Organisatie | West Maas en Waal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente West Maas en Waal |
Citeertitel | Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente West Maas en Waal, 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Inwerkingtreding bij benadering ingevuld
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2005 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 08-12-2005 Onbekend | 2005/12-08 |
Artikel 3. Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk
De houder geeft in de melding aan het college aan voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest, waarbij de volgende ambitieniveaus worden onderscheiden:
Ambitieniveau 0: ‘spelen en ontmoeten’;
Ambitieniveau 1: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’;
Ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’.
Artikel 5. Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 17, eerste lid, blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.
HOOFDSTUK 3. DE KWALITEITSEISEN
Artikel 8. Algemene kwaliteitseisen
De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat een en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.
Artikel 9. Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid
De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.
Artikel 11. Groepen en groepsgrootte
In een groep zijn niet meer maar ook niet minder kinderen gelijktijdig aanwezig, dan op basis van de klasse-indeling van de peuterspeelzaal en het ambitieniveau van de houder wordt bepaald volgens navolgend overzicht:
ambitieniveau 1 klasse 1 tenminste 10 en niet meer dan 15 kinderen klasse 2 tenminste 15 en niet meer dan 20 kinderen
ambitieniveau 2 klasse 1 tenminste 8 en niet meer dan 12 kinderen klasse 2 tenminste 12 en niet meer dan 18 kinderen
Artikel 12. Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep
Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’ is er in elke groep ten minste één (1) beroepskracht en één (1) begeleider (voor een peuterspeelzaal in klasse 1) en twee (2) beroepskrachten (voor een peuterspeelzaal in klasse 2) aanwezig.
Artikel 14. Informatieplicht aan de ouders
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van deze overeenkomst in ieder geval over:
Artikel 15. Verklaring omtrent het gedrag
Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
HOOFDSTUK 4. HET GEMEENTELIJK TOEZICHT
Artikel 19. Aanwijzing en bevel
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de opvang bij een peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door het college kan worden verlengd.