Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Voor- en Vroegschoolse Educatie 2020 – 2023 Gemeente Bloemendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVoor- en Vroegschoolse Educatie 2020 – 2023 Gemeente Bloemendaal
CiteertitelVoor- en Vroegschoolse Educatie 2020 – 2023 Gemeente Bloemendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-202001-08-2020Nieuwe regeling

15-09-2020

gmb-2020-257762

2020002618

Tekst van de regeling

Intitulé

Voor- en Vroegschoolse Educatie 2020 – 2023 Gemeente Bloemendaal

Inleiding

Voor u ligt het beleidskader voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 2020 - 2023, waarin de Bloemendaalse visie en beleid op voor- en vroegschoolse educatie voor de komende jaren staat beschreven. Een belangrijke aanleiding voor het actualiseren van het beleid is de uitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie van minimaal 10 uur naar gemiddeld 16 uur per week, per 1 augustus 2020. Het wettelijk normaanbod vanaf augustus 2020 bedraagt 960 uur in totaal, voor alle peuters tussen 2,5 en 4 jaar met een VVE-indicatie. Daarnaast zijn VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen vanaf 1 januari 2022 verplicht om per doelgroepkind minimaal 10 uur per jaar een hbo-opgeleide pedagogisch beleidsmedewerker in te zetten op locatie, met als doel de kwaliteit van de voorschoolse educatie (VE) te verhogen. Een laatste aanleiding is de aangepaste verdeelsystematiek die wordt gehanteerd door het Rijk per 2019, voor verdeling van de rijksmiddelen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB).

 

VVE wordt onderverdeeld in voorschoolse- en vroegschoolse educatie.

  • Voorschoolse educatie (VE) is gericht op niet leerplichtige doelgroep peuters tussen 2,5 tot 4 jaar oud en wordt verzorgd op een voorschoolse voorziening, zoals een peuteropvang of kinderdagverblijf. VE valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.

  • Vroegschoolse educatie is voor doelgroep kleuters in groep 1 en 2 van de basisschool en valt onder de verantwoordelijkheid van basisscholen. De gemeente is echter wel verantwoordelijk voor de doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschoolse voorziening.

Het Bloemendaalse VVE beleid richt zich op de wettelijke taak die de gemeente heeft, namelijk het realiseren van voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod voor voorschoolse educatie (VE). Het uitgangspunt is dat alle doelgroep peuters met een risico op een taal- en of ontwikkelingsachterstand deelnemen aan een VE-programma om hen een betere start te geven op de basisschool door onderwijsachterstanden te voorkomen of verminderen.

 

Voor de uitvoering van VVE beleid werkt de gemeente Bloemendaal samen met verschillende partijen uit het werkveld:

  • Jeugdgezondheidszorg Kennemerland

  • Kinderopvangorganisatries (Les Petits en Partou)

  • Schoolbesturen basisonderwijs

  • GGD Kennemerland

1. Wettelijk kader

Het wettelijk kader bestaat uit landelijke wet- en regelgeving en aanvullende voorwaarden op gemeentelijk niveau.

Landelijke wet- en regelgeving

Gemeente Bloemendaal heeft op grond van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) en de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) een verplichting tot het aanbieden van voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod voor voorschoolse educatie. Ook heeft de gemeente de wettelijke taak om een regierol ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid op zich te nemen.

 

Voorschoolse voorzieningen die VE aanbieden moeten voldoen aan (kwaliteits)eisen die door de Rijksoverheid zijn vastgelegd in:

  • de Wet Kinderopvang, inclusief de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK);

  • het Besluit kwaliteit kinderopvang (AMvB);

  • het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • de Regeling Wet kinderopvang.

Het toezicht op kinderopvang (inclusief VE-geregistreerde voorzieningen) is geregeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Alle kinderopvang voorzieningen die voldoen aan de eisen van de Wkkp worden in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) opgenomen. Aanvullend op het gemeentelijk toezicht, uitgevoerd door de GGD, is het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs vastgelegd in de Wet op het onderwijstoezicht. De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) controleert specifiek de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Dit betreft signaalgestuurd toezicht en vindt veelal plaatst op basis van een negatief beoordeelde inspectie van de GGD.

Aanvullende afspraken op gemeentelijk niveau

Naast de landelijke wet- en regelgeving moeten voorschoolse voorzieningen die in aanmerking willen komen voor een subsidie voldoen aan een aantal voorwaarden op gemeentelijk niveau:

  • Er wordt gewerkt met een erkend en integraal VVE programma. Dat betekent dat het gaat om een programma waarmee de ontwikkeling van peuters op de vier ontwikkelingsgebieden (taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotioneel) wordt gestimuleerd. Voorbeelden van een integraal programma VVE zijn: Uk en puk, Puk en Ko (Ko- Totaal), Speelplezier, Startblokken, Sporen, Kaleidoscoop of Piramide.

  • VVE beroepskrachten zijn geschoold in het gebruikte VVE programma.

  • Er dient gewerkt te worden met minimaal een eenduidige overdrachtsformulier waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • programma VVE dat peuter gevolgd heeft;

    • duur van het programma;

    • ontwikkelingsgegevens van het kind.

  • De houder levert de benodigde gegevens ten behoeve van monitoring aan.

Versterking VE-aanbod

Om landelijk de kwaliteit van het VE-aanbod te verbeteren stelt het Rijk extra middelen beschikbaar. De versterking richt zich op:

  • uitbreiding van het VE-aanbod aan doelgroep peuters van 10 naar 16 uur per week;

  • inzet van meer hbo’ers in de VE-groepen.

Uitbreiding VE-aanbod

Gemeenten zijn verplicht om het VE-aanbod per 1 augustus 2020 uit te breiden naar 960 uur totaal, voor alle peuters tussen de 2,5 en 4 jaar met een VVE-indicatie. De nieuwe norm is gebaseerd op de volgende rekensom: 1,5 jaar (2,5 tot 4 jaar) x 40 weken per jaar x 16 uur per week. Omdat het verplichte VE-aanbod van 16 uur per week niet is bedoeld voor opvang, hanteert het kabinet een maximum van 6 uur VE per dag.

Voor de kinderen die al vóór 1 augustus 2020 tweeënhalf waren en deelnamen aan voorschoolse educatie, blijft de oude norm gelden. Deze groep zal per 1 augustus wel gebruik maken van 16 uur VE-aanbod per week.

Inzet hbo’ers

Vanaf 1 januari 2022 wordt het voor alle Nederlandse gemeenten verplicht om hbo’ers (pedagogisch beleidsmedewerker) in te zetten in de VE. Uit meest recente informatie blijkt dat de norm hoogstwaarschijnlijk wordt vastgesteld op 10 uur per doelgroep peuter, per jaar, per locatie. De pedagogisch beleidsmedewerker kan functioneren als coach, werkzaam zijn op de groep of bezig zijn met het pedagogisch beleid van de voorschoolse voorziening.

2. Visie en doelen

Het streven is dat alle peuters binnen gemeente Bloemendaal met een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand deelnemen aan VE. Daarop aansluitend is het hoofddoel gericht op het voorkomen of verminderen van taal- en/of ontwikkelingsachterstanden, zodat alle kinderen in gemeente Bloemendaal zich optimaal kunnen ontwikkelen en met gelijke kansen starten op de basisschool.

 

Bovengenoemde visie en hoofddoel zijn vertaald naar onderstaande doelstellingen die de gemeente gedurende periode 2020 – 2023 wil realiseren:

  • 1.

    Het realiseren van kwalitatief en toegankelijk VE aanbod voor alle doelgroeppeuters in gemeente Bloemendaal.

    • a.

      Alle peuters met een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand zijn via JGZ of voorschoolse voorzieningen in beeld.

    • b.

      JGZ indiceert welke kinderen tot de doelgroep behoren op basis van de door de gemeente vastgestelde doelgroepdefinitie.

    • c.

      Ouders worden betrokken bij het VVE-aanbod.

  • 2.

    Het realiseren van een zo hoog mogelijk bereik. Met bereik wordt bedoeld: het percentage peuters met een VE-indicatie dat daadwerkelijk geplaatst wordt én deelneemt aan een VE-programma bij een geregistreerde voorschoolse voorziening. Het streven is eind 2023 minimaal 75% van de doelgroep kinderen te bereiken. Om dit te realiseren zullen de gemeente en betrokken partijen inzetten op het vergroten van de bekendheid van het VE-aanbod bij ouders/verzorgers van doelgroeppeuters, door middel van:

    • a.

      Minimaal alle ouders/verzorgers van doelgroep kinderen worden zowel schriftelijk als mondeling voorgelicht over VVE en de mogelijkheden binnen de gemeente;

    • b.

      ouders/verzorgers worden geïnformeerd door de houder van de voorschoolse voorziening over het VE-programma en de doelen die het programma na streeft;

    • c.

      ouders/verzorgers worden op diverse momenten tijdens de totale periode dat hun peuter VE aangeboden krijgt op de hoogte gehouden van de vorderingen. Het is aan de houder van de voorschoolse voorziening om te bepalen op welke wijze zij dit invoeren binnen hun VE beleid.

  • 3.

    Er is sprake van een doorgaande lijn (beleid, overdracht en inhoud) van voorschoolse voorziening naar basisschool.

    • a.

      Voorschoolse voorzieningen en omliggende basisscholen (waarmee zij een samenwerkingsverband hebben) hebben inhoudelijke afstemming over het VVE aanbod en de samenwerking.

    • b.

      Er vindt een warme overdracht plaats.

3. Doelgroep

Een kind wordt voor VVE-kind aangemerkt indien het voldoet aan één of meer van de volgende criteria:

  • 1.

    De hoogst genoten opleiding van één of beide ouders/verzorgers is lager dan vmbo gl.

  • 2.

    Wanneer het kind een risico op een taalachterstand van het Nederlands heeft en VVE-aanbod passend is om dit risico te verkleinen. Dit beoordeelt de JGZ-professional op basis van eigen expertise of op basis van een indicatieverzoek van een externe professional/pedagogisch medewerker. Bij de beoordeling worden in ieder geval de volgende omgevingsfactoren meegenomen:

    • -

      De sociale omgeving van het kind.

    • -

      De taal die de primaire opvoeder spreekt met het kind.

    • -

      Schuldenproblematiek.

  • 3.

    Wanneer het kind een geconstateerde ontwikkelingsachterstand heeft die een belemmering is voor de Nederlandse taalontwikkeling van het kind en VVE-aanbod passend aanbod zou kunnen zijn om de ontwikkelingsachterstand te verminderen. Dit beoordeelt de JGZ-professional op basis van eigen expertise of op basis van een indicatieverzoek van een externe professional/ pedagogisch medewerker.

Expats

Kinderen van expats behoren per 1 augustus 2020 niet langer tot de Bloemendaalse doelgroep en krijgen geen VVE-indicatie. Expats zijn ouders/verzorgers die korter dan 3 jaar in Nederland blijven of van plan zijn te blijven. Kinderen van expats zullen veelal geen Nederlandstalig basisonderwijs volgen.

 

3.1 Analyse van de doelgroep en bereik

Uit gegevens van JGZ is gebleken dat er - op peildatum 1 juli 2020 - 357 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar woonachtig zijn in gemeente Bloemendaal. Van de totale groep peuters komen 35 peuters (10%) in aanmerking voor een VE-indicatie (o.b.v. de doelgroepdefinitie die werd gehanteerd tot 1 augustus 2020).

Tabel 1: bereik doelgroeppeuters gemeente Bloemendaal

Peildatum:

01-01-2018

01-01-2019

01-01-2020

Kinderen 2,4 – 4 jaar met een indicatie

31

25

29

percentage geplaatste kinderen (bereik)

45%

32%

34%

 

3.2 Analyse VE-aanbod

Per 1 augustus 2020 zijn drie van de 17 voorschoolse voorzieningen (peuteropvang/kinderdagverblijf) binnen gemeente Bloemendaal VE-geregistreerd. Deze locaties zijn gevestigd in de dorpskernen Bloemendaal en Vogelenzang en hebben samen voldoende plekken beschikbaar om peuters met een VVE-indicatie te kunnen plaatsen. Peuters met een VVE-indicatie worden met voorrang geplaatst op één van de deelnemende voorschoolse voorzieningen.

Tabel 2: overzicht voorschoolse voorzieningen met VE-registratie

Locatie

Organisatie

Dorpskern

Kindplaatsen*

't Vogelnest

Les Petits

Vogelenzang

16

de Tovenaartjes

Les Petits

Bloemendaal

16

KDV Dennenweg 14

Partou

Bloemendaal

16

*niet alle kindplaatsen zijn beschikbaar voor kinderen met een VVE-indicatie i.v.m. balans tussen peuters mét en zonder VVE-indicatie (om kwaliteit te kunnen borgen).

 

3.3 Basisscholen

Peuters die een voorschoolse voorzienig bezoeken binnen de gemeente stromen bijna allemaal door naar de basisscholen binnen de gemeente. Het overige aantal peuters zal een basisschool bezoeken in een omliggende gemeente. Er zijn binnen de gemeente 16 basisscholen gevestigd, verdeeld over de 5 woonkernen.

4. Toeleiding

Een goede samenwerking tussen JGZ Kennemerland en voorschoolse VE-aanbieders is belangrijk om zoveel mogelijk doelgroepkinderen te bereiken met voorschoolse educatie.

 

4.1 Toeleidingsmonitor

Er wordt door alle betrokken partijen gebruik gemaakt van een digitale VVE-toeleidingsmontor. Deze monitor wordt in opdracht van de gemeente beheert door JGZ en vereenvoudigt het toeleidingsproces van doelgroepkinderen naar de VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen binnen de gemeente. Daarnaast biedt de monitor ook inzicht in de status en het bereik en non-bereik. Daarbij kunnen de resultaten uitgesplitst worden over de verschillende dorpskernen.

 

4.2 Toeleidingsproces

Het consultatiebureau van JGZ Kennemerland ziet 95-98% van alle kinderen uit de gemeente en heeft daarom een belangrijke rol bij het indiceren van doelgroepkinderen en verwijzen naar een voorschoolse voorziening. De jeugdarts en JGZ verpleegkundige op het consultatiebureau kijken niet alleen vanuit een medische invalshoek naar de ontwikkeling van kinderen, maar ook vanuit een sociaal economische invalshoek. Gezondheidsbedreigingen en risicofactoren die door JGZ in kaart worden gebracht, sluiten aan bij de criteria voor de doelgroepkinderen. Het proces van voorlichting, toeleiding en verwijzing start wanneer het kind 11 maanden oud is. JGZ is daarmee de primaire toeleider. Daarnaast kunnen andere organisaties (betrokken partijen Wijzer Samenwerken) ook een toeleidende rol hebben, de zogeheten secundaire toeleiders. Deze organisaties kunnen een indicatieverzoek indienen bij de JGZ (via de monitor).

 

4.3 Doorgaande leerlijn

In het lokaal educatief overleg (LEA) zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente, schoolbesturen en houders van voorschoolse voorzieningen die werken met een VVE programma over de doorgaande lijn en de resultaten, met als doel een goede doorgaande lijn naar het basisonderwijs. Over de doorgaande lijn en warme overdracht zijn regionaal afspraken gemaakt, welke zijn vastgelegd in het Convenant Voorschoolse Educatie. In het kader van deze afspraken wordt gebruik gemaakt van het overdrachtsformulier de Kleine Eigenwijzer. Les Petits maakt in overleg gebruik van een eigen kind volgsysteem (KVS) waarin VE is opgenomen.

5. Financiering

Het uitgangspunt is dat voorschoolse educatie voor ouders/verzorgers van doelgroeppeuters laagdrempelig en financieel toegankelijk is.

 

5.1 Kindgebonden subsidie

De gemeente Bloemendaal hanteert voor voorschoolse educatie een uurtarief van € 12, met aftrek van kinderopvangtoeslag of de inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de helft van de VE-uren. Het Bloemendaalse uurtarief is gelijk aan het uurtarief dat het Rijk hanteert voor voorschoolse educatie en is inclusief de kwaliteitsbijdrage VE. Het uurtarief kan jaarlijks per 1 januari door de gemeente gewijzigd worden. Aanbieders worden hier tijdig over geïnformeerd.

Subsidieaanvraag

De aanbieder dient jaarlijks, uiterlijk 1 juni van het jaar vooruitlopend op het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, een aanvraag voor subsidie in. In de subsidieaanvraag wordt een onderbouwing opgenomen van de berekeningswijze van de hoogte van de aangevraagde subsidie. De aanbieder dient jaarlijks, uiterlijk voor 1 juni volgend op het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling in. De vaststelling van de jaarlijkse subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal peuters dat in het subsidiejaar gebruik heeft gemaakt van voorschoolse educatie. Hiervoor levert de aanbieder twee stukken aan: 1) een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en 2) een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.

 

5.2 Scholing

De gemeente heeft in 2014, bij de opstart van voorschoolse educatie, uit de rijksbijdrage de scholing van medewerkers bekostigd. Het is aan de samenwerkende voorscholen om het opleidingsniveau de komende jaren in stand te houden en te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. De houder van de voorschool stelt hiervoor jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in de voorschoolse educatie van de pedagogisch medewerkers wordt onderhouden.

 

De gemeente stelt per 1 januari 2021 jaarlijks een scholingsbudget beschikbaar van maximaal € 5.000, ter bevordering van de kwaliteit van VE binnen de gemeente. Bij het vaststellen van de hoogte van het scholingsbudget is uitgegaan van de bekostiging van één nieuwe beroepskracht (basistraining VE en taaltoets) per jaar, per organisatie.

 

5.3 Ouderbijdrage

Om het VE-aanbod voor ouders/verzorgers laagdrempelig te houden hanteert de gemeente Bloemendaal voor ouders/verzorgers die niet in aanmerking komen voor KOT een inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de helft van de VE-uren (8 per week). Het inkomen wordt door de gemeente bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. De betreffende documenten worden door de ouder/verzorger aangeleverd bij de gemeente. De gemeente bepaalt aan de hand van de “VNG-adviestabel voor ouderbijdragen” de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage en geeft dit door aan de voorschoolse voorziening.

6. Resultaten

Volgens de wet op het primair onderwijs moet de gemeente met de VE aanbieders en schoolbesturen afspraken maken over de gestelde doelen en resultaten. Het doel van resultaatafspraken is dat alle kinderen een goede basis hebben om te kunnen starten in groep 3 van de basisschool. De vastgestelde doelen genoemd in hoofdstuk 2 vormen het leidraad voor het bepalen van de gewenste resultaten. De resultaten worden jaarlijks geëvalueerd.

 

6.1 Convenant VVE

In het huidige convenant - dat is ondertekend door alle betrokken partijen - zijn afspraken vastgelegd over de Bloemendaalse doelgroepdefinitie, inspannings- en resultaatverplichtingen, informatieoverdracht van voorschool naar basisonderwijs, de overlegstructuur en het toezicht. Het convenant zal geactualiseerd en aangevuld worden op basis van de nieuwe wettelijke en financiële kaders.

7. Begroting

Vanaf 1 januari 2019 verdeelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de GOAB-middelen op een nieuwe manier. OCW gebruikt hiervoor een model dat is ontwikkeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit onderzoek van het CBS blijkt dat onderstaande indicatoren, toegepast in een formule, het beste een mogelijk risico op onderwijsachterstand voorspellen. Onderstaande vijf indicatoren zijn van invloed op de hoogte van de middelen per gemeente:

  • het opleidingsniveau van beide ouders;

  • het herkomstland van de moeder;

  • de verblijfsduur van de moeder in Nederland;

  • het gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school;

  • of de ouders in de schuldsanering zitten.

Gemeente Bloemendaal ontvangt, gezien de samenstelling van de gemeentelijke bevolking, een minimumbudget van het Rijk voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. De Rijksbijdrage is voor 2020 vastgesteld op € 63.234 en groeit naar € 64.000 in 2022.

 

De Rijksmiddelen onderwijsachterstandenbeleid worden per 1 januari 2021 jaarlijks aangevuld met € 35.560 om voldoende, toegankelijk en kwalitatief goed VE-aanbod te realiseren binnen gemeente Bloemendaal.

Uitgaven plaatsing doelgroep peuters

Bij de berekening van de uitgaven aan de plaatsing van doelgroep peuters worden twee groepen gevormd: groep A en groep B. Groep A zijn de ouders van doelgroep peuters die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag. Groep B zijn de ouders van doelgroep peuters die wél recht hebben op kinderopvangtoeslag.

 

VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen ontvangen een kindgebonden subsidie. Deze subsidie bestaat uit de af te nemen uren (gemiddeld 16 uur per kind per week), minus de inkomensafhankelijke bijdrage over de helft van de VE-uren of kinderopvangtoeslag (KOT). Het Bloemendaalse uurtarief is vastgesteld op € 12 per uur.

Tabel 2: jaarlijkse uitgaven voor plaatsing doelgroep peuters

Type ouder

Aantal peuters

Aanbod per week

Kosten per jaar per peuter

Schatting inkomensafhankelijke

ouderbijdrage

Berekening kosten gemeente

 

Groep A

10

16 uur

16 uur x 40 x

€ 12 = € 7.200

8 x € 0,87 x 40 =

€ 278

 

10 x (€ 7.200 - € 278) = € 69.220

Groep B

1

16 uur

16 uur x 40 x

€ 12 = € 7.200

KOT: 16 x 40 x € 8,17 =

€ 5.229

 

1 x (€ 7.200 - € 5.229) = € 1.971

Totalen

11

 

 

 

€ 71.191

 

De gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen leggen jaarlijks verantwoording af over de middelen die zij ontvangen hebben. Deze verantwoording gaat in op de ingezette activiteiten, het aantal doelgroep peuters dat geplaatst is en de hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage of KOT.

Scholingsbudget

Met ingang van 1 januari 2021 stelt de gemeente jaarlijkse een scholingsbudget beschikbaar van € 5.000, ter bevordering van de kwaliteit van VE. VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen kunnen aan aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in scholingskosten en dienen verantwoording af te leggen over de middelen die zij hebben ontvangen.

Overige kosten

Daarnaast subsidieert de gemeente JGZ voor het beheer van de toeleidingsmonitor en het toeleidingsproces van doelgroepkinderen naar een VE-geregistreerde voorschoolse voorziening binnen de gemeente. Beschikte subsidie 2020: € 3.140.

Begrippenlijst

 

Doelgroeppeuter: peuter die valt onder de Bloemendaalse doelgroepdefinitie

IKK: Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

KOT: Kinderopvangtoeslag

LEA: Lokale Educatieve Agenda

LRK: Landelijk Register Kinderopvang

OAB: Onderwijsachtertandenbeleid

OKE: Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie

VE: Voorschoolse Educatie

VVE: Voor- en vroegschoolse educatie

Wkkp: Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen

Wpo: Wet primair onderwijs