Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bodegraven-Reeuwijk

Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBodegraven-Reeuwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2021
CiteertitelNadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerppeuteropvang, voorschoolse educatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Bodegraven-Reeuwijk/157551/CVDR157551_1.html

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Nieuwe regeling

13-10-2020

gmb-2020-273093

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2021

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.2 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende Nadere regels subsidies Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2021 met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • -

    Doelgroeppeuter: peuter die op indicatie van de JeugdGezondheidsZorg (JGZ) in aanmerking komt voor een peuterplek VVE.

  • -

    Gecertificeerd volgsysteem (bijv. Peuterestafette): overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt vervolgens besproken met ouders en overgedragen naar de toekomstige basisschool.

  • -

    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Bodegraven-Reeuwijk gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

  • -

    Inkomensverklaring (voorheen IB 60): een verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • -

    Kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van o.a. de Wet kinderopvang (Wko) en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK).

  • -

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • -

    Kwaliteitskader VVE: Bijlage bij deze nadere regels, waarin de eisen die we in Bodegraven-Reeuwijk stellen aan het VVE-aanbod en de uitvoering ervan staan opgesomd. LRK: Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin alle kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • -

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin alle kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • -

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • -

    Ouderbijdragentabel: een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomensgroep.

  • -

    Ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter.

  • -

    Peutergroep: bestaat uitsluitend uit peuterplekken regulier en/of peuterplekken VVE.

  • -

    Peuters: in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk woonachtig kind van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar.

  • -

    Peuteropvang: kortdurende, intentionele, brede ontwikkelingsstimulering voor peuters van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar, die maakt dat ze goed voorbereid beginnen aan de basisschool.

  • -

    Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in Bodegraven-Reeuwijk in het LRK, waar de houder peuteropvang uitvoert.

  • -

    Peuterplek regulier: plek van één of twee dagdelen per week voor peuters vanaf 2 jaar en 6 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, gedurende maximaal 480 uur. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.

  • -

    Peuterplek VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar en 6 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, gedurende maximaal 960 uur. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.

  • -

    Verzamelinkomen: Door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

  • -

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar en 6 maanden tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • -

    VVE-programma: Door de GGD erkend VVE-programma.

 

Artikel 2. Voorwaarden voor uitvoering VVE

  • 1.

    Voor de VVE- peuteropvang dienen organisaties te voldoen aan de fingerende landelijke en gemeentelijke wet- en regelgeving.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van gesubsidieerd peuteropvang, inclusief VVE, voor het jaar 2021.

 

Artikel 3. De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

 

Artikel 4. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een houder moet door de gemeente zijn ontvangen op 8 november voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Alleen aanvragen die in de periode genoemd in het eerste lid, dus inclusief alle bijlagen, zijn ontvangen, worden in behandeling genomen.

 

Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overgelegd te worden:

    • a.

      het algemeen formulier aanvragen subsidie 2021 van de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk inclusief gevraagde bijlagen;

    • b.

      het Format Subsidieaanvraag Peuteropvang 2021 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

  • 2.

    Bij aanvragen van houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor Peuteropvang hebben ontvangen en bij aanvragen voor nieuwe, nog niet eerder gesubsidieerde locaties van houders die in de voorafgaande periode wel subsidie ontvingen, moeten, indien sprake is van een VVE-aanvraag, de VVE-certificaten van de pedagogisch medewerkers van de Peuteropvanglocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden aangeleverd.

 

Artikel 6. Doelgroepen

  • 1.

    Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

    • a.

      peuters die een peuterplek regulier bezetten, en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Houders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang te geven.

 

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college subsidieert peuteropvang met een maximum van € 8,46 per uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor het deel tot aan het fiscaal maximum.

  • 2.

    Het college subsidieert de VVE met een maximum van € 9,73 per uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 3.

    Het college subsidieert per maand per bezette peuterplek. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      voor de in artikel 6, eerste lid, onder a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek: maximaal 480 uur voor peuters in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar ; maximaal € 8,46 per uur; minus de geldende ouderbijdrage als bedoeld in artikel 11;

    • b.

      voor de in artikel 6, eerste lid, onder b en c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette VVE peuterplek: maximaal 960 uur voor peuters in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar; maximaal € 9,73; minus de geldende ouderbijdrage als bedoeld in artikel 11.

  • 4.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde Format Eindrapportage Peuteropvang 2020, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, doch maximaal het aantal beschikbaar gestelde uren aan peuters in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen) en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

  • 5.

    Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als reguliere of VVE-plek ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders.

 

Artikel 8. Subsidieverdeling

  • 1.

    Aanvragen voor Peuteropvang worden beoordeeld op passendheid binnen deze nadere regels. Als randvoorwaarde geldt ook dat de instelling voor peuteropvang VVE aanbiedt binnen haar totale dienstverlening in onze gemeente.

  • 2.

    Voortvloeiend uit het eerste lid wordt per kwartaal gemonitord welke aantallen VVE en reguliere peuteropvang worden aangeboden. Hiervoor gelden de data 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Per datum dient de subsidie ontvangende organisatie binnen 2 werkweken na de hier genoemde data de actuele cijfers over VVE plekken en regulier plekken aan de gemeente te overleggen. Zo nodig vindt er overleg plaats tussen de gemeente en betrokken organisaties, naar aanleiding van deze rapportages.

 

Artikel 9. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1.

    Bij VVE- aanvragen wordt subsidie uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit het kwaliteitskader VVE ten aanzien van VVE-certificering, taalniveau van de pedagogisch medewerkers, het gebruik van een gecertificeerd volgsysteem plus warme overdracht van doelgroeppeuters en samenwerking met één of meer basisscholen.

  • 2.

    Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze nadere regels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien voor één van de vestigingen van de houder in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

 

Artikel 10. Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag in combinatie met een inkomensverklaring van beide ouders 2019 (zie Bijlage 2).

  • 2.

    Indien het verwachte verzamelinkomen over 2021 wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over 2019, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over 2021 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

  • 3.

    De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

  • 4.

    De houder bewaart deze gegevens nog 3 jaar (na afloop van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop een controle wil uitvoeren.

 

Artikel 11. De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verwachte verzamelinkomen over 2020. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring als bedoeld in artikel 10, eerste lid , over 2019 en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 10, tweede lid.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen over 2020 of 2021 (bij toepassing artikel 10 lid 2) stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabel in Bijlage 1.

  • 3.

    Voor reguliere peuteropvang betaalt een ouder zonder recht op kinderopvangtoeslag de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot € 8,46 plus het verschil tussen het fiscaal maximum en de kostprijs van de organisatie.

  • 4.

    Voor de VVE betaalt een ouder:

    • a.

      met recht op kinderopvangtoeslag: gedurende de gehele VE periode (2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar) maximaal de helft van 960 uur. Bij 40 weken peuteropvang per jaar is dat 8 uur van 16 uur aanbod. Betaalt wordt het fiscaal maximum aan de aanbieder (€ 8,46). Kinderopvangtoeslag wordt terug gevraagd bij de belastingdienst;

    • b.

      zonder recht op kinderopvangtoeslag: gedurende de gehele VE periode (2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar) maximaal de helft van 960 uur. Bij 40 weken peuteropvang per jaar is dat voor de eerste 8 uur van 16 uur aanbod een inkomensafhankelijke bijdrage aan de hand van de tabel in bijlage 1.

 

Artikel 12. De subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag binnen zes weken na 8 november 2020.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 3.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD en/of onderwijsinspectie blijkt dat de betreffende peuteropvanglocatie niet voldoet aan de voorwaarden uit het Kwaliteitskader VVE, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 4.

    Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuterplek, die voor de betreffende peuteropvanglocatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Artikel 13. Verantwoording subsidie

  • 1.

    De houder levert op uiterlijk 1 mei 2022 een eindrapportage aan het college aan, middels het Format eindrapportage peuteropvang 2021.

  • 2.

    Voor subsidies van € 125.000 - en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring.

  • 3.

    Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder is verplicht de het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • a.

      inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • b.

      verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2) van ouders;

    • c.

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplek, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d.

      VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van doelgroeppeuters.

 

Artikel 14. Vaststelling subsidie

De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7, derde lid op de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 13 , eerste lid.

 

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2021.

 

Artikel 17. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2021.

 

Bodegraven, 13 oktober 2020.

 

Burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk,

de secretaris,

drs. J.G. de Jager

 

de burgemeester,

mr. C. van der Kamp

 

Bijlage 1 VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2021

 

De VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2021 kunt u gebruiken om voor de

gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling vast te stellen.

 

Gezamenlijk

toetsingsinkomen gezin 2021

Ouderbijdrage peuteropvang

2021 per uur

 

 

 

lager dan

 

 

 

€ 20.302

 

1e kind

 

€ 0,34

(2020: € 0,33)

 

2e kind e.v.

 

€ 0,34

(2020: € 0,33)

€ 20.303

€ 31.214

€ 0,42

(2020: € 0,41)

€ 0,36

(2020: € 0,35)

€ 31.215

€ 42.953

€ 0,90

(2020: € 0,87)

€ 0,45

(2020: € 0,44)

€ 42.954

€ 58.423

€ 1,41

(2020: € 1,36)

€ 0,46

(2020: € 0,45)

€ 58.424

€ 83.979

€ 2,45

(2020: € 2,36)

€ 0,68

(2020: € 0,66)

€ 83.980

€ 116.371

€ 4,16

(2020: € 4,02)

€ 1,07

(2020: € 1,03)

€ 116.372

en hoger

€ 5,60

(2020: € 5,41)

€ 1,99

(2020: € 1,93)

 

 

 

Bijlage 2 Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag

 

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang.

Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring[1].

 

Gegevens

 

Naam ouder/verzorger:

BSN nummer:

Adres:

Postcode:

Woonplaats:.

 

Naam kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang:

BSN nummer:

 

Alleen invullen indien afwijkend van gegevens ouder/verzorger:

Adres:

Postcode:

Woonplaats:

 

Ik verklaar hierbij:

 

  • -

    het formulier naar waarheid te hebben ingevuld. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is;

  • -

    dat mij bekend is dat mijn gegevens aan de gemeente Bodegraven-Reeuwijk worden verstrekt en dat de gemeente dit op juistheid kan controleren bij andere personen en instanties;

  • -

    dat ik wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk doorgeef aan de instelling waar de peuteropvang gevolgd wordt, onder overlegging van bewijsstukken.

 

Ondertekening

 

Datum:

 

 

Handtekening:

 

 

 

Toelichting bij verklaring Kinderopvangtoeslag

Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier) aan de peuteropvangaanbieder en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

 

Wat is kinderopvangtoeslag?

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:

  • -

    twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;

  • -

    een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt;

  • -

    een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie.

Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst . Via de site van de belastingdienst onder toeslagen kunt u ook een proefberekening maken.

 

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Zelfstandig ondernemers komen ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt. Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.

 

Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?

Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u geen of niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.

 

Wat is een Inkomensverklaring?

Een inkomensverklaring (voorheen IB60-fomulier) is in feite bedoeld om (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woningstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring te ontvangen. De Inkomensverklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.

 

 

[1] Een inkomensverklaring kunt u kosteloos opvragen bij de belastingdienst via 0800-0543