Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Beleidsregels verhaal Participatiewet Westerwolde 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verhaal Participatiewet Westerwolde 2020
CiteertitelBeleidsregels verhaal Participatiewet Westerwolde 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 61 van de Wet werk en bijstand
  2. artikel 62 van de Wet werk en bijstand
  3. artikel 62a van de Wet werk en bijstand
  4. artikel 62b van de Participatiewet
  5. artikel 62c van de Wet werk en bijstand
  6. artikel 62d van de Wet werk en bijstand
  7. artikel 62e van de Participatiewet
  8. artikel 62f van de Wet werk en bijstand
  9. artikel 62g van de Wet werk en bijstand
  10. artikel 62h van de Participatiewet
  11. artikel 62i van de Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-202001-08-2020Nieuwe regeling

11-08-2020

gmb-2020-265811

Z19/098431

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verhaal Participatiewet Westerwolde 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde,

 

gelet op de artikelen 61, 62, 62a, 62b, 62c, 62d, 62e, 62f, 62g, 62h en 62i van de Participatiewet,

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels verhaal Participatiewet Westerwolde 2020

 

Luidende als volgt:

 

1. Algemene bepalingen

1.1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde;

    • b.

      bijstandsgerechtigde; de persoon die bijstand heeft aangevraagd of aan wie (mede) bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet;

    • c.

      echtgenoot: de persoon met wie men gehuwd is;

    • d.

      ex-echtgenoot; de gewezen echtgenoot/echtgenote of de gewezen geregistreerde partner;

    • e.

      onderhoudsplichtige: degene die een financiële bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan de bijstandsgerechtigde en/of de ten laste komende kinderen dient te voldoen op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) of een rechterlijke uitspraak;

    • f.

      verhaal: vordering op een derde of de vordering in verband met een nalatenschap of in verband met een schenking.

2. Artikelen met betrekking tot verhaal

2.1. Verhaal van bijstand

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

    • a.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;

    • b.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafelen bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het BW niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • d.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelenrekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij het gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • e.

      op de nalatenschap van de persoon indien:

      • 1.

        ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verleend dan wel anderszins onverschuldigd is betaald en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      • 2.

        bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of als gevolg van een borgtocht.

  • 2.

    In verband met de wettelijke onderhoudsplicht verhaalt het college op de onderhoudsplichtige:

    • a.

      de periodieke algemene bijstand voor de kosten van levensonderhoud;

    • b.

      de bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud aan jongmeerderjarige kinderen (artikel 62, sub c van de Participatiewet).

      onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafelen bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 3.

    De wettelijke onderhoudsplicht als genoemd in het tweede lid, onder b heeft geen betrekking op de kosten van incidentele bijzondere bijstand ingevolge artikel 35 van de Participatiewet.

2.2. Beoordeling onderhoudsplicht

  • 1.

    Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht, als bedoeld in artikel 159a van Boek 1 van het BW, alsmede in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c van deze beleidsregels, en de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafelen bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

  • 2.

    Voor de in het eerste lid genoemde beoordeling wordt ten aanzien van de vaststelling van de verhaalsbijdrage, het rapport van de Expertgroep Alimentatienormen, de zogenaamde TREMA-normen, als leidraad toegepast.

2.3. Het verhaalsbesluit

  • 1.

    Een besluit tot verhaal wordt door het college meegedeeld aan degenen op wie verhaal wordt gezocht. Het besluit vermeldt de ingangsdatum van de op te leggen verhaalsbijdrage, het bedrag of de bedragen en de termijn of termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.

  • 2.

    Bij verhaal op nalatenschap wordt de mededeling gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

  • 3.

    Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de belanghebbende volgens de gemeentelijke basisadministratie personen staat ingeschreven, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie naar een ander adres.

2.4. Verhaal in rechte

Indien de belanghebbende weigert of nalaat de noodzakelijke informatie te verstrekken, dan wel niet uit eigen beweging bereid is de verhaalsbijdrage te betalen, dan wel niet of niet tijdig tot betaling ervan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

2.5. Herbeoordeling

  • 1.

    Indien daartoe aanleiding bestaat maakt het college een nieuwe beoordeling naar de (gewijzigde) draagkracht van de onderhoudsplichtige.

  • 2.

    Periodiek vindt een heronderzoek plaats naar de wijziging in de financiële en persoonlijke omstandigheden van de onderhoudsplichtige.

  • 3.

    Indien gewijzigde gegevens of omstandigheden leiden tot een verhoging of een verlaging van de bijstandsnorm wordt op basis van een herbeoordeling een gewijzigd verhaalsbedrag vastgesteld.

2.6. Afzien van verhaal

Het college ziet (tijdelijk) af van het opleggen van een verhaalsbijdrage, indien:

  • a.

    daarvoor dringende redenen of omstandigheden zijn bij degene op wie verhaal wordt gezocht of bij degene die de bijstand ontvangt;

  • b.

    de onderhoudsplichtige een uitkering ontvangt op bijstandsniveau;

  • c.

    het te verhalen bedrag lager is dan € 25,00 per maand.

2.7. Verhaal en schuldregeling

  • 1.

    De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met bijstandsverhaal wordt, tot de datum van toelating tot een minnelijke schuldregeling of een schuldsanering in het kader van de WSNP (wet schuldsanering natuurlijke personen), ingebracht in de schuldsanering waarbij de gemeente zich beroept op de eventuele bevoorrechting die aan deze vordering is toegekend.

  • 2.

    Wanneer het minnelijke schuldsaneringstraject met goed gevolg is doorlopen of het wettelijk schuldsaneringstraject ingevolge de WSNP met een schone lei is afgehandeld besluit het college tot buiten invorderingstelling van de verschuldigde verhaalsbedragen die op dat moment opeisbaar zijn.

  • 3.

    Het college kan besluiten gedurende het schuldsaneringstraject de verschuldigde verhaalsbijdrage op te schorten.

2.8. Vereenvoudigd derdenbeslag

  • 1.

    Indien de onderhoudsplichtige niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde betalingsverplichting uit alimentatie of de door de rechter vastgestelde verhaalsbijdrage te voldoen, dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van (executoriaal) beslag.

  • 2.

    Als de omstandigheden van de onderhoudsplichtige daartoe de mogelijkheid bieden, zal inning van de betalingsverplichting, zoals bedoeld in het vorige lid, plaatsvinden door middel van vereenvoudigd derdenbeslag, overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3.

    Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vereenvoudigd derdenbeslag.

  • 4.

    Vorderingen met een gecompliceerde incasso of met een beslag op roerende of onroerende zaken worden overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.

2.9. Kwijtschelding na beëindiging onderhoudsplicht

  • 1.

    Het college ziet af van invordering of van verdere invordering, indien de onderhoudsplichtige:

    • a.

      gedurende vijf jaar na beëindiging van de onderhoudsplicht volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ten minste 75% van de betalingsachterstand bij beëindiging van de onderhoudsplicht heeft voldaan; of

    • b.

      gedurende vijf jaar na beëindiging van de onderhoudsplicht niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met eventuele kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de betalingsachterstand bij beëindiging van de onderhoudsplicht heeft voldaan; of

    • c.

      gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op deze enig moment zal gaan verrichten.

  • 2.

    In beginsel wordt een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, slechts genomen als de onderhoudsplichtige daarom schriftelijk heeft verzocht. Tot toepassing van het eerste lid, onder c wordt uitsluitend ambtshalve besloten.

3. Slotbepalingen

3.1. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

3.2. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 augustus 2020 onder gelijktijdige intrekking van hoofdstuk 5 (artikel 21 tot en met 31) van de “beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Westerwolde 2020”.

Aldus vastgesteld in haar vergadering van 11 augustus 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde,

H.Scheper,

gemeentesecretaris

J.W.Velema,

burgemeester