Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westvoorne

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent toezicht en handhaving op bouwen en ruimtelijke ordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestvoorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent toezicht en handhaving op bouwen en ruimtelijke ordening
CiteertitelBeleidsplan toezicht en Handhaving
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-2020nieuwe regeling

28-11-2013

Website gemeente Westvoorne, 18-08-2020

85542

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent toezicht en handhaving op bouwen en ruimtelijke ordening

Besluit:

* de gedeeltelijke herziening van het bouw- en handhavingsbeleid vast te stellen;

* het besluit tot vaststelling en de herziene versie van het beleid, via de commissie grondgebied, bekend te maken aan de gemeenteraad (door plaatsing op de lijst met ingekomen stukken);

* het beleidsstuk op de website te publiceren, een publicatie in de krant te plaatsen en een informatiebrochure te ontwerpen, op basis van de herziene versie.

* de datum van inwerkingtreding vast te stellen op de dag na bekendmaking van dit stuk.

1. Inleiding

 

Voor u ligt het beleidsplan toezicht en handhaving. Hierin vindt u de werkwijze en strategie van de gemeente Westvoorne bij de uitvoering van toezicht en handhaving op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen.

 

Het college stelt in dit beleidsstuk prioriteiten vast en maakt keuzes op het gebied van toezicht en handhaving. In het beleidsstuk zelf wordt ingegaan op de beleidsmatige koers van de gemeente. In het achterliggende uitvoeringsprogramma wordt deze koers uitgewerkt in concrete activiteiten voor het desbetreffende jaar.

 

Bij het opstellen van het beleid hebben wij aansluiting gezocht bij de geldende wet- en regelgeving, het coalitieprogramma 2010-2014 en de ervaring van de verschillende disciplines die betrokken zijn bij de uitvoering. Verder hebben wij op basis van een risicoanalyse, die is opgesteld door het (voormalige) Ministerie van VROM, de risico’s in beeld gebracht die zich op het gebied van toezicht en handhaving kunnen voordoen. Het resultaat is een stevig en toekomstgericht beleid.

1.1 Aanleiding: waarom dit beleidsstuk?

Het formuleren van toezicht- en handhavingsbeleid (en de concretisering hiervan in het uitvoeringsprogramma) is belangrijk voor Westvoorne. Het maakt namelijk inzichtelijk waar binnen de gemeente prioriteiten liggen en hoe de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving te werk gaat. Er wordt een lijn geformuleerd waar de burger, het bestuur en de medewerkers zich aan kunnen vasthouden en waar de gemeente verantwoordelijkheid voor draagt. Op deze wijze wordt het vertrouwen van de burger in de gemeente versterkt en de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bevorderd.

 

Met dit beleid wordt ook tegemoet gekomen aan de huidige eisen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor).

 

Dit beleidsstuk vervangt het beleidsstuk uit 2004 en 2009 en is een kans om het onderdeel toezicht verdergaand te integreren en de samenwerking met externe partners en adviseurs sterker te benadrukken. Ook zal in dit beleidsstuk meer aandacht worden geschonken aan objectieve risico-inschatting, zodat gehandhaafd wordt op basis van ‘grijpbare’ factoren, in combinatie met bestuurlijke prioriteiten.

1.2 Afbakening

Het beleidsplan toezicht en handhaving heeft betrekking op bestuursrechtelijke handhaving van de wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Het beleid richt zich op handhaving in de meest concrete zin van het woord. Dit betekent:

  • -

    toezicht op de bouw-, verbouw-, gebruiks- en sloopfase van erven, terreinen en/of bouwwerken;

  • -

    handhaving van de regelgeving door toepassing (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke sancties.

Het beleid heeft echter ook betrekking op handhaving in ruime (en moderne) zin. Dit betekent dat de gemeente ook op alternatieve wijze actief is om naleving van de regelgeving te bewerkstelligen. Dit kan bijvoorbeeld door:

  • -

    voorlichting en informatievoorziening;

  • -

    communicatie;

  • -

    bouwbegeleiding;

  • -

    alle andere activiteiten waarmee de naleving van wettelijke regels wordt bevorderd.

De dagelijkse uitvoering van de milieutaken zijn ondergebracht bij de DCMR. Voor de milieutaken is een afzonderlijk beleidsstuk opgesteld. De taken op het gebied van de APV en Openbare Orde en Veiligheid zijn ondergebracht bij team OWO van de sector Inwonerszaken. De gemeente voert de handhavende taak uit volgens de eisen uit de Wabo. Dit geldt ook voor de coördinatie en de uitvoering van bevoegdheden.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de visie van het gemeentebestuur gegeven op toezicht en handhaving. Verder worden in dit hoofdstuk de doelen van het bouw- en handhavingsbeleid beschreven. In hoofdstuk 3 is aangegeven hoe de huidige situatie er binnen de gemeente Westvoorne uitziet, met onder andere een weergave van bestaand beleid, de formatie en het takenpakket. In hoofdstuk 4 is een beschrijving opgenomen van de wettelijke kaders en het coalitieprogramma. Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van de risicoanalyse en de prioriteiten die op het gebied van ruimtelijke ordening en handhaving worden gesteld. In hoofdstuk 6 is een weergave opgenomen van de communicatie op het gebied van toezicht en handhaving, strategie en werkwijze. Het beleidsstuk wordt afgesloten met de evaluatie en de financiële paragraaf. In hoofdstuk 8 is het uitvoeringsprogramma te vinden. Verder is er van dit stuk een informatiebrochure gemaakt, specifiek afgestemd op de burger. Deze informatiebrochure is als bijlage bij dit stuk gevoegd.

2. Visie en doelstellingen

 

Een toekomstgericht beleid vraagt om een duidelijke visie en heldere doelstellingen. Deze zijn onderstaand te vinden. Bij het opstellen hiervan is aansluiting gezocht bij het coalitieprogramma 2010-2014 en de gemeentelijke beleidsuitgangspunten.

2.1 Visie gemeente Westvoorne

In oktober 2010 is de ruimtelijke regelgeving ingrijpend gewijzigd. Deze wijziging heeft tot gevolg gehad dat steeds meer verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij het bedrijfsleven en de burger zelf. Het aantal regels wordt verminderd en men heeft ingezet op een afname van de vergunningstelsels. De overheid heeft een dienstverlenende, maar zeker ook een controlerende en sturende rol. De burger is zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat. De lijn die is ingezet heeft tot gevolg dat meer druk komt te liggen op de toezichthoudende en handhavende taken van de gemeente.

 

De gemeente Westvoorne herkent zich in de voorgaande ontwikkeling. Ook de gemeente Westvoorne stuurt aan op een afname van het aantal regels en het verbeteren van de dienstverlening richting de burger. Dit betekent dat de gemeente faciliterend is, zorg draagt voor goede informatievoorziening, meedenkt en oplossingsgericht te werk gaat. De gemeente Westvoorne werkt naast de vermindering van regelingen ook aan de eenheid en de waarborging van de kwaliteit hiervan. Vermindering van regelgeving betekent dat zorgvuldig wordt bezien welke regels de gemeente nog wil stellen. Instandhouding van belangrijke regels en kwaliteitseisen betekent ook dat hier aan wordt vastgehouden. Een verantwoordelijke overheid rekent ook op een verantwoordelijke en coöperatieve houding van de burger. Met elkaar dragen wij de verantwoordelijkheid voor een mooi en veilig Westvoorne.

 

Handhaving is een middel om naleving van belangrijke regelgeving af te dwingen. Het is voor de gemeente Westvoorne nooit een doel op zich. De gemeente gaat voor een correcte en rechtvaardige benadering. Klantvriendelijk, maar wel doortastend en met in het achterhoofd een visie op ruimte en gebruik.

 

2.2 Doelstellingen beleidsplan

In de eerste plaats wordt door middel van dit beleidsstuk gehoor gegeven aan de wettelijke verplichting om een bouw- en handhavingsbeleid op te stellen. Het bouw- en handhavingsbeleid is daarnaast een belangrijk kader voor burger, bestuur en organisatie. In het beleid is namelijk aangegeven hoe de gemeente Westvoorne omgaat met toezicht en handhaving op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Verder zijn in het beleid prioriteiten bepaald, zodat voor iedereen helder is welke aspecten in de dagelijkse praktijk aandacht verdienen. Het beleid biedt duidelijkheid en transparantie. Dit vergroot de rechtszekerheid en het gevoel van rechtsgelijkheid. Er is voor gekozen om van dit beleidsstuk een informatiebrochure te maken. Hiermee willen wij bereiken dat de burger de inhoud van het beleid en de aanpak van de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving ook daadwerkelijk begrijpt. Uiteindelijk kan dit het begrip voor de gemeentelijke strategie vergroten en het nalevingsgedrag verder verbeteren. Om de burger zo goed mogelijk te bereiken, zal ook meer worden ingezet op communicatie gedurende deze beleidsperiode. De afdeling communicatie zal hierin ondersteunen.

 

De prioriteiten in dit beleid zijn bepaald aan de hand van objectieve factoren en aspecten die zijn afgestemd op burger, bestuur, veiligheid en leefomgeving. In het beleid wordt toegewerkt naar een extern gerichte en preventieve aanpak. Hiermee verwachten wij meer draagvlak te creëren bij burger en bedrijfsleven en een vergroting van het naleefgedrag. Dit is een belangrijke doelstelling van ons beleid en dient ook een achterliggend doel: het vergroten van de geloofwaardigheid van de gemeente.

 

In het beleid wordt verder ook ingezet op een efficiënte en doelmatige inzet van het beschikbare personeel. Het voorgaande is onderstaand omgezet in concrete doelstellingen.

 

De volgende doelstellingen willen wij met het bouw- en handhavingsbeleid 2014 (en het bijbehorende uitvoeringsprogramma) bereiken:

  • De naleving van de regelgeving verbeteren, het aantal overtredingen terugdringen en het voorkomen van nieuwe overtredingen. Deze doelstelling geldt met name voor de hoogste prioriteitsgroepen. Wij willen dit bereiken door meer aandacht te besteden aan voorlichting, preventie en directere communicatie met de burger (zie ook hoofdstuk 6) en door het hanteren van een duidelijke en strikte handhavingsaanpak. Deze doelstelling is wat ons betreft bereikt als over vier jaar een afname bereikt is van het aantal overtredingen binnen de hoogste prioriteitsgroepen van 25% en uit een – nader vast te stellen – enquête blijkt dat het handhavingsbeleid heeft bijgedragen aan de naleving van de regelgeving en nieuwe overtredingen heeft voorkomen.

  • Draagvlak creëren bij burger en bedrijfsleven voor het gemeentelijk toezicht- en handhavingsbeleid, gemeentelijke regelgeving en beleidsuitgangspunten, zodat uiteindelijk de geloofwaardigheid van de gemeente verder wordt versterkt. Wij willen dit bereiken door burgers en bedrijfsleven door middel van media en voorlichting hiervan kennis te laten nemen en hier ook het belang van te laten inzien. Bij handhavingszaken zal ook meer aandacht worden besteed aan het belang van naleving van de regelgeving en communicatie. Verder wordt op het gebied van de regelgeving kritisch gekeken wat nog geregeld moet worden en welke regels wellicht overbodig zijn. Deze doelstelling is wat ons betreft bereikt als er vanuit de gemeente jaarlijks meerdere initiatieven zijn ontplooid op het gebied van voorlichting. Verder zal door middel van een enquête worden vastgesteld of het resultaat feitelijk is bereikt.

  • Het verder bevorderen van rechtsgelijkheid door een eenduidige strategie en werkwijze te hanteren op het gebied van toezicht en handhaving. Aan het einde van deze beleidsperiode willen wij door middel van een steekproefsgewijze (interne) audit nagaan of in verschillende zaken volgens dezelfde procedure en strategie is gehandeld.

3. Huidige situatie

 

Toekomstgericht beleid maken, begint bij het vaststellen van de huidige situatie. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige toezicht- en handhavingspraktijk, bestaand beleid, het takenpakket en de formatie.

 

3.1 De huidige toezicht- en handhavingspraktijk

De toezichthoudende en handhavende taken worden uitgevoerd door het team VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving). Het team maakt onderdeel uit van de sector Grondgebied.

 

Handhaving

De handhavende taken worden uitgevoerd door juridische medewerkers. Dit gebeurt sinds 2004 op beleidsmatige wijze, aan de hand van de Handhavingsnota 2004. Kwaliteit heeft altijd een belangrijke plaats ingenomen in onze handhavingsaanpak. Net als rechtszekerheid, duidelijkheid en eerlijkheid richting de burger. Met de beschikbare capaciteit is de afgelopen jaren een kwalitatief en kwantitatief gedegen handhavingsniveau neergezet. Wij kunnen echter niet ontkennen dat het aantal overtredingen structureel hoog is. Er is daarom in een vroeg stadium gekozen voor het stellen van prioriteiten, zodat met de beschikbare capaciteit overtredingen worden aangepakt, die de hoogste prioriteit verdienen. De toenemende druk op het gebied van toezicht en handhaving, bijvoorbeeld door de veranderende wetgeving, vraagt om een grote inspanning van de gemeente om deze klus in de toekomst te kunnen blijven klaren.

 

Handhaving heeft zich de afgelopen jaren veelal in repressieve sferen afgespeeld (aanpak achteraf). In de toekomst zal er meer aandacht moeten komen voor de preventieve aanpak (aanpak vooraf). Dit is met name van belang omdat het aantal vergunningstelsels is afgenomen, waardoor de gemeente in sommige gevallen aan de ‘voordeur’ geen mogelijkheid meer heeft om controle uit te oefenen op bouwplannen. Dit kan gedeeltelijk worden ondervangen door meer aandacht te besteden aan informatievoorziening, voorlichting en bouwbegeleiding. Ook is de inzet om handhaving meer vorm te geven in een setting waarbij burger en gemeente met elkaar in gesprek gaan en met elkaar kijken of er een goede oplossing kan worden gevonden voor de illegale situatie die is ontstaan.

 

Toezicht

De toezichthoudende taken worden door technische medewerkers uitgevoerd. In de loop der jaren is er veel ervaring opgedaan op het gebied van toezicht en dit is een belangrijke basis in de dagelijkse praktijk. Het toezicht is echter minder beleidsmatig onderbouwd en er heeft geen volledige integratie plaatsgevonden met handhaving. Het is van belang dat beide taken naadloos op elkaar aansluiten en volgens dezelfde prioriteiten wordt gehandeld. Daarnaast zal een meer planmatige structuur worden gebracht in de uitvoering van toezicht. Verder is van belang dat vanuit toezicht meer wordt geregistreerd. Dit gaat onder andere over doorlooptijden, maar ook over alle aspecten die betrekking hebben op de overtreding zelf.

3.2 Bestaand beleid

Het bouw- en handhavingsbeleid 2014 vervangt de Handhavingsnota 2004, die in 2009 is herzien. In de Handhavingsnota is omschreven welke taken en bevoegdheden de gemeente op het gebied van handhaving heeft en welke prioriteiten in dit kader worden gesteld. Door de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (en de daarbij behorende besluiten), de wens om toezicht en handhaving verder te integreren en het verwerken van actuele bestuurlijke opvattingen was een gehele herziening van dit beleid wenselijk.

3.3 Takenpakket

Het takenpakket op het gebied van toezicht en handhaving is veelomvattend en divers. Het komt er op neer dat binnen het team VTH toezichthoudende en handhavende taken liggen die voortvloeien uit de Woningwet, Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, Monumentenregelgeving, Vuurwerkbesluit en Asbestregelgeving. Deze taken ‘beperken’ zich tot de aspecten bouwen en ruimtelijke ordening. De milieutaken heeft de gemeente grotendeels ondergebracht bij de DCMR (Milieudienst Rotterdam-Rijnmond). In de uitvoering worden wij tevens ondersteund door de VRR (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond / Brandweer).

3.4 Formatie

De toezichthoudende taken binnen de gemeente Westvoorne worden uitgevoerd door technische medewerkers. Voor deze taken is één toezichthouder fulltime beschikbaar en momenteel wordt de mogelijkheid bekeken om de vacature in te vullen van nog één fulltime toezichthouder. Hierbij moet worden opgemerkt dat op het gebied van vergunningverlening de vacature van een fulltime medewerker niet is ingevuld en op het gebied van handhaving de vacature van een parttime medewerker niet. De juridische taken op het gebied van toezicht en handhaving worden uitgevoerd door één (fulltime) juridisch medewerker. In ieder geval op het gebied van handhaving is de capaciteit beperkt. Verder is het aantal toezichthoudende taken breed en veelomvattend. Op dit moment is de blik ook gericht op de regio. Hier worden de mogelijkheden onderzocht om elkaar te versterken in een samenwerking op het gebied van de Wabo-taken. Ook met het oog op de kwaliteitscriteria die voor de VTH-taken zijn opgesteld, is het van belang om op dit gebied de samenwerking te zoeken. Om op dit moment het hoofd te kunnen blijven bieden aan de taken, die er op dit moment liggen, is er een verschuiving in gang gezet in de taakafhandeling. Dit betekent dat meer zaken in de voorfase, dus bij het toezicht, worden opgepakt en afgehandeld. Verder is de uitdaging om efficiënt en geprioriteerd om te blijven gaan met onze toezicht- en handhavingstaken. Een volledig overzicht van het takenpakket, de formatie, de bevoegdheden en de relevante cijfers van het team VTH zijn als bijlage bij dit stuk gevoegd (bijlage 1).

4. Kaders en wetgeving

 

Bij het opstellen van het bouw- en handhavingsbeleid 2014 is uitgegaan van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht. Daarnaast is uitgegaan van de bestuurlijke aspecten die voor het beleid zeer relevant zijn. Onderstaand zijn beide aspecten uitgewerkt.

4.1 Coalitieprogramma 2010-2014 ‘Samen werken aan verbetering’

Het coalitieprogramma 2010-2014 is een belangrijk kader, waarin het bestuur weergeeft waar zij de komende vier jaren aandacht aan wil besteden. In het coalitieprogramma wordt in de eerste plaats benadrukt dat burger en overheid gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de samenleving en dat van ieder een aandeel mag worden verwacht om de samenleving veilig en leefbaar te houden. Dit vergt vertrouwen.

 

De komende periode ziet de gemeente zich geplaatst voor grote uitdagingen. Er moet meer gedaan worden met minder middelen en de kloof tussen burger en overheid moet kleiner worden. Om dit te bereiken zal er meer oog moeten zijn voor de belevingswereld van de burger en oplossingsgericht denken. Er is een proces in werking gezet om het aantal regels drastisch te laten afnemen. Op deze wijze wordt het spreekwoordelijke ‘moeras van regels’ opengebroken en wordt alleen nog geregeld wat als zeer belangrijk wordt ervaren. Dit kan rekenen op meer draagvlak bij de burger en kan ook de naleving verbeteren. Deze lijn wordt ook bij handhaving gevolgd. Toezicht en handhaving op prioriteiten (wat is echt belangrijk) en verder werken aan een slagvaardige overheid. In het coalitieprogramma wordt het belang onderstreept van veiligheid en samenwerking met andere partijen. In het coalitieprogramma is verder verwoord dat natuur en recreatie belangrijke aspecten zijn die behouden moeten blijven. In het kader van de bestemmingsplannen heeft het bestuur aangegeven dat zij wil inzetten op aspecten als leesbaarheid, begrijpelijkheid en handhaafbaarheid. Deze kernbegrippen worden bij toezicht en handhaving doorgetrokken.

4.2 Juridisch kader en wetgeving

De komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in oktober 2010 heeft voor een belangrijke omslag gezorgd, die overeenkomsten vertoont met het collegeprogramma. Overheidsinstanties moeten meer met elkaar samenwerken om de dienstverlening richting de burger te verbeteren. De burger heeft in veel gevallen nog maar met één loket te maken. Ook krijgt de burger meer eigen verantwoordelijkheid. Het aantal vergunningstelsels neemt af, waardoor de overheid alleen nog tussentijds of achteraf kan controleren. Dit vraagt om een andere benadering en een andere aanpak van toezicht en handhaving.

 

De Wabo stelt ook strengere eisen aan het bouw- en handhavingsbeleid. Hierin moet onder andere aandacht worden gegeven aan:

  • -

    toezicht en handhaving op basis van een voorafgaande risicoanalyse;

  • -

    prioriteiten die zijn gebaseerd op deze risicoanalyse;

  • -

    een verdergaande integratie tussen toezicht en handhaving;

  • -

    samenwerking met andere partners;

  • -

    strategieën op het gebied van toezicht en handhaving;

  • -

    monitoring en rapportage.

Als wij de huidige situatie afzetten tegen de eisen uit het collegeprogramma en de wet- en regelgeving, dan bestaat behoefte aan een strategie en beleid dat aan de volgende eisen voldoet:

 

Algemeen:

  • -

    een beleid dat gebaseerd is op de actuele doelstellingen van het bestuur;

  • -

    een beleid dat voldoet aan de kwaliteitseisen uit het Besluit omgevingsrecht.

Specifiek

  • -

    burgergericht en oplossingsgericht toezicht houden en handhavend optreden vanuit de gedachte dat wij gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor deze gemeente.

  • -

    meer inzetten op preventie, door middel van voorlichting en informatievoorziening;

  • -

    prioriteiten die zijn gebaseerd op een risicoanalyse;

  • -

    duidelijke keuzes maken (die op basis van prioriteiten worden uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma), die ook daadwerkelijk worden gehanteerd en nageleefd;

  • -

    een verdergaande integratie van toezicht en handhaving en aandacht voor de samenwerking met externe partners;

  • -

    de ontwikkeling van meer ‘strategisch’ beleid en de concrete uitwerking hiervan in een jaarlijks uitvoeringsprogramma.

5. Prioriteitenstelling

 

Gedegen toezicht houden en handhavend optreden vraagt om het stellen van prioriteiten. Bij het bepalen van onze prioriteiten is een gedegen risicoanalyse uitgevoerd op basis van risicoanalysemodel van het voormalige Ministerie van VROM. Uit dit model hebben wij de belangrijkste aspecten geselecteerd en geconcretiseerd op welke aspecten wij de nadruk leggen in toezicht en handhaving. Deze zijn onderstaand te vinden.

5.1 Prioriteitsgebieden

Het uitgangspunt van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat tegen overtredingen van de regelgeving handhavend wordt opgetreden. Immers, indien een bestuursorgaan niet van plan is haar regelgeving te handhaven, dan dient de regelgeving zelf veranderd te worden. Het voorgaande neemt niet weg dat prioriteiten gesteld mogen worden en dat accenten gelegd mogen worden op aspecten die wij belangrijk vinden. Verder maakt de bestaande capaciteit het noodzakelijk dat de aandacht gelegd wordt bij de belangrijkste aspecten. Op basis van de risicoanalyse zijn beleidsprioriteiten bepaald. Er is bewust voor gekozen om meer op thema prioriteiten te stellen en minder, zoals in het verleden, op overtredingen. Op deze wijze wordt voorkomen dat ‘verkokering’ ontstaat in de wijze waarop toezicht en handhaving wordt georiënteerd en de aandacht meer georiënteerd wordt op de achterliggende beleidsdoelstellingen en gemeentelijke belangen. De volgende beleidsprioriteiten zijn in dit verband bepaald.

 

  • -

    Brandveiligheid, constructieve veiligheid en gezondheid: zijn er risico’s voor de veiligheid en gezondheid (voor mens, dier en natuur) en verdient de overtreding direct aandacht?

  • -

    Bescherming zwakke of kwetsbare groepen en grote(re) groepen personen: de aandacht zal liggen op de bescherming van zwakkere groepen. Hierbij valt te denken aan zorginstellingen, dagverblijven, gehandicapten, openbare gebouwen, zwembaden etc. Verder moet de veiligheid van grote(re) groepen personen prioriteit krijgen. Hierbij geldt de belangrijke vraag: is de veiligheid of gezondheid in het geding?

  • -

    Onherstelbaarheid en schade: leidt de overtreding tot een situatie die, bij niet ingrijpen, onherstelbaar of moeilijk herstelbaar is of tot grote schade leidt?

  • -

    Gevolgen voor derden: zijn er belangen van belanghebbenden in het geding en worden deze door de overtreding (in aanzienlijke mate) geschaad?

  • -

    Bescherming kwetsbare gebieden: heeft de overtreding gevolgen voor kwetsbare gebieden, zoals natuurgebieden of is de overtreding van invloed op het open, landelijk gebied?

  • -

    Excessen in de omgeving: excessieve vormen van opslag of gebruik of strijdigheden, die een aanzienlijke inbreuk maken op de (ordening van de) omgeving.

  • -

    Strijdig gebruik: hierbij gaat de aandacht uit naar strijdige bedrijfsactiviteiten, illegale bewoning, tweede woningen etc. De nadruk ligt op recente gevallen, die van grotere omvang zijn en waar gevaar dreigt voor precedentwerking. Ook ligt de aandacht op locaties waarbij het risico op zelfstandige afsplitsing groter is.

  • -

    Oppervlakteoverschrijdingen: afhankelijk van het gebied, gaat de aandacht uit naar overschrijdingen van minimaal 15%.

  • -

    Gemeentelijke beleidsprioriteiten, vooraf gemaakte afspraken en gestelde voorwaarden: de aandacht gaat uit naar beleidsprioriteiten, die in de gemeentelijke bestemmingsplannen of verordeningen zijn verwoord. Verder is van belang dat vooraf gemaakte afspraken of voorwaarden uit vergunningen worden nageleefd.

  • -

    Recidive: overtredingen, die wederom plaatsvinden verdienen extra prioriteit.

Het bovenstaande overzicht geeft een duidelijk beeld van de belangrijkste prioriteiten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de prioriteiten niet alleen worden bepaald aan de hand van het effect (bijvoorbeeld de invloed op het gebied of de overlast voor de omgeving), maar ook door de kans dat de overtreding zich voordoet. Binnen de gemeente Westvoorne komen oppervlakteoverschrijdingen en gebruiksovertredingen bijvoorbeeld veel vaker voor, dan excessen in de omgeving. Op basis van deze informatie (uit het risicoanalysemodel) is onderstaand een nadere selectie gemaakt in de prioriteiten.

5.2 Prioriteitenstelling in de praktijk

Op basis van de risicoanalyse en een afweging van de kansen op en de effecten van overtreding van de verschillende beleidsgebieden, is een prioriteitenkeuze gemaakt. De beschikbare capaciteit rechtvaardigt dit ook. Op basis hiervan is de prioriteit in de dagelijkse praktijk gelegd bij de volgende aspecten.

  • 1.

    Overtredingen van brandveiligheids- en gezondheidsvoorschriften, bijvoorbeeld uit het Bouwbesluit.

  • 2.

    Overtredingen bij zorginstellingen, openbare gebouwen, dagverblijven, zwembaden, horecagelegenheden krijgen prioriteit.

  • 3.

    Overtredingen in (bijvoorbeeld) kwetsbaar Natuurgebied en het open buitengebied.

  • 4.

    Overtredingen van gebruiksvoorschriften uit de gemeentelijke bestemmingsplannen en dan met name de recente, grotere overtredingen.

  • 5.

    Overschrijdingen van de maximale bouwoppervlaktes. In ieder geval gaat het om overschrijdingen van meer dan 15%.

Het feit dat er keuzes zijn gemaakt in de beleidsgebieden betekent niet, dat er nooit iets wordt gedaan met de overige categorieën. Van belang is echter, dat er in de praktijk richting moet worden gegeven aan de overtredingen die (extra) aandacht verdienen. Indien overtredingen relatief veel voorkomen, dan is extra aandacht geboden om het aantal overtredingen te laten afnemen. Overtredingen, die (ernstige) risico’s opleveren verdienen natuurlijk direct aandacht (dit geldt ook bij prioriteiten, die bijvoorbeeld in combinatie met recidive voorkomen). Indien bij een overtreding meerdere beleidsprioriteiten in het geding zijn, dan zal de prioriteit toenemen. Van belang is dat bij de onderlinge prioritering, prioriteiten op het gebied van brandveiligheid, veiligheid en kwetsbare groepen voorgaan boven de overige prioriteitsaspecten. Het moet helder zijn dat voorkomen beter is dan genezen. In dit verband besteden wij aandacht aan belangrijke signalen in de fase van vergunningverlening en proberen wij in de fase van toezicht ontwikkelingen nauwlettend in de gaten te houden.

 

In het toezicht wordt gebruikt gemaakt van een toezichtmatrix. De bovenstaande beleidsprioriteiten zijn uitgangspunt geweest bij het opstellen van deze matrix, zodat niet bij iedere afzonderlijke controle een afweging hoeft te worden gemaakt. Bij het organiseren van concrete of gerichte controles worden de prioriteiten vooraf bepaald in overleg en met goedkeuring van het teamhoofd, sectorhoofd en de portefeuillehouder. De bovenstaande aandachtsgebieden zijn hierbij de basis. In het kader van (juridische) handhaving worden deze uitgangspunten consequent toegepast en zal de nadruk worden gelegd op de hoogste prioriteiten. Bij het bovenstaande wordt opgemerkt dat de komende jaren de nadruk zal liggen op de brandveiligheid in zorginstellingen en op gebouwen / bouwwerken waar grote groepen mensen komen of zwakkere groepen (zoals kinderen, gehandicapten etc.) verblijven.

NIEUW HOOFDSTUK 6. Communicatie, strategie en werkwijze

 

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de communicatie in het toezicht en handhavingsproces beschreven. In de tweede paragraaf is de strategie van de gemeente omschreven: hoe kunnen wij toezicht en handhaving strategisch inzetten? In de derde paragraaf wordt de werkwijze beschreven, in de vorm van een volledige procesbeschrijving, waarin precies te zien is welke stappen in het toezicht- en handhavingsproces worden doorlopen. Ook wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan samenwerking en belangrijke randvoorwaarden bij de inzet van toezicht en handhaving.

6.1 Communicatie algemeen

In het toezicht- en handhavingsproces is communicatie van groot belang. Handhaving is ingrijpend en kan hard aankomen bij degene die ermee te maken krijgt. Om deze reden hebben wij voor toezicht en handhaving een aantal algemene uitgangspunten voor de communicatie geformuleerd:

  • 1.

    Het uitgangspunt is dat wij in gesprek gaan, zodra wij een overtreding constateren.

  • 2.

    De inzet van het gesprek is een oplossing voor het probleem.

  • 3.

    Wij communiceren open, geven het vervolgtraject aan en noemen termijnen. Het doel is om deze termijnen daadwerkelijk na te komen.

  • 4.

    Wij gaan niet alleen het gesprek aan, maar proberen ook in gesprek te blijven.

  • 5.

    Indien oplossingen niet mogelijk blijken, wordt een handhavingstraject altijd aangekondigd.

  • 6.

    Spoedeisende zaken kunnen een alternatieve actie rechtvaardigen.

  • 7.

    Wij communiceren regelmatig over (de uitvoering van) toezicht en handhaving via de website of plaatselijke krant.

  • 8.

    Van dit beleidsstuk is (in begrijpelijk taal) een ‘informatiebrochure’ gemaakt. Hiermee willen wij bereiken dat het beleid voor de burger duidelijk is.

6.1.1 Communicatie toezicht

Toezicht is een belangrijke fase in het handhavingsproces. Onze toezichthouders zijn verantwoordelijk voor het toezicht op het verloop van het bouw-, sloop- en gebruiksproces. De toezixhthouder wordt vroegtijdig in het handhavingsproces ingezet. Zij kennen de gemeente namelijk goed en hebben veel persoonlijk contact met de burger. In het toezicht gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De voorkeur gaat uit naar het maken van een afspraak, voordat een controle wordt uitgevoerd. Voor de beeldvorming is het soms echter van belang dat onaangekondigd een controle wordt uitgevoerd.

  • 2.

    De toezichthouder heeft de bevoegdheid om een perceel zonder toestemming te betreden en te inspecteren en mag hierbij foto’s maken. Goed gebruik is dat de toezichthouder zich vooraf meldt. Indien de persoon in kwestie hier prijs op stelt, zal de toezichthouder zich altijd legitimeren.

  • 3.

    De toezichthouder geeft duidelijkheid over wat hij heeft geconstateerd. Verder geeft hij aan hoe het vervolgtraject er uit ziet en geeft hierbij termijnen aan.

  • 4.

    Indien er overtredingen worden geconstateerd, dan zoekt de toezichthouder, samen met de burger, actief naar oplossingen en probeert hierover concrete afspraken te maken.

  • 5.

    Afspraken worden vastgelegd en schriftelijk of per e-mail bevestigd.

  • 6.

    Mochten oplossingen niet voorhanden zijn of afspraken niet worden nagekomen, dan wordt hier met de persoon in kwestie over gesproken. Pas nadat deze fase is doorlopen en geen oplossing voor het probleem gevonden is, wordt opgeschaald naar een jurist, die de zaak verder zal oppakken.

  • 7.

    Voor spoedeisende gevallen kan een alternatieve aanpak worden gevolgd.

  • 8.

    Conflictvermijdend handelen om juridische procedures te voorkomen.

6.1.2 Communicatie handhaving

Voorheen stapten de juridische handhavers vroegtijdig in het proces in om een handhavingstraject in gang te zetten. Er is voor gekozen om deze inzet pas in te roepen, indien een minnelijke oplossing niet mogelijk is gebleken. Dit neemt niet weg dat de vakspecialist, die zich met handhaving bezig houdt, altijd zal kijken of er vanuit beleidsmatig of juridisch oogpunt een oplossing gevonden kan worden. Bij handhaving gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Er is altijd ruimte voor een gesprek.

  • 2.

    Heldere communicatie, transparantie en begrip voor de andere partij.

  • 3.

    Een aanpak met oog voor beleidsmatige en bestuurlijke uitgangspunten, die voor de burger niet onnodig belastend is.

  • 4.

    Indien een oplossing onverhoopt niet mogelijk is, dan zal een vervolgstap worden gezet.

  • 5.

    Spoedeisende situaties of herhaling van overtredingen kunnen een alternatieve aanpak rechtvaardigen.

  • 6.

    Afspraken worden vastgelegd en bevestigd.

6.2 Strategie

De strategie op het gebied van toezicht en handhaving is als volgt opgebouwd:

6.1.1 Nalevingsstrategie

Alle activiteiten die erop zijn gericht om ervoor te zorgen dat regels worden nageleefd, worden samengebracht in een nalevingsstrategie. Deze activiteiten kunnen weer worden ingedeeld in een preventiestrategie, een toezichtstrategie en een handhavingsstrategie (die weer onderverdeeld kan worden in een sanctie- en gedoogstrategie). Het is erg belangrijk om, voorafgaand aan de behandeling van de verschillende strategieën, eerst te kijken bij welke groep ‘overtreders’ welke aanpak ‘past’. Het is belangrijk om te vermelden dat het hier gaat om een model, dat uitgaat van ‘kleine’ overtredingen tot aan ‘grote’ overtredingen, die zich meer in het criminele circuit afspelen. Gelukkig bevinden de overtredingen zich binnen de gemeente Westvoorne voornamelijk in de onderste laag en nauwelijks in de bovenste. Voor de beeldvorming is het echter van belang dat alle mogelijkheden worden belicht.

De bovenstaande piramide geeft een weergave van vier groepen overtreders. Zoals hiervoor aangegeven vormt het topje van de piramide crimineel en calculerend gedrag. Dit komt nauwelijks voor. De overtredingen binnen de gemeente Westvoorne bevinden zich voornamelijk in de eerste twee categorieën en een enkele keer in de derde categorie. Deze groepen worden onderstaand behandeld, met daarbij de meest geschikte aanpak.

 

Groepen

Toelichting

Aanpak

Groep 1

Overtredingen die gering van aard zijn en slechts een kleine correctie vergen. Het betreft de grootste groep overtredingen. Overtreding vindt veelal plaats vanwege gebrek aan kennis, onkunde, overmacht en de beeldvorming dat er in het algemeen weinig wordt nageleefd. Het gros is wel bereid de regels na te leven en mee te denken in het ‘collectieve belang’.

Resultaat door:

  • Informeren

  • Adviseren

  • Beperkte inspectie

  • Naleving stimuleren

  • (oplossingsgericht) gesprek aangaan.

Groep 2 

Deze groep heeft minder op met collectief belang en heeft een “moet kunnen” mentaliteit. Regels hebben een beperkte betekenis voor deze groep.

Resultaat door:

  • Preventie

  • Intensieve controle

  • (oplossingsgericht) gesprek aangaan

  • Zo nodig dwangsom, bestuursdwang of boete

Groep 3

Regels en daarachter liggende belangen hebben voor deze groep geen betekenis. Alleen de pakkans en de daaropvolgende straf kunnen hen ervan weerhouden om in strijd met de regels te handelen. Opportunistisch en calculerend gedrag. Let wel, dit is een kleine groep overtreders en komt niet veel voor.

Resultaat door:

  • Intensieve controle

  • Dwangsom, bestuursdwang, boete of strafvervolging

  • Melding OM / aangifte

Groep 4 

Criminele organisaties en individuen. Het gaat vaak gepaard met geweld en andere vormen van criminaliteit. Deze groep vormt het topje van de piramide en komt zelden voor.

Resultaat door:

  • Strafvervolging

  • Evt. Bibob

Uit het voorgaande blijkt dat er een mix van instrumenten, preventief en repressief, moet worden ingezet om het naleefgedrag bij burgers, bedrijven en organisaties te verbeteren.

6.1.2 Preventiestrategie

In de preventiestrategie wordt beschreven welke middelen kunnen worden ingezet om de spontane naleving van de regelgeving te vergroten en overtreding te voorkomen. Binnen de gemeente Westvoorne is er voor gekozen om gebruik te maken van de ‘Tafel van Elf’ (zie onderstaand).

 

Voor de gemeente Westvoorne betekent toepassing van de ‘Tafel van Elf’:

  • 1.

    Vereenvoudiging, vermindering en verduidelijking van regelgeving (deze lijn is reeds ingezet) → acceptatie vergroten.

  • 2.

    Voorlichting geven over vergunningvrije regelgeving en bestemmingsplannen. Dit kan bijvoorbeeld door gebiedsgerichte voorlichting → kennis van regelgeving vergroten.

  • 3.

    Door de inzet van meerdere ‘modellen’ (zie toezichtstrategie), de detectiekans vergroten → zichtbaar zijn, inprenting dat overtredingen niet onopgemerkt blijven.

  • 4.

    Voorlichting over de werkwijze van toezicht en de aanpak van overtredingen, bijvoorbeeld in de krant of de website → controlekans, kans op sanctie en de ernst van de sanctie kenbaar maken.

  • 5.

    Startgesprekken met vergunninghouders → voorkomen is beter dan genezen

  • 6.

    Gerichte acties aankondigen → overtreden onaantrekkelijker maken.

  • 7.

    Mediation bij tegengestelde belangen → oplossingsgericht met tegengestelde belangen omgaan.

Juist om meer preventief te handelen, is er voor gekozen om van dit beleidsstuk een ‘informatiebrochure’ te maken, waarin wordt aangegeven wat de burger van de gemeente kan verwachten op het gebied van toezicht en handhaving.

6.1.3 Toezichtstrategie

In de toezichtstrategie is beschreven op welke wijze het toezicht wordt georganiseerd om een adequaat toezichtniveau te bereiken. Daarbij wordt aangesloten bij de prioriteiten die wij hebben bepaald. Onderstaand is de organisatie van toezicht beschreven in de bouwfases (nieuwbouw en verbouw) en bij algemeen toezicht.

 

Toezicht in de bouw – en sloopfases (nieuwbouw, verbouw en sloop)

De toezichthouders van de gemeente Westvoorne hebben als hoofdtaak de uitvoering en uitvoeringsmethodieken tijdens het bouw- en/of sloopproces en voor ingebruikname van bouwwerken te controleren. Wij vinden het van belang om onvolkomenheden tijdig te signaleren, zodat het proces bijgestuurd kan worden. Dit kan handhavend optreden achteraf voorkomen. De verantwoordelijkheid voor een correcte uitvoering ligt echter bij de vergunninghouder.

 

De frequentie en intensiteit van de controles door de toezichthouders worden bepaald door de grootte van het project, de aard van het gebruik, de moeilijkheidsgraad van de uitvoeringsmethodieken en de maatschappelijke en politieke gevoeligheid van het project. Ook de gestelde prioriteiten leggen veel gewicht in de schaal. Om er voor te zorgen dat al deze aspecten verwerkt zijn en de toezichthouders in één oogopslag kunnen zien welke aspecten gecontroleerd moeten worden, is er voor gekozen om te werken aan de hand van een hulpmiddel, een risicomatrix (ook wel toezichtsprotocol genoemd). Hierin zijn alle belangrijke controlepunten, het proces en een afwegingskader opgenomen, aan de hand waarvan een controle kan worden uitgevoerd en welke punten hierbij beoordeeld moeten worden. De controlepunten zijn technisch van aard en kunnen op deze plek niet op detailniveau worden besproken. De toezichtmatrix is als bijlage bij dit beleidsstuk gevoegd (bijlage 2).

 

In de toezichtmatrix zijn de belangrijkste eisen uit het Bouwbesluit verwoord en afhankelijk van de factoren die eerder al genoemd zijn, wordt de intensiteit van het toezicht bepaald. De grootste prioriteiten in het toezicht liggen op het gebied van constructieve veiligheid en brandveiligheid. Naarmate het project groter wordt en de veiligheid of gezondheid van een grotere groep mensen in het geding is, dan zal de intensiteit van het toezicht toenemen. Op deze plaats wordt er nog op gewezen dat toezicht maatwerk blijft en afhankelijk is van de omstandigheden die in de praktijk worden aangetroffen. Niet alle aspecten zijn in een protocol te vatten. Dit is ook niet de bedoeling; toezicht moet flexibel genoeg blijven om in een concreet geval te handelen naar de omstandigheden.

 

Algemeen toezicht

Naast (specifiek) toezicht op (bouw)plannen is algemeen toezicht in de omgeving noodzakelijk. Dit gaat bijvoorbeeld om toezicht op het gebruik van bouwwerken en percelen. Toezicht zal voornamelijk naar de vastgestelde prioriteiten uitgaan. Eerder is al het belang omschreven van de inzet van een goede mix van instrumenten om binnen verschillende ‘groepen’ naleving van de regelgeving af te dwingen. Om deze mix te bereiken is bij toezicht gekozen voor een viertal toezichtsmodellen. Deze zijn onderstaand weergegeven.

  • 1.

    Casemodel → toezicht wordt uitgevoerd naar aanleiding van meldingen, verzoeken of klachten (de ‘case’) In principe worden alle klachten, meldingen of verzoeken gecontroleerd. Er kan wel prioriteit worden bepaald, aan de hand van de vooraf gestelde prioriteiten.

  • 2.

    Patrouillemodel → Het patrouillemodel houdt in dat algemene (niet gerichte) controles worden uitgevoerd (de ‘patrouilles’), waarbij wordt gelet op opvallende overtredingen. De aandacht zal daarbij uitgaan naar de vooraf bepaalde prioriteiten.

  • 3.

    Themagerichtrecherchemodel → Overtredingen worden gericht ‘opgespoord’. Het model kent een projectmatige opzet, waarbij interne en externe partners betrokken worden. Het themagerichte element houdt in dat de aandacht uitgaat naar een specifiek onderwerp of thema. De komende jaren zullen de volgende thema’s specifiek aandacht krijgen:

  •  

    • -

      openbare gebouwen (bijvoorbeeld zwembaden en sportcomplexen), zorginstellingen, horeca en winkels (brandveiligheid en constructieve veiligheid).

    • -

      gebouwen, bouwwerken, erven en/of terreinen die gevaar voor de veiligheid en of gezondheid kunnen opleveren.

    • -

      gebruiksovertredingen (strijdige bedrijfsactiviteiten, illegale bewoningssituaties).

    • -

      bouwen zonder omgevingsvergunning: excessen.

6.1.4 Handhavingsstrategie: afwegingsleidraad, sancties en gedogen

Op de gemeente rust een beginselplicht tot handhaving. Dit betekent dat bij constatering van een overtreding in principe moet worden opgetreden. Handhaven is regel, niet-handhaven is uitzondering. In de handhavingsstrategie zal eerst worden ingegaan op de afwegingsleidraad die bij handhaving wordt gehanteerd. Daarna wordt ingegaan op de uitzondering van handhaving: wanneer mag van handhavend optreden worden afgezien? Daarna zal worden ingegaan op de wijze waarop zal worden opgetreden tegen overtredingen die niet onder de uitzondering vallen.

6.1.4.1 Afwegingsleidraad

In het kader van handhaving hechten wij eraan om duidelijk te maken welke feiten, omstandigheden en belangen wij meewegen in onze beslissingen om al dan niet handhavend op te treden. Het gaat om de volgende aspecten:

 

  • 1.

    Duur van de overtreding

  • Hoe lang bestaat de overtreding? In jurisprudentie is bepaald dat enkel tijdsverloop geen reden is om van handhavend optreden af te zien. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat het een aspect is dat wij in onze afweging betrekken. Bij de uiteindelijke besluitvorming of in de bepaling van aanpak of begunstigingstermijn kan hiermee rekening worden gehouden.

 

  • 2.

    Aard van de overtreding

  • Bij dit aspect wordt gekeken om welke overtredingen het gaat. Gelet op onze prioriteiten en de beschikbare capaciteit kan niet alles gezien worden. Onze aandacht gaat uit naar de hiervoor omschreven beleidsprioriteiten. De aard van de overtreding kan een factor zijn in de belangenafweging.

 

  • 3.

    Persoonlijke omstandigheden

  • Persoonlijke omstandigheden zijn aspecten om mee te wegen in de belangenafweging. Ziekte of sterftegevallen kunnen reden zijn om ruimere termijnen te hanteren. Dit is afhankelijk van de omstandigheden en mate waarin deze op de situatie doorwerken. Ook kunnen er andere persoonlijke omstandigheden zijn (zoals leeftijd) die een plek kunnen krijgen in de belangenafweging. Onwetendheid is in principe een aspect dat niet doorslaggevend is (‘ik wist niet dat…’).

 

  • 4.

    Waardemindering, kapitaalvernietiging en schade

  • Bij handhavingszaken komt het voor dat overtredingen ongedaan gemaakt moeten worden, die schade opleveren en tot waardevermindering leiden. In principe is de overtreder zelf verantwoordelijk voor deze schade. De overtreder heeft immers zelf het risico aanvaard om de overtreding te begaan of in stand te laten. Het voorgaande neemt niet weg dat in de belangenafweging wel wordt betrokken dat schade een aspect is dat meeweegt. Handhaving moet niet tot een onevenredigheid leiden, die niet door het belang van de gemeente gerechtvaardigd kan worden.

 

  • 5.

    Ruimtelijke aspecten, natuur en beleid

  • De gemeente dient het algemeen belang en zet de kaders uit voor het ruimtelijk beleid. In onze afweging bekijken wij welke ruimtelijke aspecten in het geding zijn en hoe zwaar deze op de kwestie drukken.

 

  • 6.

    Legaliseringsmogelijkheden

  • Legalisering (op dit moment of in de toekomst) is een aspect dat wij meewegen in de belangenafweging. Het zou bijvoorbeeld onredelijk zijn om een overtreding te handhaven, indien deze binnen redelijke termijn gelegaliseerd kan worden.

 

  • 7.

    Gevolgen voor derden

  • Ondervinden derden negatieve gevolgen door de overtreding of is er sprake van overlast? Overtredingen, die overlast veroorzaken aan derden moeten worden beëindigd en zijn van belang in de belangenafweging.

 

  • 8.

    Precedentwerking

  • In de belangenafweging wordt betrokken of een overtreding precedentwerking tot gevolg heeft. Precedentwerking houdt in dat derden een geslaagd beroep kunnen doen op een situatie of gebeurtenis, die het gemeentebestuur eerder heeft toegestaan. Dit moet worden voorkomen. In onze afweging wordt dit dan ook altijd meegewogen.

 

  • 9.

    Eerdere overtreding (recidive)

  • In de afweging kan worden betrokken of er sprake is van recidive (herhaalde overtreding). Dit is een belangrijk aspect om in de afweging te betrekken.

6.1.4.2 Niet handhaven (gedoogstrategie)

Hierboven is het al gezegd: handhaven is regel, niet handhaven is uitzondering. Er kan van handhavend optreden te worden afgezien indien:

  • 1.

    er concreet zicht is op legalisatie.

  • 2.

    handhaving onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    er andere omstandigheden zijn die afzien van handhavend optreden rechtvaardigen.

 

Ad 1.

Concreet zicht op legalisatie betekent dat er een gedegen en voldoende concrete mogelijkheid is om de overtreding te legaliseren. Dit kan zich voordoen als er bijvoorbeeld alsnog een (omgevings)vergunning voor een activiteit kan worden verleend. Het kan wel betekenen dat van de overtreder wordt verwacht dat deze een vergunning aanvraagt. Indien dit niet gebeurt, is handhaving alsnog mogelijk.

 

Ad 2.

Ten aanzien van dit punt is in de jurisprudentie geen duidelijke lijn vastgelegd. Het gaat om situaties waarin het voorschrift slechts zeer beperkt is aangetast of uitzonderlijke situaties van overmacht. Onevenredigheid komt in de praktijk weinig voor.

 

Ad 3.

Het laatste punt is een restcategorie. Het is mogelijk dat de overtreding in aanmerking komt voor een gedoogbeschikking. Een goed voorbeeld hiervan zijn de voorwaarden die in het verleden zijn opgesteld voor permanente bewoning van recreatiewoningen. Een ander voorbeeld zijn de eisen van gelijkwaardigheid (er is een goed alternatief toegepast). Ook kan er sprake zijn van toepasselijkheid van het vertrouwensbeginsel. Ook kunnen de bovenstaande factoren uit de afwegingsleidraad zo klemmend worden, dat bezien moet worden of een gedoogconstructie het overwegen waard is.

 

Alleen indien één van de bovenstaande situaties zich voordoet, kan van handhavend optreden worden afgezien. Bestuursrechtelijk optreden is dan niet aan de orde. Indien sprake zou zijn van een actief gedogen, dan dient een gedoogbesluit aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht te voldoen, het gedogen moet in omvang en tijdsduur worden beperkt en zoveel mogelijk worden gereguleerd.

 

Het uitgangspunt binnen de gemeente Westvoorne is dat, met uitzondering van bovenstaande uitzonderingen, in principe tegen alle overtredingen zal worden opgetreden. Uiteraard worden daarbij de gestelde prioriteiten in acht genomen.

6.1.4.3 Sancties (sanctiestrategie)

In de sanctiestrategie wordt aangegeven wanneer en hoe moet worden opgetreden tegen een geconstateerde overtreding waarbij geen sprake is van de in de vorige paragraaf genoemde uitzondering. Het gaat om het sluitstuk van handhaving.

 

Handhaving op basis van prioriteiten

Bij de uitvoering van handhaving worden, net als bij toezicht, de prioriteiten en uitgangspunten die in paragraaf 5.1 zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. Tegen de overtredingen die binnen de prioriteiten vallen, geldt de handelswijze die onderstaand is weergegeven.

 

Bestuursrechtelijk / strafrechtelijk

Handhaving van regelgeving op het gebied van bouw- en omgevingsrecht gebeurt grotendeels op basis van het bestuursrecht (bestuursrechtelijke handhaving). Bestuursrechtelijk optreden is gericht op het beëindigen van de verboden toestand en/of het herstellen in de gewenste toestand. Dit betekent dat met toepassing van bestuursrechtelijke middelen, zoals de last onder dwangsom, de overtreding ongedaan gemaakt kan laten worden. Handhaving op basis van het strafrecht is gericht op ‘vergelding van het aangedane onrecht’ door het straffen van de dader en tevens het voorkomen van herhaling. Dit gebeurt door het toepassen van strafrechtelijke sancties, zoals het opleggen van een geldboete of vrijheidsberoving. Strafrechtelijke middelen worden slechts in ernstige gevallen ingezet, zoals bij meervoudige recidive en/of malafide praktijken, ingezet. Deze middelen kunnen in principe naast de bestuursrechtelijke worden ingezet.

 

Bestuursrechtelijke handhaving

Indien bestuursrechtelijk gehandhaafd wordt, is de vraag welke middelen worden ingezet. Dit is afhankelijk van de omstandigheden. In het onderstaande schema zijn verschillende categorieën opgenomen, waarin het belang / de ernst van de situatie tot uitdrukking is gebracht. Per categorie is een handhavingsproces uitgewerkt.

 

Het onderstaande schema en het bijbehorende proces is een standaard. In een concrete situatie kan het nodig zijn om hier van af te wijken. Een afweging in het concrete geval zal hierbij de doorslag moeten geven. Daar komt bij dat bij themagerichte toezicht- en handhavingsacties een aangepaste, op het project toegesneden, strategie wordt gehanteerd.

 

Categorie

Omschrijving

A

Geen gevaar voor de veiligheid en/of de gezondheid, voldoende mogelijkheden tot herstel, geen sprake van recidive. Bij overtredergericht optreden: meer toegespitst op groep 1, gedeeltelijk groep 2 (zie piramide onder 6.2).

B

Beperkte risico‘s, mogelijkheden tot herstel, geen ernstige vorm van recidive. Bij overtredergericht optreden: meer toegespitst op groep 2 en gedeeltelijk groep 3.

C

Hoge prioriteit, gevaar voor de veiligheid of gezondheid, negatieve gevolgen moeten worden voorkomen, ernstige vorm van recidive. Bij overtredergericht optreden: groep 3.

Hoe ziet het handhavingsproces eruit? Proces is aangepast op nieuwe werkwijze.

 

Categorie

Handelswijze

Verantwoordelijkheid

A

1. Toezicht: constateren overtreding. Opstellen rapportage.

2. Beoordeling van de situatie.

3. gesprek met overtreder (situatie in beeld brengen en gezamenlijk kijken naar oplossingsmogelijkheden of bereidwilligheid om overtreding ongedaan te maken)

4. gemaakte afspraken worden schriftelijk bevestigd.

5. bij geen oplossingsmogelijkheden, bereidwilligheid of als de overtreding in stand blijft, wordt een brief gestuurd met daarin een termijn waarbinnen de overtreding hersteld kan worden (vooraankondiging / herstelbrief).

6. eventuele zienswijze. Na de ambtelijke beoordeling van de zienswijze wordt de kwestie overgedragen aan de juridisch medewerker. De burger wordt van de overdracht en het vervolg (telefonisch) op de hoogte gebracht.

indien niet tijdig hersteld:

7. Advisering bestuur.

bij geen oplossing:

8. Handhavingsbeschikking (last onder dwangsom / last onder bestuursdwang) met hersteltermijn en bezwaar- en beroepsmogelijkheden.

indien niet tijdig hersteld:

9. Verbeuren en innen dwangsom / uitvoering bestuursdwang - kostenverhaal bestuursdwang

10. Eventueel nieuwe beschikking indien overtreding na dwangsom niet ongedaan is gemaakt.

1. toezichthouder

2. toezichthouder, jurist en/of beleidsmaker (in het wekelijks overleg. Bij heldere zaken of vergelijkbare gevallen kan overleg achterwege blijven of informeel overleg volstaan). Bij gecompliceerde zaken kan worden opgeschaald.

3. toezichthouder (evt. juridisch medewerker bij gecompliceerde zaken)

4. toezichthouder

5. toezichthouder, bij gecompliceerde zaken: juridisch medewerker

6. toezichthouder (overdracht en informeren) en juridisch medewerker (vervolg)

7. juridisch medewerker

8. juridisch medewerker

9. juridisch medewerker

10. juridisch medewerker

B

De handelswijze is gelijk aan categorie A. De termijnen kunnen in deze fase wel korter worden gehouden, aangezien de situatie kan verslechteren of de hand moet worden gehouden aan veiligheidsaspecten of eventuele risico’s.

Gelijk aan categorie A. Evt. vroegtijdig inschakelen juridisch medewerker.

C

Zo spoedig mogelijk toepassen bestuursdwang / dwangsom, eventueel gecombineerd met een mondelinge vooraankondiging.

juridisch medewerker

 

Het bovenstaande schema is een proces. Het is een standaard, op basis waarvan toezicht en handhaving wordt uitgevoerd. In de praktijk kan het voorkomen dat van deze werkwijze moet worden afgeweken. Niet alle praktijksituaties zijn immers in een proces te vatten. Zo zal het wekelijks overleg soms informeel plaatsvinden. Ook kan de wijze van gesprekken voeren en afspraken maken gecombineerd plaatsvinden of informeler, dan in het proces is weergegeven. De bedoeling is in ieder geval niet om een proces te hanteren dat statisch en star is, het gaat om een weergave van een standaard, maar waarbij de praktijk het uitgangspunt is.

 

Handhavingsmiddelen / dwangmiddelen

In het onderstaande schema zijn de handhavings- en dwangmiddelen uiteengezet, met daarbij een toelichting wanneer de inzet gewenst is. Handhavingsmiddelen zijn aangepast op nieuwe werkwijze.

 

Handhavings- en dwangmiddelen

Toelichting

Inzet en voorwaarden

Wraking

Brief waarin wordt vastgesteld dat sprake is van een strijdige situatie en rechten om handhavend op te treden worden voorbehouden.

Betreft zaken met een lage(re) prioriteit, waarbij handhavend optreden, gelet op de prioriteiten, pas op een later moment aan de orde kan zijn.

Vooraankondiging / herstelbrief

Brief waarin wordt vastgesteld dat sprake is van een overtreding, met het verzoek om deze overtreding binnen een vastgestelde termijn ongedaan te maken. In de bouwfase is de herstelbrief een veelgebruikt en goed bekend fenomeen. 

Verzoek om overtreding ongedaan te maken. Deze brief wordt ingezet, indien een oplossing onverhoopt niet voorhanden is of de overtreding niet uit eigen beweging wordt gestaakt. Inleidende brief voor de ‘echte’ handhavingsfase. Standaardtermijn van vier weken, met twee weken zienswijzetermijn.

Last onder dwangsom

Een sanctie die gericht is op het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van herhaling. Niet binnen de gestelde termijn voldoen aan de last, doet de dwangsom verbeuren. Dit heeft financiële consequenties tot gevolg.

Bij niet voldoen aan vooraankondiging, eerste inzet bij ernstige of onherstelbare overtredingen of niet voldoen aan bouwstop. De begunstigingstermijn wordt bepaald aan de hand van de ernst en aard van de overtreding en de periode die nodig is om de situatie te herstellen. Vooralsnog wordt uitgegaan van een standaard ‘begunstigingstermijn’ van 6 maanden. Deze termijn kan op grond van de omstandigheden korter zijn. De hoogte van de dwangsom wordt op basis van de overtreding en de omstandigheden bepaald.

Last onder bestuursdwang

Een last onder bestuursdwang is een last waarbij de overtreder de gelegenheid krijgt om de overtreding zelf ongedaan te maken. Indien dit niet binnen de gestelde termijn gebeurt, zal het bestuursorgaan de overtreding zelf ongedaan maken, op kosten van de overtreder.

Bij ernstige of acute situaties (bouwstop) of indien eerder niet aan een last onder dwangsom is voldaan. Onder dwingende omstandigheden wordt een korte begunstigingstermijn gehanteerd.

Preventieve last onder dwangsom / bestuursdwang

Een last die wordt opgelegd zodra een overtreding klaarblijkelijk dreigt.

Klaarblijkelijk gevaar van een op zeer korte termijn te verwachten overtreding.

6.2 Werkwijze

In de werkwijze is de manier van werken omschreven. Belangrijk onderdeel van deze werkwijze is de procesbeschrijving, waarin precies omschreven is welke stappen in het toezicht- en handhavingsproces worden doorlopen. Onderstaand is het proces te vinden.

6.2.1 Procesbeschrijving

Voor de procesbeschrijving wordt verwezen naar bijlage 3. Opgemerkt wordt dat nog wordt gewerkt aan een proceshandboek voor het team VTH. Naar verwachting zal dit handboek in 2014 opgesteld zijn. De elementen voor toezicht en handhaving uit dit handboek zullen in dit beleidsstuk worden opgenomen.

6.2.2 Randvoorwaarden

In het gehele proces rondom toezicht en handhaving zijn de volgende randvoorwaarden van belang:

 

  • -

    van de gemeente mag een adequate reactie verwacht worden op overtredingen in de prioriteitsgroepen.

  • -

    de gemeente denkt mee, maar geeft ook duidelijk aan waar grenzen liggen. De grenzen worden ook daadwerkelijk bewaakt.

  • -

    afspraak is afspraak, A zeggen is B zeggen.

  • -

    een regel of bepaling die belangrijk wordt gevonden, wordt ook daadwerkelijk gehandhaafd.

  • -

    verbeurde dwangsommen en bestuursdwangkosten worden ingevorderd.

  • -

    juridische procedures hebben niet de voorkeur. Indien dit nodig is, worden deze echter niet vermeden.

  • -

    er wordt gewerkt volgens het ‘vier-ogen-principe’. Collega’s kijken naar elkaars werk. De sturende en controlerende rol ligt bij het teamhoofd. Het teamhoofd zal ook checken of volgens de werkwijze gehandeld wordt.

  • -

    de kwaliteit van de medewerkers wordt gewaarborgd door regelmatige bijscholing (binnen de gemeente wordt gewerkt met een jaarlijks opleidingsplan), leren van elkaar en van collega’s bij andere gemeenten.

6.2.3 Samenwerking: intern en extern

Interne samenwerking

Dit beleidsstuk is op basis van samenwerking tussen de disciplines toezicht en handhaving tot stand gekomen. In de uitvoering wordt deze lijn doorgetrokken. Natuurlijk wordt er veel op informele basis afgestemd. Er zijn echter ook formelere structuren, zoals de bestuurlijke overleggen, de tweewekelijkse werkoverleggen, de bilaterale gesprekken en onderlinge overleggen. Uitgangspunt is dat de verschillende disciplines elkaar wederzijds aanvullen en acties van elkaar overnemen indien dit nodig is. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het opschalen, indien overtredingen niet uit eigen beweging ongedaan worden gemaakt. Ook is de gezamenlijke samenwerking bij themagerichte rechercheacties van groot belang. Gezamenlijk worden acties opgezet en in de uitvoering en opvolging wordt samengewerkt.

 

De samenwerking met andere teams, zoals Openbare Orde en Veiligheid is belangrijk en vindt op grote schaal plaats. Bij de dagelijkse uitvoering wordt uitgegaan van signaaltoezicht. Dit betekent dat opvallende zaken, die niet direct onder de verantwoordelijkheid van het team VTH vallen, zo spoedig mogelijk worden gerapporteerd aan de verantwoordelijke afdeling. Dit werkt twee kanten op. In specifieke zaken zal gezamenlijk worden opgetrokken, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijk toezicht.

 

Externe samenwerking

Er is een intensieve samenwerking met partners als de DCMR en VRR. Onderling proberen wij zoveel mogelijk aan te sluiten bij gezamenlijke prioriteiten. Jaarlijks wordt met de VRR, voorafgaand aan een nieuw kalenderjaar, afgestemd waar in het komende jaar de aandachtspunten liggen. De VRR sluit zich aan bij de prioriteiten die in dit beleid zijn beschreven. Voor de komende vier jaar ligt de aandacht specifiek op het gebied van veiligheid en gezondheid en dan met name bij zorginstellingen, openbare gebouwen en gebouwen en bouwwerken waarin groepen verblijven die extra bescherming nodig hebben (kinderen, ouderen, gehandicapten etc.).Ook wordt gesignaleerd voor collega-bestuursorganen en handhavingspartners. Dit werkt twee kanten op en er wordt ook van deze partijen verwacht dat zij opvallende zaken aan de gemeente rapporteren. In de toekomst willen wij toe naar een model waar niet alleen voor elkaar gesignaleerd wordt, maar ook, zover mogelijk, voor elkaar gecontroleerd wordt.

 

Bij gerichte controles of acties worden externe partijen uitgenodigd om de gemeente te vergezellen, zodat in één controle alle aspecten gecontroleerd worden. Met het Openbaar Ministerie worden afspraken gemaakt over de strafrechtelijke opvolging van overtredingen. Op dit moment wordt regelmatig afstemming gezocht met externe partners. De bedoeling is om dit in 2014 verder te versterken, verder te formaliseren en ieder kwartaal overleg te hebben met externe partners. Wij spreken de wens uit om het volgende beleidsstuk volledig integraal te maken, zodat voor alle gemeentelijke disciplines die zich met toezicht en handhaving bezig houden één beleidsstuk wordt opgesteld, ongeacht het werkterrein.

 

Binnen de regio worden de mogelijkheden onderzocht om op het gebied van Wabo-taken samenwerking te zoeken. Dit is mede met het oog op de kwaliteittscriteria, die voor de Wabo-taken zijn opgesteld een belangrijke ontwikkeling.

 

Samenwerking en het uitvoeringsprogramma

De samenwerking (intern en extern) krijgt wezenlijk vorm in het uitvoeringsprogramma. Hierin is namelijk weergegeven op welke wijze andere afdelingen en externe partijen betrokken worden in de dagelijkse uitvoering.

7. Uitvoering, evaluatie en monitoring en financiële paragraaf

7.1 Uitvoering

Het beleid en de strategie zijn in dit beleid uitgewerkt. De belangrijkste stap, de uitvoering, zal nu worden ingezet en is verwoord in een jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma. Hierin wordt nauwkeurig omschreven welke activiteiten en acties ieder jaar worden ondernomen, in relatie tot de beschikbare capaciteit. Het uitvoeringsprogramma is de ‘concretisering’ van het beleid. Het uitvoeringsprogramma is als bijlage bij dit beleidsstuk opgenomen.

7.2 Evaluatie en monitoring

Het beleidsstuk heeft een ‘levensduur’ van vier jaar. Na verloop van deze termijn zal een volledige evaluatie plaatsvinden. Hierbij wordt bekeken of de gestelde doelen zijn bereikt. Dit zal gedaan worden aan de hand van interviews en rapportageresultaten. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd (jaarverslag). Aan de hand van deze jaarlijkse evaluatie kan tussentijds worden bijgestuurd. Gelijk met de Marap worden de resultaten van toezicht en handhaving aan het team- en sectorhoofd verstrekt en aangeboden aan het college.

7.3 Beleid volgens de ‘Big Eight’

Het beleid is ingericht op basis van de ‘dubbele regelkring’, ook wel ‘Big Eight’ genoemd. De cyclus van het beleid is gestart bij het stellen van prioriteiten en doelen. Deze zijn als eerste stap, bovenaan de cyclus, weergegeven. Mede aan de hand van deze prioriteiten en doelen is de strategie bepaald. De gemeente Westvoorne heeft zichzelf een aantal doelen gesteld, onder andere ten aanzien van naleefgedrag en het creëren van draagvlak. In de strategie is een methode bepaald om deze doelen te bereiken. Deze strategie wordt omgezet in een concreet uitvoeringsprogramma dat wordt afgestemd op de organisatie. Daarin wordt aandacht besteed aan een effectieve en efficiënte werkwijze en uitvoering. Jaarlijks wordt deze werkwijze gemonitord en eventueel bijgestuurd.

 

7.4 Automatisering

De disciplines toezicht en handhaving worden geïntegreerd in de processtructuur van Squit XO (automatiseringsprogramma vergunningverlening e.d.). Hierdoor kan eenvoudig inzicht worden verkregen in de activiteiten, inspanningen en resultaten (output) op het gebied van toezicht en handhaving. Naast deze output is het belangrijk om de effecten van het beleid en de uitgevoerde activiteiten te meten. In 2014 zal, mede aan de hand van de automatisering, gewerkt worden aan een methode om deze effecten in beeld te brengen. Dit kan bereikt worden door naleefgedrag te monitoren en indicatoren in beeld te brengen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gedurende een vooraf bepaalde periode informatie over overtredingen in beeld te brengen en duidelijk te krijgen binnen welke groep de overtreders zich bewegen. I

7.5 Financiële paragraaf

De financiële situatie zal jaarlijks worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma. Op deze plaats kan vermeld worden dat toezicht en handhaving worden uitgevoerd met gelijkblijvende financiële middelen. Opgemerkt wordt dat eventueel verbeurde dwangsommen worden opgenomen in de financiële administratie.