Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent het handhavingsprotocol van horeca-muziekgeluid |
Citeertitel | Handhavingsprotocol Horeca-muziekgeluid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2008 | nieuwe regeling | 03-04-2008 Website van de gemeente Westvoorne, 2 april 2008 |
Jaarlijks melden vele bewoners van het Rijnmondgebied geluidoverlast te ondervinden. In veel gevallen wordt deze geluidoverlast veroorzaakt door horeca-inrichtingen. De gemeenteWestvoorne heeft de DCMR Milieudienst Rijnmond (verder: DCMR) de opdracht gegeven de handhaving van deze geluidoverlast namens de gemeente te verzorgen. In dit handhavingsprotocol is vastgelegd hoe in beginsel door de DCMR en de gemeente Westvoorne op de verschillende overschrijdingen van de geluidnormen zal worden gereageerd.
De meeste horeca-inrichtingen vallen onder de werking van het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer. De voor deze horeca-inrichtingen relevante geluidvoorschriften zijn opgenomen in paragraaf 1.1 van de bijlage behorende bij dit Besluit. De letterlijke tekst van deze voorschriften is terug te vinden in de bij dit handhavingsprotocol gevoegde bijlage. Slechts in een enkel geval valt een horeca- inrichting onder de vergunningplicht van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De voor deze inrichtingen relevante geluidvoorschriften zijn opgenomen in de op grond hiervan verleende milieuvergunning.
Geluidmetingen en constateringen
Bij klachten over geluidoverlast wordt door medewerkers van de DCMR een geluidmeting uitgevoerd. In de meeste gevallen wordt, conform de door de gemeente vastgestelde sanctiestrategie, bij een geconstateerde overschrijding van de geluidnormen eerst een aanschrijving gestuurd aan de betreffende horeca-inrichting. Indien vervolgens bij een nacontrole blijkt dat er geen of onvoldoende maatregelen zijn getroffen, wordt het College van Burgemeester en Wethouders door de DCMR geadviseerd om over te gaan tot het vaststellen van een last onder dwangsom (handhaving in twee stappen). Bij overschrijdingen van 20 dB of meer is het gebruikelijk dat er door de DCMR direct wordt overgegaan tot het adviseren van een last onder dwangsom (handhaving in één stap). Dit in verband met de ernst van de overlast die in dat geval door omwonenden van de horeca-inrichting wordt ondervonden. In dit handhavingsprotocol wordt bovenomschreven handelswijze vastgelegd en wordt tevens aangegeven hoe er gehandeld wordt bij een overschrijding van 30 dB of meer.
Handhavingsprotocol Horeca-muziekgeluid
Er wordt in dit handhavingsprotocol een vierdeling gemaakt in de mogelijke reacties op geconstateerde overschrijdingen van de geluidnormen. Ingeval van een ‘kleine’ overschrijding kan volstaan worden met het eerst aanschrijven van de ondernemer. (Zeer) ernstige overschrijdingen daarentegen vragen, in verband met de ernst van de inbreuk die hierdoor veroorzaakt wordt op de levenssfeer van omwonenden, om maatregelen die directer werken en een grotere impact hebben.
Overschrijdingen van 1 of 2 dB krijgen geen vervolg, omdat de meetonzekerheid zodanig is dat bij deze waarden niet met zekerheid kan worden gesteld dat er daadwerkelijk sprake is van een overschrijding van de geluidnormen.
Bij een overschrijding van 3 – 19 dB wordt de betreffende horeca-inrichting eerst aangeschreven door de DCMR. In deze aanschrijving wordt de ondernemer medegedeeld dat hij er binnen een redelijke termijn voor dient te zorgen dat er geen overschrijding van de geluidnormen meer plaatsvindt en dat, indien er bij een volgende controle toch opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, overgegaan zal worden tot het adviseren van een last onder dwangsom en het opmaken van proces-verbaal. Daarnaast wordt de ondernemer in de aanschrijvingsbrief, overeenkomstig artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.
Naar aanleiding van een eventueel advies van de DCMR wordt door het College van Burgemeester en Wethouders overgegaan tot het vaststellen van de geadviseerde last onder dwangsom. Indien na het volledig verbeuren van de dwangsom nog steeds sprake is van het overschrijden van de geluidnormen, zal er door de DCMR opnieuw geadviseerd worden over te gaan tot het vaststellen van een last onder dwangsom (met een hoger te verbeuren bedrag), of wordt er, in overleg met de gemeente, geadviseerd tot het aanzeggen van bestuursdwang.
Overschrijding van 20 – 29 dB:
Bij een overschrijding van 20 – 29 dB zal door de DCMR direct worden overgegaan tot het adviseren van een last onder dwangsom. Alvorens dit wordt gedaan, wordt de ondernemer wel middels een zogenaamde zienswijzebrief in de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken. Daarnaast zal direct proces-verbaal worden opgemaakt.
Naar aanleiding van een eventueel advies van de DCMR wordt door het College van Burgemeester en Wethouders overgegaan tot het vaststellen van de geadviseerde last onder dwangsom. Indien na het volledig verbeuren van de dwangsom nog steeds sprake is van het overschrijden van de geluidnormen, zal er door de DCMR opnieuw geadviseerd worden over te gaan tot het vaststellen van een last onder dwangsom (met een hoger te verbeuren bedrag), of wordt er, in overleg met de gemeente, geadviseerd tot het aanzeggen van bestuursdwang.
Overschrijding van 30 dB of meer:
Bij een overschrijding van 30 dB of meer zal door de DCMR worden overgegaan tot het adviseren van een aanzegging van bestuursdwang. De overschrijding van de geluidnormen is in dat geval immers zo ernstig dat op zeer korte termijn de daadwerkelijke beëindiging van de overtreding noodzakelijk is om de omwonenden te beschermen tegen de geluidoverlast. Alvorens dit wordt gedaan, wordt de ondernemer wel middels een zogenaamde zienswijzebrief in de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken. Daarnaast zal direct proces-verbaal worden opgemaakt.
Naar aanleiding van een eventueel advies van de DCMR wordt door het College van Burgemeester en Wethouders overgegaan tot het vaststellen van de geadviseerde bestuursdwangbeschikking. Indien er na afloop van de in de bestuursdwangbeschikking opgenomen begunstigingstermijn nog steeds sprake is van het overschrijden van de geluidnormen, zal de in de beschikking aangekondigde bestuursdwang worden geëffectueerd. In de meeste gevallen zal dit gebeuren door middel van het verzegelen van de geluidinstallatie. Indien dit niet mogelijk, wenselijk of afdoende is, wordt een speciaal op de specifieke situatie toegesneden oplossing bedacht. In het uiterste geval kan worden overgegaan tot het sluiten van de inrichting. De geluidinstallatie of de inrichting mag dan pas weer normaal in bedrijf genomen worden, indien de ondernemer middels een akoestisch rapport aantoont dat, als gevolg van door hem getroffen geluidisolerende of andere maatregelen, aan de geluidnormen wordt voldaan.
In geval van recidive zullen door de gemeente, in overleg met de DCMR, de mogelijkheden worden bekeken om over te gaan tot het intrekken van de exploitatievergunning. Dit om te voorkomen dat telkens bestuursdwang moet worden toegepast.
Bijlage behorende bij het ‘Handhavingsprotocol Horecageluid’
Paragraaf 1.1 Geluid en trilling
Voor het equivalente geluidniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, geldt dat:
Bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in voorschrift 1.1.1, blijft buiten beschouwing het stemgeluid van:
Bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in voorschrift 1.1.1, wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.
Bij het bepalen van de piekniveaus (Lmax), bedoeld in voorschrift 1.1.1, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van:
Voorschrift 1.1.1 is niet van toepassing op inrichtingen die zijn gelegen in een concentratiegebied voor horeca-inrichtingen dat bij of krachtens een verordening als zodanig is aangewezen.
In een dergelijk gebied mag het equivalente geluidniveau, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, in ieder geval:
Trillingen veroorzaakt door de tot de inrichting behorende installaties of toestellen, alsmede de tot de inrichting toe te rekenen werkzaamheden of andere activiteiten, bedragen in woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen niet meer dan een trillingsterkte van 0,1.
De waarde geldt niet, indien de gebruiker van deze woningen of geluidgevoelige bestemmingen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingmetingen.
In gevallen waarin op de inrichting voorschrift 2.2 van bijlage 1 van het Besluit horecabedrijven milieubeheer van toepassing was, worden de waarden van het equivalente geluidniveau op de gevel van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in tabel I van voorschrift 1.1.1 met 5 dB verhoogd. De eerste volzin is niet van toepassing indien lagere waarden waren vastgelegd in de milieuvergunning die gold op 1 december 1992. In dat geval gelden die lagere waarden.
Voorschrift 2.2 van bijlage 1 van het Besluit horecabedrijven milieubeheer:
In afwijking van voorschrift 2.1. (max. 50 en min. 40 dB(A) etmaalwaarde op de gevel) mag voor inrichtingen die reeds zijn opgericht vóór de datum (1 dec. 1992) waarop dit besluit op die inrichting van toepassing wordt, het equivalente geluidsniveau (Laeq) niet meer bedragen dan:
55 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur;
50 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur;
45 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur;
met dien verstande dat, indien ten behoeve van die inrichting een vergunning krachtens de Hinderwet ofeen vergunning als bedoeld in artikel 12 van de Wet geluidhinder is verleend, het equivalente geluidsniveau niet hoger mag zijn dan de waarde die is vastgelegd in de voor die inrichting verleende vergunning of die metde in die vergunning verlangde akoestische voorzieningen en in acht te nemen gedragsregels wordt bereikt; dit geldt niet voor zover dat equivalente niveau hoger is dan de waarde, vermeld in de aanhef van dit voorschrift, of lager is dan de waarde, vastgelegd in voorschrift 2.1, onder b (40 dB(A) etmaalwaarde). Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de toelaatbare equivalente geluidsniveaus voor de inrichting; dit niveau mag echter niet hoger zijn dan het equivalente geluidsniveau, vermeld in de aanhef van dit voorschrift, en niet alger dan het niveau, vastgelegd in voorschrift 2.1, onder b.
In gevallen waarin een inrichting is opgericht voor 1 december 1992 is voorschrift 1.1.3 tot 1 december 2002 niet van toepassing voor de toetsing van de geluidniveaus gedurende de periode van 23.00 tot 07.00 uur, tenzij voor de inrichting op grond van een verleende vergunning het toepassen van bedrijfsduurcorrectie niet was toegestaan. Indien ingevolge het voorgaande een bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast, is het door de inrichting veroorzaakte geluidniveau gedurende de bedrijfstijd tussen 23.00 en 07.00 uur niet hoger dan op grond van voorschrift 1.1.1 is toegestaan tussen 19.00 en 23.00 uur.
De voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 zijn, voor zover de naleving van deze voorschriften redelijkerwijs niet kan worden gevergd, niet van toepassing op dagen of delen van dagen in verband met de viering van:
Een festiviteit of activiteit, als bedoeld in de onderdelen a of b, die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt hierbij beschouwd als plaatshebbende op één dag.