Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Stimulering Maatschappelijke Deelname Gemeente Best |
Citeertitel | Regeling Stimulering Maatschappelijke Deelname Gemeente Best |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | geen |
de Regeling Welzijnsactiviteiten gemeente Best, de Regeling Welzijnsactiviteiten 65-plus gemeente Best en de Regeling Schoolgaande Kinderen gemeente Best worden op 1 januari 2011 gelijktijdig ingetrokken door de vaststelling van deze Regeling.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 13-12-2010 Groeiend Best, 2010-12-21 | 380/MAO/INT10-1613 |
Toelichting Regeling Stimulering Maatschappelijke Deelname Gemeente Best
Artikel 1 Doelgroep en doelstelling
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De invoering van de WWB heeft een einde gemaakt aan vrijwel alle gemeentelijke categoriale regelingen, zowel in de bijzondere bijstand als daarbuiten. De wetgever heeft nadrukkelijk gesteld dat er geen ruimte (meer) is voor eigen gemeentelijk categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling. Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk (TK 2002-2203, 28 870, nr. 3, p.64-65).
Voor bepaalde groepen personen is categoriale bijstand wel mogelijk. Op grond van artikel 35 lid 3 WWB kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan groepen personen van 65 jaar en ouder die door het college zijn aangewezen en waarvan aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet. Voor deze groep personen geldt dan ook dat niet nagegaan hoeft te worden of de ten aanzien van die personen bedoelde kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit betekent dat enkel de kosten van volwassenen tot 65 jaar moeten worden aangetoond. Deze groep behoort immers niet tot in de wet genoemde uitzonderingen waarvoor categoriale bijzondere bijstand wel mogelijk is. Deze groep mensen zal daarom moeten aantonen dat de bijdrage besteed is aan de kosten waarvoor de bijdrage bedoeld is. Vandaar dat voor deze groep geadviseerd wordt om de betaalbewijzen te bewaren.
Artikel 3 Hoogte van de bijdrage
In de hoogte van de bijdrage komt tot uiting dat het college waarde hecht aan de actieve maatschappelijke participatie van kinderen. Het is echter niet zo dat binnen een gezin de kosten van elk gezinslid maximaal gelijk moeten zijn aan de hoogte van de bijdrage voor dat specifieke gezinslid. Binnen een gezin kan de bijdrage voor het ene gezinslid voor de kosten van een ander gebruikt worden.
Om onduidelijkheden met betrekking tot de vraag wanneer het recht op een bijdrage voor inwonende kinderen ontstaat en vervalt te voorkomen, zijn de leden 4, 5 en 6 opgenomen.
Wanneer inwonende kinderen 18 jaar worden, zijn zij als zelfstandig subject voor bijstandsverlening aan te merken. Kinderen kunnen dus vanaf hun 18e levensjaar zelf een bijdrage aanvragen. Dit zou problemen kunnen opleveren voor kinderen die laat in het jaar de leeftijd van 18 jaar bereiken. Zij houden veel minder tijd over om een aanvraag in te dienen dan kinderen die vroeg in het jaar de leeftijd van 18 jaar bereiken. Dit, aangezien de bijdrage slechts tot 31 december van een bepaald jaar aangevraagd kan worden. Vandaar dat het recht op de bijdrage voor inwonende kinderen vervalt in het jaar dat het kind 19 wordt.
Omwille van een gelijke verdeling van de besteding van de bijdrage wordt afgezien van een eenmalige uitbetaling en wordt de bijdrage voor zover mogelijk in drie gelijke delen uitgekeerd.
De kosten van maatschappelijke deelname dienen uitsluitend betrekking te hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Het aantal kostensoorten waarvoor de regeling geldt is desondanks erg uitgebreid. Hierbij valt te denken aan kosten als: abonnement zwembad, lidmaatschap bibliotheek, contributies verenigingen, entreekosten voor attractieparken, concerten, theater en bioscoop, entree voor sportwedstrijden en festivals, abonnement krant, telefoonabonnement, kabelaansluiting, etc.
Daarnaast worden indirecte schoolkosten voor inwonende kinderen apart benoemd. Hierbij valt te denken aan schrijfmateriaal, gymkleding, ouderbijdragen, etc. Deze kosten worden apart benoemd omdat directe schoolkosten niet declarabel zijn. Onder directe schoolkosten vallen ondermeer lesgeld en schoolboeken.
Uit onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen is gebleken dat een groot deel van de doelgroep geen vermogen heeft. Mede hierdoor en om deze regeling laagdrempelig te houden dienen de gegevens omtrent het vermogen niet ingeleverd te worden maar kan volstaan worden met een verklaring onder de betreffende vermogensgrens te vallen. Achteraf worden de gegevens omtrent het vermogen evenals de gegevens omtrent de bestedingsverplichting steekproefsgewijs opgevraagd en gecontroleerd.
Voor de controle van de besteding van de bijdrage wordt verder verwezen naar de toelichting bij artikel 2.
Voor eventuele terugvordering van de bijdrage van personen jonger dan 65 jaar moet wel een titel ter incasso aanwezig zijn. Deze bijdrage is namelijk geen vorm van bijzondere bijstand.