling

  • 1.

    De subsidie heeft als doel in Amersfoort voldoende –qua aantal en spreiding- voorzieningen voor Voorschoolse educatie te realiseren, zoals bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs.

  • 2.

    De subsidie heeft als tweede doel een voorziening te realiseren voor kinderen tussen 2,5 en 4 jaar zonder VVE-indicatie van wie de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen.

  • 3.

    De subsidie beoogt Voorschoolse educatie te realiseren die voldoet aan de landelijke én Amersfoortse kwaliteitseisen.

  • 4.

    De subsidie heeft als bijkomend doel het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden, zoals bedoeld in artikel 167a lid 1 van de Wet op het primair onderwijs.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De Aanvrager gebruikt de subsidie voor het realiseren van Voorschoolse educatie in zijn daartoe geregistreerde Kindcentra, voor VVE-geïndiceerd kinderen én niet VVE-geïndiceerd kinderen waarvan de Ouders niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De Voorschoolse educatie wordt per bezette Kindplaats gesubsidieerd.

    • a.

      Een gesubsidieerde Kindplaats voor een VVE-geïndiceerd kind tenminste 40 weken per jaar beschikbaar moet zijn. Per week gaat het om een aanbod van tenminste 16 uur verdeeld over tenminste 3 dagen.

    • b.

      Een gesubsidieerde Kindplaats voor een niet VVE-geïndiceerd kind moet tenminste 40 weken per jaar beschikbaar zijn in een VVE-groep. Per week gaat het dan om een aanbod van óf 8 uur óf 5 uur en 20 minuten.

Artikel 4 Voorwaarden voor deze subsidie

De Amersfoortse kwaliteitseisen zijn:

  • 1.

    De Voorschool maakt gebruik van een Kindvolgsysteem met toepassing van de instructies die bij dat systeem horen.

  • 2.

    De Voorschool maakt gebruik van een erkend VVE-programma met toepassing van de instructies die bij dat programma horen.

  • 3.

    De Voorschool zet op elke VVE-groep een Hbo’er in voor tenminste 4 uur per week. Deze eis wordt per 1 januari 2022 vervangen door de eis in het nieuwe artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse educatie.

  • 4.

    De Voorschool is aangesloten op de Peutermonitor en levert per kwartaal de voor de Peutermonitor benodigde gegevens aan zoals benoemd in bijlage 1; zolang de Voorschool niet is aangesloten op de Peutermonitor levert de Voorschool voorafgaand aan ieder kwartaal van het jaar van uitvoering – voor het eerste kwartaal in de subsidieaanvraag –een prognose van de verwachte bezetting van Kindplaatsen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 en aan het eind van ieder kwartaal - voor de eerste keer eind maart van het jaar van uitvoering - een overzicht van de gerealiseerde bezetting van Kindplaatsen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 3.

  • 5.

    De Voorschool volgt de Amersfoortse lijn voor ouderbeleid in de VVE of maakt een eigen ouderbeleid, waarin ouderbetrokkenheid gestimuleerd wordt op basis van een plan waarin de visie, doelen en gerichte ondersteuning zijn beschreven. Dit plan is gebaseerd op een analyse van wensen, behoeften en krachten van ouders en beschrijft hoe uitvoering wordt gegeven aan de vier subdoelen van ouderbetrokkenheid:

    • a.

      ouders weten hoe het voorschoolse programma in elkaar zit;

    • b.

      ouders weten wat hun kind op de voorschool doet;

    • c.

      ouders weten hoe het staat met de ontwikkeling van hun kind;

    • d.

      ouders weten wat zij thuis aan ontwikkelingsstimulering kunnen doen en hoe zij dit kunnen doen.

  • 6.

    De Aanvrager kan Voorschoolse educatie verzorgen voor tenminste 10 Kindplaatsen voor VVE-geïndiceerde kinderen.

  • 7.

    De Aanvrager neemt deel aan de Verwijsindex Eemland.

Artikel 5 Subsidiebedragen

  • 1.

    Het College stelt de Aanvrager een bedrag per Kindplaats beschikbaar.

  • 2.

    De kostprijs van Voorschoolse Educatie valt uiteen in twee componenten:

    • a.

      De exploitatiecomponent van een Kindplaats bedraagt in 2021 € 9,45 per uur. Dit is het maximum bedrag per uur waarvoor Ouders Kinderopvangtoeslag kunnen terugvragen bij de Belastingdienst met een opslag voor de duurdere kortdurende dagopvang waar de meeste peuteropvang onder valt.

    • b.

      De kwaliteitscomponent van een Kindplaats voor een VVE-geïndiceerd kind bedraagt in 2021 € 3,50 per uur.

    • c.

      De kostprijs voor volgende jaren wordt jaarlijks door het College vastgesteld bij het vaststellen van het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 6 lid 1.

  • 3.

    Voor een kind met een VVE-indicatie bedraagt het bedrag per Kindplaats per jaar: 40 weken maal 16 uur maal de som van de kostprijscomponenten uit lid 2 van dit artikel (totaal € 8.288) min de door de Ouders betaalde eigen bijdrage uit artikel 7 van deze Regeling.

  • 4.

    Voor een kind zonder VVE-indicatie bedraagt het bedrag per Kindplaats per jaar: óf 40 weken maal 8 uur maal de exploitatiecomponent uit artikel 5 van deze Regeling (totaal € 3.024) min de eigen bijdrage uit artikel 7 van deze Regeling; óf 40 weken maal 5 uur en 20 minuten maal de exploitatiecomponent uit artikel 5 van deze Regeling (totaal € 2.012) min de eigen bijdrage uit artikel 6 van deze Regeling.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Het College stelt jaarlijks bij afzonderlijk besluit het subsidieplafond voor alle aanvragen tezamen vast. Het College stelt het subsidieplafond voor het volgende jaar vast vóór 15 juli van het lopende jaar.

  • 2.

    Het College kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Indien uit de prognose overeenkomstig artikel 8 lid 3 blijkt dat het subsidieplafond uit lid 1 zal worden overschreden, kan het College voor nog komende kwartalen een maximum stellen aan het aantal Kindplaatsen per categorie. In dat geval verdeelt het College de beschikbare Kindplaatsen naar rato van de gerealiseerde Kindplaatsen in de voorafgaande kwartalen als bedoeld in artikel 11 lid 4.

Artikel 7 Ouderbijdrage

De eigen bijdrage die de Aanvrager bij Ouders in rekening brengt voor een Kindplaats is ten hoogste:

  • 1.

    voor de Ouders van een VVE-geïndiceerd kind die in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag: het maximum bedrag per uur waarvoor ouders Kinderopvangtoeslag kunnen terugvragen bij de Belastingdienst;

  • 2.

    voor de Ouders van een VVE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag: de Ouders betalen voor 8 uur per week Voorschoolse Educatie een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’.

  • 3.

    voor de Ouders van een niet VVE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag: de Ouders betalen voor 8 uur per week Voorschoolse Educatie een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’.

Artikel 8 Subsidieaanvragen

  • 1.

    De aanvraag voor 2021 en 2022 wordt ingediend uiterlijk op 1 december 2020.

  • 2.

    Voor de aanvraag wordt het formulier "aanvraag subsidie Voorschoolse educatie" gebruikt.

  • 3.

    Bij het aanvraagformulier wordt de prognose voor de verwachte bezetting van Kindplaatsen over heel 2021 gevoegd, uitgesplitst per kwartaal en in VVE-geïndiceerde en niet VVE-geïndiceerde kinderen. Voor 2022 wordt in november 2021 eenzelfde prognose ingediend.

  • 4.

    Bij het aanvraagformulier wordt ook het plan van aanpak gevoegd, zoals bedoeld in artikel 9 lid 1, gevoegd, dat niet meer dan 10 A4 bevat.

  • 5.

    Het College kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de Aanvrager om nadere informatie verzoeken.

  • 6.

    De Aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het College redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

  • 7.

    Een onvolledige of niet tijdig ingediende aanvraag wordt niet in behandeling genomen, met inachtneming van de hersteltermijn zoals bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 8.

    Uiterlijk op 31 december 2020 stelt het College de Aanvrager schriftelijk van zijn besluit in kennis.

  • 9.

    Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen inhoudelijke informatie verstrekt.

Artikel 9 Beoordelingscriteria en verdeelregels voor de subsidieaanvragen

  • 1.

    In het plan van aanpak beschrijft de Aanvrager op welke wijze de Voorschoolse educatie in zijn Kindcentra wordt vormgegeven. In het Plan van aanpak dient de Aanvrager ook uit te werken op welke wijze vorm wordt gegeven aan de aspecten van kwaliteit uit het Onderzoekskader, te weten:

    • a.

      Aanbod. Hoe bereidt het aanbod de kinderen voor op de basisschool?

    • b.

      Zicht op ontwikkeling. Hoe volgt de Voorschool de ontwikkeling van haar kinderen, zodanig dat zij een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen?

    • c.

      Pedagogisch - educatief handelen. Hoe stelt het pedagogisch-educatief handelen van de pedagogisch medewerkers de kinderen in staat tot spelend leren en ontwikkelen?

    • d.

      (Extra) ondersteuning. Hoe ontvangen de kinderen die dat nodig hebben extra aanbod, ondersteuning en begeleiding?

    • e.

      Samenwerking. Op welke wijze werkt De Voorschool samen met relevante partners, waaronder de vroegscholen?

    • f.

      Ontwikkelingsresultaten. Hoe behaalt de Voorschool met haar kinderen resultaten voor taal en rekenen die ten minste in overeenstemming zijn met de gestelde doelen? Hoe gaat de Voorschool na of de kinderen goed zijn toegerust voor de basisschool? Op welke wijze zorgt de Voorschool dat de kinderen daarnaast sociale competenties en motorische vaardigheden behalen op het niveau dat ten minste in overeenstemming is met de gestelde doelen?

    • g.

      Kwaliteitszorg. Welke doelen heeft de Voorschool vanuit haar maatschappelijke opdracht geformuleerd? Hoe evalueert de Voorschool regelmatig en systematisch de realisatie van de doelen? Op welke wijze verbetert de Voorschool op basis daarvan de Voorschoolse educatie?

    • h.

      Kwaliteitscultuur. Hoe heeft de Voorschool een heldere structuur, een professionele kwaliteitscultuur en transparant en integer functioneren vormgegeven?

    • i.

      Verantwoording en dialoog. Op welke wijze is de verantwoording intern en extern toegankelijk en betrouwbaar georganiseerd? Hoe voert de Voorschool daarover actief een eigen dialoog?

  • 2.

    Aanvragen worden op basis van het plan van aanpak beoordeeld en gerangschikt op basis van het beoordelingscijfers. Het College beoordeelt het plan van aanpak aan de hand van de kwaliteitsgebieden a t/m i uit lid 1. Ieder kwaliteitsgebied wordt gewaardeerd met een cijfer:

    • a.

      voldoet niet = 0

    • b.

      voldoet gedeeltelijk, maar niet geheel = 5

    • c.

      voldoet = 10.

  • 3.

    Aanvragers die eerder subsidie voor Voorschoolse educatie hebben ontvangen beschrijven in hun plan van aanpak hun bestaande werkwijze en geven daarbij aan op welke locaties die werkwijze wordt toegepast.

  • 4.

    Aanvragers die voor het eerst subsidie voor Voorschoolse educatie aanvragen beschrijven in hun plan van aanpak welke ontwikkeling op welke locaties voor het komende jaar zijn voorzien. Beoordeling van het plan van aanpak van deze Aanvragers vindt plaats alsof de geschetste ontwikkelingen al hebben plaatsgevonden.

  • 5.

    De beoordelingscijfers worden per aanvraag opgeteld. Het College wijst aanvragen af die volgens dit artikel lager scoren dan 60 punten.

  • 6.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het College aangebrachte rangschikking op punten, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 7.

    Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten verkrijgt en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de ASV – geweigerd, indien niet wordt voldaan aan alle voorwaarden uit artikel 4.

Artikel 11 Subsidieverlening en voorschotten

  • 1.

    De subsidie wordt aan een Aanvrage per bezette Kindplaats verleend op basis van de prognose en zolang het subsidieplafond uit artikel 6 niet wordt overschreden.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend voor 2021 en 2022.

  • 3.

    In het eerste kwartaal wordt een voorschot betaald op basis van de prognose per categorie voor dat kwartaal. Voor de verrekening met de eigen bijdrage van Ouders wordt voor het voorschot gerekend met alle Ouders in de laagste inkomenscategorie.

  • 4.

    In de volgende kwartalen wordt per kwartaal een voorschot betaald uitgaande van de prognose voor dat kwartaal en gecorrigeerd met de gerealiseerde Kindplaatsen en Ouderbijdragen in het kwartaal daarvoor.

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1.

    De Aanvrager neemt ieder kwartaal deel aan het overleg met de gemeente over de voortgang van de Voorschoolse educatie.

  • 2.

    De Aanvrager evalueert het Ouderbeleid jaarlijks en deelt de bevindingen in de Kwaliteitsdialoog VVE.

  • 3.

    De Aanvrager werkt mee aan de totstandkoming en uitvoering van de Amersfoortse resultaatafspraken voor de Voorschoolse educatie;

  • 4.

    De Aanvrager evalueert jaarlijks de gegevens uit het observatiesysteem en deelt de geanonimiseerde gegevens en de bevindingen in de Kwaliteitsdialoog VVE.

Artikel 13 Verantwoording en subsidievaststelling

  • 1.

    Vóór 1 juli 2023 dient de Aanvrager een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een prestatieverslag met in ieder geval een verslag van hoe de Voorschoolse educatie is gerealiseerd en welke resultaten ermee zijn bereikt. Het verslag heeft dezelfde indeling als het plan van aanpak uit artikel 9;

    • b.

      de daadwerkelijke kindplaatsbezetting per kwartaal over 2021 en 2022;

    • c.

      de ontvangen eigen bijdrages van ouders in het uitvoeringsjaar uitgesplitst per categorie;

    • d.

      een jaarrekening per uitvoeringsjaar. Uit de jaarrekening valt af te leiden welke kosten voor Voorschoolse educatie gemaakt zijn.

  • 3.

    De hoogte van het subsidiebedrag wordt na afloop van de regeling vastgesteld door met elkaar te vermenigvuldigen:

    • a.

      het aantal bezette Kindplaatsen, onderscheiden naar de categorieën bedoeld in artikel 5; waarbij Kindplaatsen die gedurende het jaar voor een deel bezet zijn geweest alleen voor dat deel in de berekening meegenomen worden;

    • b.

      het in artikel 5 per onderscheidenlijke categorie genoemde bedrag per Kindplaats wordt vastgesteld met inachtneming van de daadwerkelijk ontvangen eigen bijdragen van Ouders.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze Subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De Beleidsregel Voorschoolse educatie Amersfoort 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 15. Citeertitel

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als de subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’, van de gemeente Amersfoort.

Bijlage 1: informatie die door de kinderopvangorganisatie wordt aangeleverd voor de Peutermonitor

 

Welke kolommen moeten worden ingevuld?

Uitleg

Format: hoe moeten de kolommen worden ingevuld?

Kwartaal

Het betreffende kwartaal waarover de gegevens ingediend worden

2020KW1/2020KW2/etc.

Maand

De betreffende maand waarover de gegevens ingediend worden

202001/202002/etc.

Locatie

(Voorvoegsel en) naam van de locatie

KDV Naam

Kinderopvanglocatie

LRK ID

Identificatiecode van de locatie in het LRK (zie https://www.landelijkregisterkinderopvang.nl)

123456789

Voorschoolse educatie

Hoeft alleen ingevuld te worden wanneer dit invloed heeft op de subsidieregeling. Is de locatie een erkende VVE locatie?

Ja/Nee

Kind ID

Het burgerservicenummer (BSN) van de peuter.

123456789

Indicatie

Heeft de peuter een VVE-indicatie?

Ja/Nee

Kinderopvangtoeslag

Hebben de ouder(s)/verzorger(s) van de peuter recht op kinderopvangtoeslag?

Ja/Nee

Voornaam

Voornaam van de peuter

Voornaam

Achternaam

Achternaam van de peuter

Achternaam

Postcode

Postcode van het woonadres van de peuter

1234AB (6 tekens)

Huisnummer

Huisnummer van het woonadres van de peuter

123

Toevoeging

Toevoeging op het huisnummer van het woonadres van de peuter

A

Woonplaats

Woonplaats van de peuter

Woonplaats

Geboortedatum

Geboortedatum van de peuter

dd-mm-jjjj

Eerste kind

Hoeft alleen ingevuld te worden voor ouders die geen kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen.

Wordt gelijk gesteld aan de tabel Kinderopvangtoeslag. Indien er meer kinderen van hetzelfde gezin naar de opvang gaan, is het kind met de meeste opvanguren het eerste kind. Dit hoeft dus niet het oudste kind te zijn.

Ja/Nee

Startdatum

Startdatum van de peuter in het peuterarrangement op deze locatie

dd-mm-jjjj

Einddatum

(Verwachte) einddatum van de peuter in het

peuterarrangement op deze locatie. Als de einddatum nog niet bekend is, vul je hier de vierjarige leeftijd in van de peuter.

dd-mm-jjjj

Uren regulier

De Peutermonitor maakt onderscheid tussen reguliere uren en VVE-uren. De reguliere uren betreffen de eerste twee dagdelen die voor alle peuters gesubsidieerd worden. De maanduren moeten worden ingevuld, dit betreffen contracturen ofwel geplaatste uren. Houd rekening met het maximum wat in de betreffende gemeente geldt. Een voorbeeld: in gemeente X worden voor alle peuters 2 dagdelen van 4 uur gesubsidieerd. Bij een facturatie in 12 gelijke maanden komen de maanduren als volgt tot stand: 8 uren x 40 weken / 12 = 26,67 uren per maand. Let op: het kan voorkomen dat peuters meer uren afnemen dan dat er gesubsidieerd worden. Bijvoorbeeld omdat beide ouders werken. De uren boven het gestelde maximum worden dan niet opgevoerd.

26,67

Uren VVE

De VVE-uren betreffen de extra dagdelen die alleen gesubsidieerd worden voor peuters die hier recht op hebben omdat zij een VVE-indicatie hebben. Houd ook hier rekening met het maximum wat in de betreffende gemeente geldt. Een voorbeeld: in de bovengenoemde gemeente X wordt voor VVEgeïndiceerde peuters naast de 2 reguliere dagdelen nog eens een extra dagdeel van 8 uur gesubsidieerd. Deze uren worden volledig vergoed. Bij een facturatie in 12 gelijke maanden komen de maanduren als volgt tot stand: 8 uren x 40 weken / 12 = 26,67 uren per maand. Kortom: alleen de extra dagdelen die volledig vergoed worden, worden ingevuld onder VVEuren. De eerste twee dagdelen worden altijd ingevoerd onder de reguliere uren, ook voor de peuters met een indicatie.

26,67

Inkomen ouders

Hoeft alleen ingevuld te worden voor ouders die geen kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen. Gezamenlijk jaarlijkse toetsingsinkomen van de ouder(s)/verzorger(s).

12345,00

 

Toelichting bij de subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2021 en 2022’

Inleiding

Jonge kinderen van 2,5 tot 4 jaar met een risico op een ontwikkelingsachterstand, in voornamelijk de Nederlandse taal, hebben een goede voorbereiding nodig voor de basisschool. Als op het consultatiebureau blijkt dat een kind hiervoor een extra impuls kan gebruiken, dan krijgt een peuter op de leeftijd van 2 jaar een indicatie voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

Met deze indicatie kunnen peuters van 2,5 tot 4 jaar een VVE-programma aangeboden krijgen op de kinderopvang. Door allerlei vormen van begeleid spelen kan er extra tijd en aandacht worden besteed aan het voorkómen en waar nodig aanpakken van taal- en andere achterstanden. Hiermee bevorderen we de kansengelijkheid van kinderen.

Het College van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat er in een gemeente voldoende voorzieningen in aantal en spreiding zijn waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie (artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs). Hiertoe ontvangt de gemeente van het Rijk een budget om onderwijsachterstanden te bestrijden (OAB-budget). In deze subsidieregeling geeft de gemeente Amersfoort vorm en inhoud aan deze taak.

De gemeente verzorgt ook een voorziening voor kinderen in de leeftijd 2,5 – 4 jaar die geen risico op onderwijsachterstand hebben, maar van wie de ouders geen recht op kinderopvangtoeslag hebben, het zogenoemde Peuteraanbod. Hiervoor krijgt de gemeente een decentralisatie-uitkering van het Rijk. De subsidie voor deze doelgroep is ook geregeld in deze subsidieregeling voorschoolse educatie. Door dit Peuteraanbod en de Voorschoolse educatie samen te laten lopen bevordert de gemeente we de integratie en peer-to-peer learning van de peuters in de peuteropvang. Daarbij draagt het College zorg voor het maken van afspraken over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden, zoals bedoeld in artikel 167a lid 1 van de Wet op het primair onderwijs. Deze taak speelt een rol bij het opstellen van de kwaliteitsvoorwaarden voor voorschoolse educatie.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Deze regeling is bedoeld om de toegang tot Voorschoolse educatie mogelijk te maken voor kinderen met een door de GGD afgegeven indicatie voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) én om peuteropvang toegankelijk te maken voor kinderen zonder VVE-indicatie van wie de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen. Hierover zijn in 2016 bestuursafspraken met de titel ‘een aanbod voor alle peuters’ gemaakt tussen het Ministerie van SZW en de VNG. 3

 

Artikel 5 Subsidiebedragen

Lid 2: Het exploitatietarief is gebaseerd op het feit dat kortdurende peuteropvang een hoger uurtarief meebrengt dan dagopvang. Hiervoor is het gemiddelde van de tarieven voor peuteropvang in 2020 genomen, zoals gehanteerd door de verschillende VVE-aanbieders, en vervolgens geïndexeerd met de begrotingsindex voor 2021. In de kwaliteitscomponent zitten de kosten die nodig zijn om aan de criteria van artikel 4 te voldoen.

Lid 3 en 4: In tegenstelling tot eerdere jaren wordt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage nu verrekend met de subsidie, zodat de Voorschool voor elk kind van Ouders en gemeente samen hetzelfde bedrag ontvangt.

 

Lid 4: geeft de mogelijkheid de kinderen zonder VVE-indicatie, van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, aan te laten sluiten op complete dagdelen Voorschoolse educatie. De kinderopvangorganisaties richten de 16 uur Voorschoolse educatie per week veelal in óf als 3 dagdelen van 5 uur en 20 minuten óf als 4 dagdelen van 4 uur. Dit blijken de beste mogelijkheden binnen de totale afweging van pedagogische, educatieve, bedrijfsmatige en locatie-aspecten. De kinderen zonder VVE-indicatie, van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, kunnen dan óf één dagdeel per week van 5 uur en 20 minuten afnemen óf 2 dagdelen per week van 4 uur. Dit is een keuze voor de ouders.

 

Artikel 6: Subsidieplafond

Het voor 2021 reeds vastgestelde subsidieplafond van € 2.272.220,- is gebaseerd op de volgende prognose:

Aantal peuters

Kostprijs per uur

Uren per jaar

Kostprijs kindplaats

Totaal kosten

Ouder bijdrage

Gemeente bijdrage

Ouders met recht op KOT*, VVE-geïndiceerd, 16 uur per week

115

€ 12,95

640

€ 8.288,00

€ 953.120,00

€ 622.656,00

€ 330.464,00

Ouders zonder recht op KOT, VVE-geïndiceerd, 16 uur per week

330

€ 12,95

640

€ 8.288,00

€ 2.735.040,00

€ 34.848,00

€ 2.700.192,00

Ouders zonder recht op KOT, Peuteraanbod, 5 uur en 20 min per week

35

€ 9,45

213,2

€ 2.014,74

€ 70.515,90

€ 4.055,90

€ 66.460,00

Ouders zonder recht op KOT, Peuteraanbod, 8 uur per week

60

€ 9,45

320

€ 3.024,00

€ 181.440,00

€ 6.336,00

€ 175.104,00

Totaal

540

€ 3.272.220,00

 

Lid 4 geeft het College de mogelijkheid het aantal Kindplaatsen aan te passen indien uit de prognoses zou blijken dat het subsidieplafond zou worden overschreden. Uitgangspunt doorvoor is de prognose voor álle Kindplaatsen bij álle Aanvragers tezamen en over het gehele jaar gezien.

 

Artikel 7 Ouderbijdrage

De eigen bijdrage voor Ouders is inkomensafhankelijk. Voor ouder met recht op kinderopvangtoeslag geldt de eigen bijdrage op grond van de Kinderopvangtoeslagtabel. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een eigen bijdrage op rond van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2020’. Vervolgens is er voor gekozen om voor de kinderen met VVE-indicatie deze eigen bijdrage te maximeren op 8 van de 16 uur. De eigen bijdrage voor ouders in de laagste inkomensgroep met een kind met een VVE-indicatie en geen recht op kinderopvangtoeslag komt dan op 40 weken x 16 uur x € 0,33 = € 105,60 per jaar.

 

Artikel 11 Subsidieverlening en voorschotten.

Dit artikel omvat de mogelijkheid de uit te betalen bedragen per kwartaal aan te passen aan het daadwerkelijke aantal bezette Kindplaatsen. Dat heeft als voordeel dat de Aanvrager niet het risico loopt een omvangrijk bedrag terug te moeten betalen als pas bij vaststelling blijkt dat de subsidie te hoog was ingeschat.